Brief regering : Brief houdende intrekking van het wetsvoorstel
36 076 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet in verband met het opnemen van regels over het registreren, reserveren en toedelen van maatregelen ter compensatie van de gevolgen voor Natura 2000-gebieden van stikstofdepositie veroorzaakt door projecten van groot openbaar belang (natuurcompensatiebank)
Nr. 6
BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN HET WETSVOORSTEL
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2022
Bij koninklijke boodschap van 13 april 2022 is het voorstel van wet tot wijziging
van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet in verband met het opnemen van regels
over het registreren, reserveren en toedelen van maatregelen ter compensatie van de
gevolgen voor Natura 2000-gebieden van stikstofdepositie veroorzaakt door projecten
van groot openbaar belang (natuurcompensatiebank), aangeboden aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal (Kamerstuk 36 076).
Bij brief van 25 november 2022 heb ik de Tweede Kamer op de hoogte gesteld van mijn
voornemen om de Koning te vragen mij te machtigen tot intrekking van het voorstel
van wet.1 De reden hiervoor is dat het nu onvoldoende zeker is of de gewenste habitats daadwerkelijk
gecreëerd kunnen worden. De eerste habitats zullen pas over drie jaar, maar vaak veel
later (zes jaar of meer) gerealiseerd zijn. Het kabinet geeft er de voorkeur aan om
de resterende middelen die bestemd waren voor de natuurcompensatiebank (€ 100 miljoen),
in te zetten voor hetgeen meer urgent is, namelijk stikstofreducerende bronmaatregelen
en natuurherstel.
Daartoe gemachtigd door de Koning trek ik het voorstel van wet hierbij in.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof