Brief regering : Handhavingspraktijk bijmengen van afval in stookolie
31 409 Zee- en binnenvaart
Nr. 374
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2022
In het commissiedebat van 5 juli 2022 (Kamerstuk 31 409, nr. 355) is ten aanzien van de gestelde vragen over het vermeend bijmengen van afvalstoffen
in stookolie (door Kamerleden Van Raan (PvdD en Kröger (GL)) toegezegd dat samen met
de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) zou worden nagegaan wat de huidige handhavingspraktijk
is en wat daaruit te leren valt. Deze brief bevat de resultaten van het ILT-onderzoek
naar de huidige handhavingspraktijk en de geplande vervolgstappen.
Resultaten ILT onderzoek
Vanaf 2017 voerde de ILT minstens 37 onderzoeken uit die op toevoegingen aan stookolie
gericht waren. Dit gebeurde mede op basis van de voor het rapport «Scheepsbrandstoffen
in Nederland: Autobrandstoffen voor West-Afrika»1 uit 2018 verzamelde informatie. Stookolie wordt gemaakt door menging van meerdere
componenten. Bij het opvragen van informatie over de herkomst van componenten en hun
registratie onder de REACH-verordening blijkt de REACH-registratie vaak in orde. De
ILT zet daarom niet intensief op de controle van REACH-registraties in.
In een kwart van de gevallen gaf het onderzoek aanleiding tot een vervolgonderzoek
of loopt het onderzoek nog (en is de uitkomst dus nog onbekend). In enkele gevallen
is het dossier overgedragen aan het OM voor strafrechtelijke handhaving, of werkten
de ILT en het OM samen. Onderzoek leidt meestal niet naar bewijsbare milieuovertredingen
binnen Nederland.
Jaar
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2017–2022
Onderzoeken door ILT
19
3
2
3
3
7
37
Waarvan (vervolg) onderzoek door ILT loopt
1
–
–
–
2
7
10
Waarvan overgedragen aan OM / strafrechtelijke handhaving
2
1
–
1
1
1
6
De ILT werkt informatie-gestuurd en risicogericht en zet in op waar handelen het meeste
effect heeft. Maatschappelijke signalen zoals het recente FTM-artikel2 weegt de ILT altijd mee. ILT-inzet op stookolie was na 2018 beperkt, omdat het te
verwachten maatschappelijk effect laag was.
De bestaande kwaliteitseisen voor stookolie laten ruimte voor de aanwezigheid van
diverse stoffen die, wanneer ze in grote mate aanwezig zijn, de schadelijkheid van
de uitstoot van schepen die op de stookolie varen kunnen verhogen. Maar omdat dit
van allerlei factoren afhankelijk is (andere bijgemengde componenten, type scheepsmotor,
functioneren van de motor, etc.), is het lastig en vooralsnog maar beperkt mogelijk
om specifieke schadelijke stoffen aan te wijzen en er normen voor te stellen. Het
handelingsperspectief van de ILT is op dit moment beperkt. Er zijn normen voor zwavel
en de ILT houdt hier toezicht op. Het komend jaar wordt bezien hoe het handelingsperspectief
voor de ILT verder verruimd kan worden.
Vervolgstappen
Hoewel het bijmengen van afvalstoffen in scheepsbrandstof vooralsnog moeilijk aantoonbaar
blijkt, neem ik de signalen hierover serieus. Daarom zullen op dit onderwerp vervolgstappen
genomen worden.
De ILT gaat de risico’s rondom stookolie beter in kaart brengen. De uitkomsten vormen
voor de ILT de basis voor de toezichtvisie voor dit dossier. Een verandering in het
risicobeeld kan leiden tot een her-prioritering van dit dossier. Voor het volgende
Commissiedebat Maritieme Zaken in 2023 wordt een stand van zaken betreffende de risicoanalyse
met uw Kamer gedeeld.
Ook wordt verkend welke impact de introductie van aanvullende kwalitatieve controles
kan hebben op de brandstofkwaliteit en bijbehorende milieueffecten bij uitstoot door
scheepvaart. Hierbij wordt ook gekeken naar de mogelijke inzet van bunkerlicentiesystemen
en wat er te leren valt van de aanpak door andere Europese landen. De resultaten van
deze verkenning worden meegenomen in de brief die is toegezegd over de inzet in IMO-verband
voor het tegengaan van bijmenging van giftige stoffen in stookolie. Tevens blijft
het kabinet zich inzetten, in zowel in EU- als IMO-verband, voor de transitie naar
duurzamere brandstoffen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat