Brief regering : Reacties op het verzoek van het lid Van der Woude over de motie van het lid Van der Woude c.s. over een wetsvoorstel voor de beheersing van de instroom van internationale studenten (Kamerstuk 36200-VIII-76), reactie op het verzoek van het lid Van Nispen over de motie van het lid Van der Woude c.s. over een wetsvoorstel voor de beheersing van de instroom van internationale studenten (Kamerstuk 36200-VIII-83) en reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 6 december 2022, over het bericht ‘Verdienmodel aan banden'; In jacht op meer studenten en meer geld kijken onderwijsinstellingen naar het buitenland’ (Telegraaf, 5 december 2022)
36 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023
Nr. 177
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2022
Hierbij stuur ik uw Kamer mijn reactie op het verzoek van het lid Van der Woude over
de motie inzake een wetsvoorstel voor de beheersing van de instroom van internationale
studenten1 en op het verzoek van het lid Van Nispen over de motie inzake het tot nader order
stoppen met het actief werven van buitenlandse studenten2. Tevens is in deze brief het informatieverzoek van het lid Omtzigt verwerkt, ingediend
tijdens het ordedebat van 6 december 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 31, Regeling
van Werkzaamheden)
Verzoek van het lid Van der Woude
Het Kamerlid Van der Woude (VVD) verzocht bij de stemmingen op dinsdag 29 november
jl. om een brief over de uitvoering van de motie op stuk nr. 76, over de internationale
instroom, met een tijdpad. De voorgenoemde motie verzoekt uiterlijk voor het zomerreces
met een nieuw wetsvoorstel te komen voor de beheersing van de instroom van internationale
studenten.
Zoals ook in het debat over de onderwijsbegroting (Handelingen II 2022/23, nr. 27,
Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Kamerstuk 36 200 VIII)) aangegeven voel ik de urgentie en deel ik de zorgen rondom internationalisering.
Daarom heb ik vooruitlopend op de brede Toekomstverkenning Hoger Onderwijs en Wetenschap
reeds toegezegd uw Kamer in februari 2023 een brief over internationalisering in het
hoger onderwijs te sturen. Deze brief bevat onder andere voorstellen voor de beheersing
van de instroom van internationale studenten. Daarbij kijk ik naar een breed palet
aan mogelijke maatregelen, zoals aanvullende bestuurlijke afspraken, de rol van de
NVAO en Inspectie ten aanzien van de onderwijstaal, maar ook wettelijke instrumenten.
Ik wil niet vooruitlopen op de nog te maken keuzes inzake wettelijke maatregelen in
de aanloop naar de brief van februari. Uw Kamer kan er echter verzekerd van zijn dat
ik goed kennis heb genomen van uw verzoek en ik zal in de brief van februari ook ingaan
op het tijdpad van de gevraagde wettelijke maatregelen uit de motie.
De doorlooptijd van het wetstraject hangt namelijk af van het feit of het gaat om
nieuwe wetgeving, aangepaste wetgeving of voortzetting van het wetsvoorstel Taal en
Toegankelijkheid. Bij nieuwe of aangepaste wetgeving hangt de doorlooptijd mede af
van de verplichte onderdelen in het wetstraject, waarbij OCW het proces tot aan publicatie
in het kader van de internetconsultatie zelf in de hand heeft. Indien gekozen wordt
voor nieuwe of aangepaste wetgeving zou het streven zijn om voor het zomerreces een
conceptvoorstel gereed te hebben voor publicatie in het kader van de internetconsultatie.
Indien gekozen wordt voor voortzetting van het wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid
zal dat een verzoek aan de Eerste Kamer inhouden om het wetsvoorstel verder in behandeling
te nemen.
Verzoek van het lid Van Nispen en informatieverzoek van het lid Omtzigt
Het lid Van Nispen (SP) verzocht bij de stemmingen op dinsdag 29 november jl. (Handelingen
II 2022/23, nr. 28, Stemmingen) om een brief over hoe uitvoering te geven aan de motie
(Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 83), ingediend door de leden Kwint (SP) en Van der Molen (CDA). Deze motie verzoekt
om samen met de Vereniging Hogescholen en Universiteiten van Nederland ervoor te zorgen
dat het actief werven van buitenlandse studenten tot nader order, in ieder geval totdat
ik met nieuwe maatregelen kom omtrent internationalisering, gestopt wordt.
Het lid Omtzigt (Lid-Omtzigt) heeft aangegeven graag te willen weten of de universiteiten
zich houden aan de afspraken. Daarnaast de vraag waarom staatsinstellingen zoals consulaten-generaal
meewerken aan beurzen?
Naar aanleiding van uw motie heb ik de afgelopen weken overleg gevoerd met zowel Universiteiten
van Nederland als met de Vereniging Hogescholen. Ik heb daarbij het verzoek van uw
Kamer om het actief werven te stoppen doorgegeven. Zoals u weet heb ik in juli 2022
een Bestuursakkoord Hoger Onderwijs en Wetenschap (Kamerstuk 31 288, nr. 969) (hierna: Bestuursakkoord)3 gesloten met de vereniging Universiteiten van Nederland en de Vereniging Hogescholen.
In dit Bestuursakkoord is met alle universiteiten de afspraak gemaakt dat zij zeer
terughoudend zijn met internationale wervingsactiviteiten gericht op uitbreiding tenzij
zij zich bevinden in krimpregio’s en/of werven voor opleidingen die cruciaal zijn
voor de tekortsectoren. Tevens is afgesproken dat universiteiten proactief voorlichting
geven aan internationale studenten over wat wel en niet verwacht kan worden, bijvoorbeeld
over huisvesting.
Uit de gesprekken van afgelopen weken is gebleken dat deze afspraak nog onverkort
overeind staat en dat de universiteiten nogmaals bevestigen zich hier aan te committeren
en er naar te handelen. Ze zien de noodzaak tot actie en zijn uiterst terughoudend
met internationale wervingsactiviteiten. Ondanks het feit dat de omvang van het aantal
internationale studenten op de hogescholen van een andere orde is dan op de universiteiten
en ik hierover nog niet eerder met de Vereniging Hogescholen bestuurlijke afspraken
heb gemaakt, is ook de Vereniging Hogescholen bereid vergelijkbare afspraken te maken
over terughoudendheid in de actieve werving.
Het verzoek van uw Kamer gaat echter verder, namelijk het tot nader order te stoppen
met wervingsactiviteiten. Beide sectoren hebben mij nadrukkelijk verzocht enige ruimte
voor maatwerk ten behoeve van tekortsectoren en krimpregio’s te behouden. Ik vind
dit verzoek niet onredelijk maar realiseer mij dat dit meer ruimte vraagt dan de motie
in de huidige vorm biedt. Ik stel uw Kamer daarom voor wel ruimte te laten voor werving
voor (regionale) tekortsectoren. Ik zal uw Kamer voor het kerstreces nader informeren
over hoe de invulling van maatwerk binnen de kaders van uiterste terughoudendheid
er uit kan zien.
Ten aanzien van de vraag van het lid Omtzigt over de aanwezigheid van een aantal universiteiten
op de Study in Holland Days in Ankara is navraag gedaan bij Universiteiten van Nederland.
Dit geeft het beeld dat de focus van de aanwezige universiteiten inderdaad lag op
opleidingen binnen de tekortsectoren zorg, bètatechniek en onderwijs. Betrokkenheid
van het Nederlandse consulaat-generaal in Istanbul lijkt in dit geval dan ook legitiem.
De discussie over werving van internationale studenten behoeft de nodige nuance. Over
de werving van internationale studenten wissel ik dan ook graag met uw Kamer van gedachten
na mijn februaribrief om tot passende oplossingen te komen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap