Brief regering : Oordeel over de motie van het lid Ceder over het mensenrechtenbeleid operationaliseren in een kabinetsbrede en domeinoverstijgende aanpak (Kamerstuk 32735-350)
32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid
Nr. 362
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2022
Tijdens het Mensenrechtennota-overleg (Kamerstuk 32 735, nr. 360) met de Tweede Kamer van 20 oktober jl. werd een verzoek tot aanhouding gedaan richting
lid Ceder (ChristenUnie) met de toezegging Uw Kamer een brief te sturen inzake ter
advisering op zijn motie (Kamerstuk 32 735, nr. 350) die de regering verzoekt een plan te ontwikkelen waarin het mensenrechtenbeleid
geoperationaliseerd wordt in een kabinetsbrede en domein-overstijgende aanpak. Hierbij
stuur ik u namens het kabinet een reactie.
Zoals aangekondigd in de beleidsbrief Buitenlandse Zaken d.d. 8 maart jl. (Kamerstuk
35 925 V, nr. 84), zal nog dit jaar de beleidsbrief «Mensenrechten, Democratie en Internationale Rechtsorde»
aan de Kamer zal worden aangeboden. Deze brief beschrijft het kabinetsbrede internationale
mensenrechtenbeleid en zal ook praktische handvatten bieden ter uitvoering van dit
beleid. Als op deze wijze wordt voldaan aan het verzoek van lid Ceder, laat ik het
oordeel over deze motie graag aan Uw Kamer.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken