Brief regering : Oude-zaken-zitting
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 755 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2022
Inleiding
Op 19 november jongstleden heb ik tijdens de behandeling van de begroting 2023 van
JenV gemeld dat er op 1 december 2022 een zogenaamde oude-zaken-zitting zou plaatsvinden
bij de rechtbank Noord-Holland. Tijdens deze zitting is het Openbaar Ministerie in
82 zaken niet ontvankelijk verklaard, wegens de ouderdom van de zaken. Ik heb toegezegd
u nader te zullen informeren over onder meer de aard van de zaken en de wijze waarop
er zicht op de voorraden («totaalbeeld») is om dergelijke acties in de toekomst te
voorkomen.
Aard en omvang zaken en betrokkenheid slachtoffers
Het gaat om 82 zaken met een pleegdatum van 2016 en ouder en om zaken die twee jaar
en langer voor het laatst door de rechtbank zijn aangehouden. Het gaat om aangehouden
zaken, oude verzetszaken en politierechterzaken. Inhoudelijk gaat het om onder meer
mishandeling, eenvoudige diefstal, verduistering, belediging en bedreiging. De combinatie
van ouderdom en de relatief beperkte ernst van de zaken is aanleiding voor OM en rechtbank
om de zaken tijdens een zogenaamde oude-zaken-zitting te behandelen. Dit is een manier
die in het verleden wel vaker in arrondissementen werd toegepast om de voorraden beheersbaar
te houden.
Met alle slachtoffers is contact opgenomen om hen de situatie uit te leggen. In 12
van de 82 zaken heeft een slachtoffer een vordering benadeelde partij ingediend, met
als doel om een schadevergoeding te krijgen van de verdachte. Het OM heeft hen over
de zitting geïnformeerd en aangegeven dat het OM bereid is een onderbouwde schade
te vergoeden. In totaal gaat het om circa € 3.000,–.
Het is belangrijk om te vermelden dat er – meer algemeen gesproken – altijd al strafzaken
zijn geweest die om diverse redenen, na aanhouding ter zitting, niet wederom voor
inhoudelijke behandeling bij de rechter aangebracht kunnen worden. Zo kan door de
rechter bevolen nader onderzoek om diverse redenen zoveel tijd hebben gekost, dat
de «redelijke termijn» is verstreken. Soms is een verdachte in de tussentijd overleden,
is een belangrijke getuige niet meer beschikbaar of zijn er inmiddels strafzaken binnengekomen
die voor het OM meer prioriteit hebben om bij de rechter aan te brengen. Hierdoor
wordt bij een zeer klein deel van de aangehouden strafzaken door tijdsverloop de redelijke
termijn overschreden. Hoewel OM en Rechtspraak ernaar streven om aangehouden zaken
weer ter afdoening aan te brengen bij de rechter, is het soms onvermijdelijk dat het
OM in zaken niet ontvankelijk wordt verklaard. In dit opzicht wijs ik erop dat deze
situatie verschilt van de situatie bij de rechtbank Gelderland, waarbij door een tekort
aan zittingscapaciteit een groot aantal zaken (circa 1.350) niet kon worden behandeld
en om die reden door het OM zijn geseponeerd.
Vervolg
Ik heb op 29 november jongstleden over de oude-zaken-zitting gesproken met de Raad
voor de rechtspraak die betreurt – hoewel soms onvermijdelijk – dat het nodig was
om op deze wijze deze zaken af te doen. De Minister van Justitie en Veiligheid heeft
op 23 november jongstleden met het OM gesproken. Het OM betreurt dat het nodig was
om op deze relatief grote schaal zaken op deze wijze af te doen. Het OM is het met
de Minister van Justitie en Veiligheid en mij eens dat moet worden voorkomen dat zaken,
vooral met het oog op de slachtoffers, nogmaals op deze wijze worden afgedaan.
Om dergelijke zittingen in de toekomst te voorkomen krijgen, zoals u weet, zowel het
OM als de rechtspraak op grond van het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) middelen om de capaciteit te vergroten. Daarnaast werken beide organisaties onder
meer in ketenverband aan het verkorten van doorlooptijden en aan een beter zicht op
de voorraden.
Zoals ik tijdens het debat over de begroting al aangaf, betreur ik de gang van zaken
zeer. Dit wordt door OM en rechtspraak gedeeld. Beiden doen er zoals hiervoor toegelicht
alles aan om te voorkomen dat strafzaken nogmaals op deze manier moeten worden afgedaan
of door middel van bijvoorbeeld een grootschalige sepotactie.
Op de hiervoor genoemde maatregelen zullen de Minister van Justitie en Veiligheid
en ik nog nader ingaan in een aparte brief in reactie op de motie van de leden Mutluer
(PvdA) en Ellian (VVD)1 over het aangaan van het gesprek met de ketenpartners in het strafrecht over (onder
meer) de te verwachten bottlenecks in de strafrechtketen en de motie van het lid Knops
(CDA)2 waarin wordt verzocht met «out of the box-oplossingen» te komen om de algehele bedrijfsvoering
van de strafrechtketen te verbeteren.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming