Brief regering : Op weg naar de rookvrije generatie
32 011 Tabaksbeleid
32 793
Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 97
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2022
Het kabinet zet zich in voor een gezond, fit en veerkrachtig Nederland. Om dit te
bereiken is preventie van essentieel belang. Ongezonde voeding, te weinig bewegen,
roken en alcoholgebruik zijn samen verantwoordelijk voor bijna 20 procent van de ziektelast,
35 duizend doden, 9 miljard aan zorguitgaven en hebben een grote maatschappelijke
impact. Roken is hierbij de belangrijkste oorzaak van sterfte en ziekte (9 procent
van de ziektelast), gevolgd door ongezonde voeding, alcoholgebruik en weinig bewegen.1 De aanpak op deze thema’s maakt samen met mentale gezondheid onderdeel uit van de
preventieaanpak die het kabinet voorstaat. Met de voorliggende brief informeer ik
u over de aanpak op roken.
Alle kinderen verdienen een gezonde start, waar zij hun hele leven lang van kunnen
profiteren. Dit vereist niet alleen inzet van ouders, verzorgers of leerkrachten maar
van ons allemaal. Die goede start is een fundament voor een veerkrachtige jeugd, een
gezonde beroepsbevolking en later vitale ouderen. Het kabinet heeft als doel een gezonde
generatie in 2040 met een focus op de jeugd door sport, voeding en bewegen. Hiervoor
is een brede aanpak nodig waarbij we gezonde keuzes aanmoedigen en ongezonde keuzes
ontmoedigen. Zo stimuleert het kabinet sport en bewegen om zo de gezondheid van jong
en oud te bevorderen. Over de inzet van het kabinet op sport en bewegen heb ik u in
mijn brief van 24 juni 2022 geïnformeerd.2 Een ander essentieel element van die brede aanpak is mentale weerbaarheid. Ik heb
u op 10 juni 2022 over de aanpak »Mentale gezondheid: van ons allemaal» op dit vlak
geïnformeerd.3
Het kabinet zet de ambities van het Nationaal Preventieakkoord (hierna: NPA) voort.
Het hoofddoel van het NPA op roken is een rookvrije generatie in 2040.
De rookvrije generatie is echt een maatschappelijke beweging geworden, die steeds
breder wordt. Waar in eerste instantie vooral speeltuinen, kinderboerderijen, sportterreinen
en ziekenhuizen rookvrij werden, zien we nu bijvoorbeeld dat ook in de recreatiesector
en in het openbaar vervoer stappen worden gezet. Steeds meer pretparken, dierentuinen,
campings en vakantieparken worden rookvrij. De Efteling heeft op 29 september jl.
aangekondigd vanaf de komende Winter Efteling rookvrij te zijn met uitzondering van
afgeschermde rookzones. Ook zijn er steeds meer rookvrije initiatieven in de horeca.
In navolging op de rookvrije treinstations en perrons van NS en ProRail worden ook
de overige OV-haltes in Nederland rookvrij gemaakt, dat zijn er 50.000 in totaal.
Verschillende gemeenten, provincies en vervoersbedrijven zoals RET en GVB zijn hiermee
bezig. Onder bedrijven in verschillende branches is er ook een beweging op gang gekomen.
Honderden bedrijven hebben inmiddels rookvrij-borden aan hun gevels hangen wat aantoont
dat op de bedrijfsterreinen niet gerookt mag worden, dat er geen tabak wordt verkocht
en dat zij geen zakendoen met de tabaksindustrie. Grote bedrijven lopen al geruime
tijd voorop in deze beweging, zoals ABN AMRO, Peijnenburg, AFAS Software, RET, Menzis
en VGZ. Sinds dit jaar zijn ook KLM, PostNL, GVB, ING en KPN volledig rookvrij en
vele andere zijn bezig met rookvrij worden. In Eindhoven is inmiddels het eerste rookvrije
bedrijvenpark «Strijp-T» gerealiseerd. Strijp-T is 25 hectare groot en is, op uitzondering
van 3 rookplekken, volledig rookvrij inclusief de balkons en dakterrassen. Daarnaast
zijn er steeds meer partijen, zoals VanWonen, die aandacht hebben voor rookvrij wonen
en leven in gebiedsontwikkeling.
Een rookvrije generatie betekent niet alleen dat geen enkele jongere nog rookt in
2040 maar ook dat dan maximaal 5% van de volwassenen rookt en 0% van de zwangere vrouwen.
Het terugdringen van roken is zeer urgent. We mogen niet blind zijn voor de verwoestende
effecten van roken. Roken zorgt in Nederland voor een verlies van 5 levensjaren onder
lichte rokers, 9 levensjaren onder matige rokers en 13 levensjaren onder zware rokers.4 In 2020 overleden in Nederland bijna achttienduizend mensen door roken.5 Bij ziekten als COPD, hart- en vaatziekten, longkanker en andere kankersoorten is
roken verantwoordelijk voor veel van de sterfgevallen. Iedere week raken meer dan
tweehonderd nieuwe kinderen verslaafd aan roken en als zij blijven roken6, is de kans meer dan 50% dat zij aan de gevolgen daarvan zullen komen te overlijden.7 Stoppen met roken verhoogt de levensverwachting, dus hoe eerder een roker stopt,
hoe beter.4 Het is daarom evident dat we rokers helpen met stoppen en dat we moeten voorkomen
dat onze kinderen beginnen met roken. Dat vergt een niet-aflatende inzet.
Wereldwijd is tabak verantwoordelijk voor 8 miljoen doden per jaar.8 De WHO spreekt daarom van een tabaksepidemie. De tabaksepidemie in Nederland bereikte
zijn hoogtepunt eind jaren vijftig toen maar liefst 90% van de mannen en bijna 30%
van de vrouwen rookte.9 Hoewel het verband tussen roken en longkanker in Nederland al in 1948 voor het eerst
werd gelegd10 duurde het tot de jaren zestig dat de risico’s van roken breed bekend werden. In
1975 schreef de Gezondheidsraad dat een effectieve aanpak van roken een combinatie
zou moeten zijn van verschillende instrumenten en adviseerde een breed pakket aan
maatregelen. De eerste maatregel uit dit advies, het verbod op roken in openbare gebouwen,
werd in 1988 met de eerste Tabakswet ingevoerd.9
Naast dat roken veel gezondheidsschade en persoonlijk leed veroorzaakt leidt het ook
tot hoge maatschappelijke kosten. In 2016 hebben het RIVM, het Trimbos-instituut en
de Universiteit Maastricht de maatschappelijke kosten en baten van tabaksontmoedigingsbeleid
aan de hand van vijf scenario’s onderzocht. Alle onderzochte scenario’s resulteren
in een positief saldo.11 Het bleek dat een gecombineerde aanpak met een jaarlijkse accijnsverhoging van 5
of 10% samen met het door de WHO voorgestelde MPOWER-pakket dat bestaat uit rookverboden,
reclameverboden, hulp bij stoppen met roken en massamediale campagnes het effectiefst
te zijn.12 Deze combinatiescenario’s resulteerden in zowel baten voor de consumenten en werkgevers
als in de accijnsinkomsten voor de overheid.
Het aantal rokers is sinds de jaren zestig flink afgenomen tot 20,1% rokers in 2020.
In 2021 is die daling met 20,6% rokers echter gestagneerd.13 Op 19 mei jl. heb ik de laatste cijfers over roken onder zwangeren met u gedeeld.14 Het blijkt dat in 2021 7,7% van de vrouwen rookte tijdens de zwangerschap. In 2018
lag dit percentage op 7,4%. Ik vind het zorgelijk dat er de laatste jaren geen daling
heeft plaatsgevonden. Roken vóór, tijdens en na de zwangerschap vergroot de kans op
een miskraam, vroeggeboorte, aangeboren afwijkingen en luchtwegaandoeningen, maar
vergroot ook de kans dat het kind later zelf een roker wordt. Het RIVM heeft in 2018
berekend dat met de maatregelen uit het NPA de rookvrije generatie in 2040 niet gehaald
wordt. Het Trimbos-instituut geeft daarbij aan dat het voor een voortzetting van de
daling belangrijk is om effectieve maatregelen zoals accijnsverhogingen te blijven
nemen.15 Zoals aangegeven in mijn brief van 17 maart jl. zijn daarom aanvullende maatregelen
noodzakelijk.16 Met de voorliggende brief doe ik mijn toezegging af uit de brief van 17 maart jl.
om u een nadere uitwerking van het beoogde maatregelenpakket toe te sturen.
De partijen van de thematafel roken van het NPA pleiten voor het verder verhogen van
accijns, het verminderen van verkooppunten en het verbeteren van stoppen-met-roken-zorg.
Verder roepen de partijen op in te zetten op meerjarige massamediacampagnes, meer
rookvrije omgevingen, rookvrije locaties en organisaties, productregulering, en een
generatiegebonden verkoopverbod, dan wel het verhogen van de leeftijdsgrens. Ook roepen
ze op de rookvrije generatie te vervroegen naar 2035 en eveneens tussendoelstellingen
op te nemen. De partijen benadrukken het belang van aandacht voor roken onder mensen
met een lage sociaaleconomische status en de naleving van artikel 5.3 van het WHO
Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging (FCTC) om zo beïnvloeding van het beleid door
de tabaksindustrie te voorkomen. Tot slot benadrukken partijen dat er geen differentiatie
moet zijn in de aanpak van tabak en de aanpak van alternatieve producten, zoals e-sigaretten
en nicotinezakjes.
Om de rookvrije generatie in 2040 te bereiken richten de acties van het kabinet zich
in deze periode vooral op a) een rook- en nicotinevrije omgeving voor kinderen en
jongeren, b) prijsprikkels voor een rookvrije generatie en c) ondersteuning bij stoppen
met roken.
A) EEN ROOK- EN NICOTINEVRIJE KINDOMGEVING
Kinderen moeten kunnen opgroeien in een omgeving waar niet gerookt wordt en waar tabaksproducten
volledig afwezig zijn. Op deze manier worden kinderen tegen tabaksrook en de verleiding
om te gaan roken beschermd. Bovendien versterkt het de norm dat roken niet normaal
is en dat tabaksproducten geen normale producten zijn. Het is belangrijk dat kinderen
evenmin in aanraking komen met e-sigaretten of andere nicotineproducten zoals nicotinezakjes.
Door deze producten te gebruiken kunnen kinderen ook aan nicotine verslaafd raken
en staan ze bovendien bloot aan veel andere schadelijke stoffen. Verder is er de zorg
dat jongeren door het gebruik van deze producten beginnen met roken van tabak. Het
kabinet zal daarom de volgende maatregelen die bijdragen aan een rookvrije omgeving
nemen.
Regulering van verkooppunten
Kinderen en jongeren worden nog te vaak blootgesteld aan tabak en aanverwante producten
(hierna: rookwaren): in supermarkten, bij pakketpunten en gemakszaken die naast frisdrank,
snoep en tijdschriften ook rookwaren verkopen. Vermindering van het aantal verkooppunten
is een belangrijke maatregel in het rookvrij maken van de kindomgeving. Wanneer rookwaren
alleen verkrijgbaar zijn in speciaalzaken waar slechts de volwassen roker komt, komen
jongeren minder snel in aanraking met rookwaren. Bovendien worden mensen die willen
stoppen met roken of al gestopt zijn minder vaak in de verleiding gebracht om toch
sigaretten te kopen. In 2020 heeft uw Kamer de motie van de leden Kuik (CDA) en Dik-Faber
(CU) aangenomen (Handelingen II 2019/20, nr. 58, item 20) waarin opgeroepen wordt de afbouw te versnellen, zo nodig met wettelijke maatregelen.17 Ook is het verminderen van het aantal verkooppunten een belangrijk onderdeel van
het NPA. Om deze redenen zijn per 1 januari 2022 de tabaksautomaten in de horeca verboden.
Ook heeft het vorige kabinet besloten de online verkoop van tabak en aanverwante producten
in 2023 te verbieden. In 2024 volgt een verbod op de verkoop in supermarkten. Deze
regelgeving wordt op dit moment uitgewerkt, en uw Kamer zal deze AMvB op korte termijn
ontvangen in het kader van de voorhangprocedure. Verder heeft het vorige kabinet besloten
dat de verkoop vanaf 2030 gefaseerd zal worden afgebouwd bij achtereenvolgens tankstations
en gemakszaken, waarna de verkoop voorbehouden zal zijn aan tabaksspeciaalzaken.18
Een grote meerderheid van de Nederlanders is voor verdere beperking van het aantal
verkooppunten: 72% staat achter het beperken van de verkoop van tabaksproducten tot
alleen tabaksspeciaalzaken.19Uit onderzoek van SEO Economisch Onderzoek20 (hierna: SEO) blijkt dat het aantal verkooppunten na het verbod op de verkoop van
tabak in supermarkten zal afnemen van naar schatting 10.000 in 2022 naar 4400 in 2024.
Partijen aan de thematafel roken van het NPA pleiten voor een verdere vermindering
van het aantal verkooppunten van rookwaren, omdat er nog steeds een groot aantal verkooppunten
bestaat waar ook kinderen en stoppers komen die helemaal niet op zoek zijn naar rookwaren.
Het kabinet is daarom voornemens het aantal verkooppunten verder af te bouwen. Vanaf
2030 zal de verkoop van rookwaren voorbehouden zijn aan gemakszaken en speciaalzaken.
Daaropvolgend worden rookwaren met ingang van 2032 alleen nog verkocht in speciaalzaken.
Het beperken van de verkoop van rookwaren tot alleen gemakszaken en speciaalzaken
in 2030 is een ingrijpende wijziging van de marktsituatie, vergelijkbaar met het effect
van het verbod op de verkoop in supermarkten dat in 2024 in werking zal treden. Gezien
dit effect is ervoor gekozen ondernemers twee jaar de tijd te geven zich voor te bereiden
op de situatie in 2032 waarbij de verkoop van rookwaren voorbehouden zal zijn aan
speciaalzaken.
Voorts wil het kabinet per 2024 een registratieplicht invoeren voor verkooppunten
van rookwaren. Met een registratieplicht kan het aantal verkooppunten goed gemonitord
worden en zal de handhaving vergemakkelijkt worden omdat de toezichthouder een completer
beeld heeft van de verkooppunten. Uit het onderzoek van SEO valt af te leiden dat
Nederland uiteindelijk ca. 1500 speciaalzaken overhoudt die zich vrijwel exclusief
richten op de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten. Het onderzoeksbureau
gaat ervan uit dat bij elke 10 procent vermindering van het aantal verkooppunten het
aantal rokers met 0,5 tot één procent afneemt. Volgens SEO zal de voorgenomen beperking
van de verkooppunten er in 2031 voor zorgen dat het aantal rokers met 110.000 tot
120.000 zal afnemen, wat vervolgens leidt tot een gezondheidswinst van 440.000 tot
480.000 levensjaren in goede gezondheid.
E-sigaretten en nieuwe nicotineproducten
In de media verschijnen de afgelopen maanden steeds vaker berichten over de toegenomen
populariteit van e-sigaretten (vapes) onder jongeren. Ook vanuit het onderwijsveld
bereiken mij deze signalen. Ik vind dit zeer zorgwekkend. Het kabinet wil het gebruik
van de e-sigaret onder jongeren tegengaan omdat deze producten schadelijk en verslavend
zijn. Bovendien zijn er aanwijzingen dat het gebruik van de e-sigaret een opstap kan
zijn naar het roken van tabak.21 In 2021 gaf 14% van de jongeren van 12 t/m 16 jaar aan dat zij wel eens een elektronische
sigaret hadden gebruikt. Hoewel dit een daling is ten opzichte van 2019 (25%) geeft
het Trimbos aan dat dit verschil lastig te duiden is omdat de vraagstelling uitging
van een elektronische sigaret en het gebruik van de populaire «vapes» mogelijk door
jongeren niet wordt gezien als e-sigaret.22
Voor het kabinet betekent een rookvrije generatie ook een dampvrije generatie. Daarom
zet het kabinet in op het verminderen van de aantrekkelijkheid en beschikbaarheid
van e-sigaretten, met name voor jongeren. Hiervoor worden verschillende maatregelen
genomen. De verkoop van elektronische rookwaar zal met ingang van 2025 alleen nog
kunnen plaatsvinden in speciaalzaken. Dit kunnen speciaalzaken voor e-sigaretten zijn
maar ook tabaksspeciaalzaken die meerdere typen rookwaren verkopen. Ook heeft het
vorige kabinet besloten smaakjes anders dan tabakssmaak voor e-sigaretten te verbieden.23 Op 1 januari 2023 treedt in dit kader regelgeving met daarin een limitatieve lijst
met toegestane smaakbepalende additieven voor elektronische dampwaar in werking. Daarnaast
is in het NPA afgesproken om de aantrekkelijkheid van de e-sigaret te verminderen
door neutrale verpakkingen voor de e-sigaret in te voeren. Het kabinet is voornemens
de AMvB hierover op korte termijn aan uw Kamer te sturen in het kader van de voorhangprocedure.
Met deze AMvB worden ook neutrale verpakkingen voor sigaren ingevoerd. In de Verenigde
Staten zijn sigaren populairder onder highschoolstudenten dan sigaretten 24 en we willen voorkomen dat hetzelfde in Nederland gebeurt.
De tabaksindustrie lanceert voortdurend nieuwe tabaksproducten en nicotineproducten
zonder tabak (hierna: NZT). Jongeren komen zo makkelijker in aanraking met nicotine.
De nicotine is op zichzelf al erg schadelijk en er is zorg dat het ook de drempel
voor verslaving aan andere nicotinehoudende middelen zoals sigaretten verlaagt. Doel
van het stellen van regels aan deze producten is te voorkomen dat kinderen verslaafd
raken aan nicotine en hen te beschermen tegen de verleiding te gaan roken en de blootstelling
aan rook. Door regels voor tabaksproducten en nicotineproducten gelijk te trekken,
wordt het moeilijker voor de industrie om een specifieke groep producten populair
te maken. Het kabinet is daarom voornemens NZT die oraal worden gebruikt, zoals nicotinezakjes,
te verbieden in lijn met het verbod op tabak voor oraal gebruik (snus). Nicotinezakjes
zijn kleine zakjes met een nicotinehoudend poeder die onder de bovenlip worden geplaatst
waardoor het gebruik onzichtbaar is. Het RIVM heeft vastgesteld dat nicotinezakjes
schadelijke hoeveelheden nicotine bevatten. Bovendien zijn ze in veel smaken beschikbaar
wat ze aantrekkelijk kan maken voor jongeren.25 NZT die niet oraal worden gebruikt, zullen worden gereguleerd met onder andere een
leeftijdsgrens en het reclameverbod. In het najaar vindt de internetconsultatie van
het conceptwetsvoorstel plaats. Hiermee wordt de motie van het lid Kuik c.s. van 28 juni
202126 afgedaan waarin de regering wordt opgeroepen nicotinezakjes zonder tabak onder de
Tabaks- en rookwarenwet te brengen. De NVWA, in overeenstemming met de motie, gebruikt
tot die tijd de Warenwet om nicotinezakjes met onveilige hoeveelheden nicotine van
de markt te weren. Naar aanleiding van signalen van ouders en scholen dat nicotinezakjes
en e-sigaretten snel populairder worden onder jongeren zal tevens gericht communicatie
plaatsvinden op dit punt.
Generatiegebonden verkoopverbod en leeftijdsgrens
Tijdens het Commissiedebat over medische preventie, verslavingszorg en drugspreventie
op 7 juni jl. (Kamerstukken 32 793 en 24 077, nr. 612) heb ik toegezegd te reflecteren op een generatiegebonden verkoopverbod. Met die
maatregel wordt ingezet op een rookvrije generatie door de verkoop van rookwaren te
verbieden aan mensen die geboren zijn na een bepaald jaar. Rokers van eerdere jaargangen
kunnen wel rookwaren blijven kopen. Uiteindelijk zullen er geen mensen meer zijn die
rookwaren mogen kopen. Deze optie heeft internationaal veel aandacht gekregen omdat
de overheid van Nieuw-Zeeland overweegt de maatregel in te voeren als onderdeel van
een breed pakket tabaksontmoedigingsmaatregelen om het land in 2025 rookvrij te maken.
Maatschappelijke partijen pleiten ervoor om in Nederland wettelijk vast te leggen
dat kinderen geboren vanaf 2017 nooit meer sigaretten kunnen kopen. Vanaf 2035, als
deze kinderen 18 worden, wordt dan de minimumleeftijd voor tabaksverkoop elk jaar
met één jaar verhoogd.27 Ik vind dit een interessante insteek en ik neem het initiatief om met buurlanden
hierover in gesprek te gaan. Omdat het overgrote deel van de rokers begint met roken
voor hun 21e, kan een verdere verhoging van de leeftijdsgrens op relatief korte termijn veel rokers
voorkomen. Met de huidige leeftijdsgrens van 18 jaar krijgen jongeren van 16 en 17
jaar rookwaren vooral van iets oudere vrienden.28 Het verhogen van de leeftijdsgrens zal effectief zijn in het bestrijden van het roken
onder jongeren onder de 18, omdat deze jongeren dan minder makkelijk rookwaren kunnen
krijgen in hun sociale groep.29 Een eventuele verhoging van de leeftijdsgrens kost echter tijd, in de voorbereiding
en om het maatschappelijke draagvlak te maximaliseren. Een invoering van een leeftijdsgrens
van 21 jaar wordt daarom de komende jaren verder onderzocht, maar zal niet aan de
orde zijn vóór 2026. In dit onderzoek wordt, naast de effectiviteit van de maatregel,
de haalbaarheid en de uitvoerbaarheid onderzocht.
Inzet partijen op rookvrije omgevingen
De VNG ondersteunt gemeenten om rookvrij beleid te formuleren en stimuleert gemeenten
om de rookvrije woonomgeving mee te nemen in lokale preventieakkoorden samen met de
aanpak van de groene gezonde leefomgeving. Tevens stelt de VNG een handreiking op
voor gemeenten hoe zij sportverenigingen kunnen ondersteunen bij het rookvrij maken
van de verenigingen en de diverse sportomgevingen. De onderwijsraden (PO, VO en MBO)
informeren en stimuleren de scholen over deelname aan o.a. het landelijk programma
Gezonde School dat als missie heeft een gezonde leefstijl in het DNA van elke school
te krijgen. Het NPA spreekt de ambitie uit om in 2025 alle sportverenigingen en sportevenementen
rookvrij te maken. Er zijn nu al ruim 2000 sportclubs geregistreerd rookvrij en sportbonden
zijn steeds actiever in het streven om hun sport rookvrij te krijgen. NOC*NSF is dit
jaar begonnen met een grote Rookvrije Sport-campagne om zoveel mogelijk clubs te motiveren
om mee te doen aan de rookvrije sportomgeving.
Kinderboerderijen Actief brengt in beeld hoe de beherende organisaties van 60 nog
niet rookvrije kinderboerderijen het beste geholpen kunnen worden om de stap naar
rookvrij te maken. De branchevereniging voor speeltuinen, stads- en kinderboerderijen
en kindervakantieorganisaties, LOS30, zal leden bijstaan met communicatie, coaching en monitoring om een rookvrije speelomgeving
structureel op te nemen in hun beleid. Het rookvrij maken van buitenruimtes bij kinderdagverblijven
is nagenoeg afgerond. De komende jaren zet de Belangenvereniging van Ouders in de
Kinderopvang (BOinK) in op het wegnemen van de risico’s van derdehands rook in de
kinderopvang.
Rookvrije (kind)omgevingen
Zoals ik al schreef zijn rookvrije omgevingen een maatschappelijke beweging geworden.
Maatschappelijke partijen zijn heel actief om kinderen te beschermen tegen rook. Uit
de vorige paragraaf blijkt dat we over de hele linie belangrijke stappen hebben gezet
en zetten. Het is dan ook niet meer uit te leggen dat kinderen op sommige plekken
niet die bescherming tegen rook krijgen. Het is daarom tijd om met wetgeving dit voor
iedereen gelijk te trekken. Dit wordt ook breed gedragen in de maatschappij. In 2022
vond 80% van de Nederlanders het (heel) goed als er in de toekomst op steeds minder
plekken gerookt mag worden.31Daarom is het kabinet voornemens het rookverbod per 2025 uit te breiden met plekken
waar veel kinderen komen, zoals speeltuinen en sportparken. Met een aantal branches
intensiveren we de gesprekken. Zoals ik op 8 juli jl. met u heb gedeeld zal Koninklijke
Horeca Nederland het communicatietraject naar haar leden over rookvrije terrassen
voortzetten en goede voorbeelden daarbij delen.32 De voortgang zal worden gemonitord en met uw Kamer worden gedeeld. Dierentuinen en
attractieparken geven aan in 2030 rookvrij te willen zijn. Zij zetten zich de afgelopen
jaren daar al voor in en zullen in de komende jaren zichtbare stappen zetten om daar
te komen.
B) PRIJSPRIKKELS VOOR EEN GEZONDE GENERATIE
In de wetenschappelijke literatuur wordt het regelmatig en substantieel verhogen van
de accijns op tabak gezien als de meest effectieve manier om roken terug te dringen.
Al in 1999 schreef de Wereldbank dat het verhogen van accijns op tabak de meest effectieve
maatregel is die overheden kunnen nemen om gezondheidsschade door roken te verminderen33. Accijns is een veelgebruikte economische maatregel van overheden om in te grijpen
als de markteconomie faalt in het beperken van negatieve gezondheidsgevolgen en financiële
impact van tabaksgebruik. Dit geldt bijvoorbeeld als de consument zich onvoldoende
bewust is van de schadelijke gevolgen van roken voor zichzelf en (de mensen in) zijn
omgeving, of van de verslavende eigenschappen van tabak.34 Het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) Gezonde leefstijl uit 201635 geeft aan dat in algemene zin regulering en accijnzen/verbruiksbelastingen de meest
effectieve instrumenten voor het bevorderen van de volksgezondheid zijn. Hogere prijzen
door accijnsheffing blijken effectiever voor gedragsverandering en het verbeteren
van de gezondheid van jeugd en groepen met een lage sociaaleconomische status (SES),
dan voor andere groepen binnen de samenleving, omdat deze groepen prijsgevoeliger
zijn. In ons land is er veel draagvlak voor deze maatregel: 80% van de Nederlanders
vindt het voorkomen dat jongeren beginnen met roken een goede reden om de accijns
te verhogen.36
Het kabinet zal zoals afgesproken in het coalitieakkoord de tabaksaccijns verhogen
in 2023 en in 2024 zodat een pakje van 20 sigaretten 10 euro gaat kosten. Het Trimbos-instituut
adviseert dat in Nederland ieder jaar de tabaksaccijns verhoogd wordt met minimaal
10%. Uit de literatuur blijkt namelijk dat substantiële en regelmatige accijnsverhogingen
van belang zijn. De Werkgroep IBO
Gezonde leefstijl gaf in 2016 aan dat verhogingen van minstens 10% worden geadviseerd.
De Wereldbank adviseert eveneens niet terughoudend te zijn met grote accijnsheffingen
op tabaksproducten en raadt daarbij aan «Go big, go fast».37 Ook na 2024 is een jaarlijkse substantiële prijsprikkel belangrijk om rokers te blijven
stimuleren te stoppen met roken. Het kabinet zal daarom scenario’s onderzoeken hoe
deze prijsmaatregel na 2024 voor de langere termijn het beste kan worden ingezet om
de rookvrije generatie in 2040 te bereiken. De volgende scenario’s worden onderzocht:
geen verdere verhoging, jaarlijkse verhoging met de consumentenprijsindex, jaarlijkse
verhoging met 10%, jaarlijkse verhoging met 1 euro. Tevens wordt onderzocht hoe met
een prijsmaatregel voorkomen kan worden dat rokers overstappen op goedkopere rookwaren
zoals rooktabak, verhitte tabaksproducten of kleine sigaartjes (cigarillo’s). Het
onderzoek zal naar verwachting volgend jaar zijn afgerond en ik zal de rapportage
met uw Kamer delen.
Accijnsverhogingen en daarmee gepaard gaande prijsverhogingen kunnen leiden tot ongewenste
neveneffecten zoals het hierboven genoemde substitutiegedrag maar ook tot meer aankopen
over de grens en illegale handel. Het rapport «Prijsgevoeligheid van rokers» van het
RIVM38 laat zien dat Nederlandse rokers voor de accijnsverhoging van 1 april 2020 af en
toe rookwaren in het buitenland halen. Rokers gaven aan dit niet veel meer, of vaker
te hebben gedaan na de accijnsverhoging van 1 euro in april 2020. Het rapport geeft
aan dat dat 11% van de rokers is gestopt, 25% minder is gaan roken, 8% is overgestapt
op een goedkoper product en dat 4 procent rookwaren vaker in het buitenland kocht.
Het RIVM concludeert dat er geen grote toename van grenseffecten door de accijnsverhoging
heeft plaatsgevonden en denkt dat het niet erg waarschijnlijk is dat een groot deel
van de Nederlandse rokers bij verdere prijsstijgingen vaker naar het buitenland zal
reizen om daar zijn rookwaren te kopen. Ook het Empty Pack Survey39 dat op 10 mei 2022 naar de Tweede Kamer is gestuurd geeft geen aanleiding een grote
verschuiving naar het buitenland te verwachten.
Beide onderzoeken zijn echter wel met onzekerheden omgeven vanwege de samenloop met
de tijdelijke, beperkende COVID-19 maatregelen. Onderzoek van Ecorys uit 2018 toont
aan dat ook als met deze grenseffecten rekening wordt gehouden, het verhogen van de
tabaksaccijns tot positieve effecten leidt voor zowel de volksgezondheid als de inkomsten
van de overheid.40 Dit is in lijn met de bevindingen uit de MKBA tabaksontmoediging41 waarin scenario’s voor een rookvrije samenleving zijn doorgerekend.
Hoewel er een verband is tussen prijs en illegale handel, blijkt dat andere factoren
zoals handhaving en sancties een minstens zo grote rol spelen42.
Diverse landen hebben laten zien dat het goed mogelijk is om tegelijkertijd de accijns
substantieel te verhogen én de omvang van illegale tabak terug te dringen43. Nederland heeft Europese regels ingevoerd om illegale handel in tabaksproducten
tegen te gaan die in 2020 in werking zijn getreden. Tabaksproducten moeten getraceerd
worden door de hele keten. De verplichting is van toepassing op alle in de Europese
Unie (EU) geproduceerde tabaksproducten en op producten van buiten de EU die voor
de Europese markt bestemd zijn. In alle EU-lidstaten is een veiligheidskenmerk verplicht
gesteld om de authenticiteit van de tabaksproducten beter te kunnen controleren en
de strijd tegen de illegale handel in tabaksproducten in de EU te intensiveren. In
Nederland is gekozen om het accijnszegel aan te wijzen als veiligheidskenmerk. Voordeel
hiervan is dat het hierbij gaat om bewezen technologie (het accijnszegel is zeer goed
beveiligd) en dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van de ervaring van de Douane
in het bestaande toezicht op het gebruik van de accijnszegel. Tot slot heeft Nederland
oktober 2020 het protocol tegen illegale tabakshandel bij het WHO-Kaderverdrag inzake
tabaksontmoediging (FCTC) geratificeerd. Het protocol schrijft uiteenlopende maatregelen
voor waarmee illegale handel wordt tegengegaan zoals een verplichting om verdachte
transacties te melden, controlemaatregelen op de doorvoer van tabaksproducten en internationale
samenwerking. Dit is aanvullend op het reeds bestaande toezicht op illegale handel
in tabaksproducten door Douane en de FIOD.
Het kabinet vindt het belangrijk scherp te blijven op mogelijke onwenselijke neveneffecten
van accijnsverhogingen en zal daartoe monitoren of grenseffecten het beleid rondom
tabaksaccijns ondermijnen. Daarom zullen ook in de komende jaren in ieder geval Empty
Pack Surveys gedaan worden, zoals aangekondigd in de brief over het monitoren van
grenseffecten.44 Ook zal vergelijkbaar onderzoek als het RIVM heeft uitgevoerd worden herhaald. In
deze kabinetsperiode wordt tevens de Europese tabaksaccijnsrichtlijn herzien. Vanuit
Nederland wordt hierbij onder andere ingezet op het verhogen van het minimumaccijnsniveau
op tabaksproducten. Eind 2022 wordt het voorstel van de Europese Commissie verwacht.
C) STOPPEN-MET-ROKENZORG
Zo’n 80% van de rokers wil stoppen met roken. Roken is helaas een hardnekkige verslaving,
de meeste rokers hebben daardoor meerdere pogingen nodig voordat het hen lukt definitief
te stoppen. Het is belangrijk dat zoveel mogelijk rokers een serieuze stoppoging kunnen
doen en met het gebruik van de juiste hulpmiddelen is de kans op succes nog groter.
In het NPA is daarom afgesproken dat de eerstelijns stoppen-met-rokenprogramma’s volledig
vergoed worden vanuit de basisverzekering, en er geen eigen risico in rekening wordt
gebracht. Vanaf 1 januari 2020 is dit van kracht geworden. Het is goed dat veel rokers
hiermee laagdrempelige hulp kunnen krijgen bij het stoppen. Toch stagneert het percentage
rokers dat een serieuze stoppoging doet de laatste jaren. Volgens de meest recente
cijfers is het percentage in 2021 met 30,9% lager dan de voorgaande jaren.45 Alle reden dus om die 80% rokers die graag wil stoppen een duwtje in de rug te geven
om een serieuze stoppoging te doen.
Dit jaar wordt, ondersteund door het Ministerie van VWS, vanuit het zorgveld, de Taskforce
Stoppen met Roken opgericht. Hierbij is een breed zorgveld aangesloten, van medisch
specialisten en verpleegkundigen tot bedrijfsartsen en huisartsen. Deze taskforce
gaat aan de slag om meer rokers te motiveren een stoppoging te doen. Bijvoorbeeld
door zorgverleners te helpen om het gesprek hierover aan te gaan en hen ook handelingsperspectief
te geven hoe zij een gemotiveerde stopper goed kunnen doorverwijzen. Belangrijk daarbij
is hoe stoppers ondersteund kunnen worden gedurende het hele proces en niet slechts
bij een enkele poging. Daarnaast werken het kennisinstituut Pharos en GGD GHOR Nederland
samen met de andere leden van de coalitie Iedereen Rookvrij aan plannen voor een lokale
aanpak voor stoppen met roken op wijkniveau. Er is daarbij specifiek aandacht voor
de doelgroep lage SES en het terugdringen van gezondheidsverschillen, waarvan we weten
dat het aanbod in de wijk voor hen essentieel kan zijn om tot een succesvolle stoppoging
te komen. Veldpartijen gaan samen met het Trimbos-instituut aan de slag met een herziening
van de Multidisciplinaire richtlijn behandeling tabaksverslaving en stoppen-met-roken-ondersteuning.
Deze richtlijn zet op een rij welke evidence based interventies kunnen worden toegepast
bij tabaksverslaving. Tevens wordt de Zorgstandaard stoppen met roken geüpdatet. De
Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT) ontwikkelt
in dit kader een modulaire richtlijn «stoppen met roken» voor de medisch specialistische
zorg in ziekenhuizen.
In Nederland ontbreekt specialistische stoppen-met-rokenzorg voor zwaarverslaafde
rokers. Het ligt voor de hand dat verslavingszorg deze zorg kan bieden, maar het is
onbekend hoe gespecialiseerde behandelprogramma’s eruit moeten zien en wat de effectiviteit
en kosten van dergelijke behandelprogramma’s zijn. In 2021 is er een experiment gestart
vanuit Verslavingskunde Noord Nederland samen met Menzis en vier ziekenhuizen om inzicht
te krijgen hoe een intensievere stoppen-met-rokenzorg te organiseren is. Het experiment
wordt mede ondersteund door het Ministerie van VWS en loopt gedurende drie jaar.
Taskforce rookvrije start
In het NPA is als doel gesteld dat in 2040 geen enkele zwangere nog rookt. Zoals de
laatste cijfers laten zien moeten er nog flinke stappen worden gezet om ongeboren
en jonge kinderen te beschermen tegen de schadelijke effecten van tabaksrook. Niet
alleen is het van belang dat er tijdens de zwangerschap niet wordt gerookt door ouders,
maar ook dat partners stoppen en dat er na de bevalling geen sprake is van terugval.
Uit de monitor bleek dat in 2021 35% van de vrouwen die tijdens de zwangerschap is
gestopt met roken terugvalt na de zwangerschap. Op 19 mei jl. heb ik uw Kamer een
infographic van het Trimbos-instituut over derdehands rook toegestuurd.46 Derdehands rook zijn rookdeeltjes die tijdens en na het roken op bijvoorbeeld je
handen, kleren of oppervlaktes terechtkomen en op een later moment weer opgenomen
worden. Derdehands rook krijg je binnen door het in te ademen, via aanraking of door
het in de mond stoppen van spullen waarop de deeltjes zijn terechtgekomen. Volgens
het Trimbos instituut lopen baby’s en kleine kinderen een groter risico derdehands
rook binnen te krijgen dan volwassenen. Kinderen kruipen namelijk rond, zitten meer
binnen, raken vaker dingen aan en stoppen vaker dingen in hun mond. Veel ouders doen
erg hun best door niet in het bijzijn van hun kinderen te roken. De informatie over
derdehands rook laat echter zien dat alleen stoppen met roken ervoor zorgt dat kinderen
niet worden blootgesteld aan de schadelijke stoffen in tabaksrook. Een kansrijke start
is ook een rookvrije start en dus is het rookvrij opgroeien een belangrijke verbinding
met het programma Kansrijke Start.
In 2016 is Taskforce Rookvrije Start opgericht. Dit is een samenwerking van beroepsgroepen
die werkzaam zijn in de geboortezorg, jeugdgezondheidszorg en stoppen-met-roken-zorg.
De Taskforce richt zich op ongeboren en opgroeiende kinderen en (aanstaande) ouders.
Het hoofddoel is dat (aanstaande) ouders stoppen met roken en rookvrij blijven na
de bevalling. De Taskforce zet zich in om stoppen met roken binnen en buiten de beroepsgroepen
te stimuleren. Ook ondersteunt de Taskforce verloskundige samenwerkingsverbanden en
de Jeugdgezondheidszorg bij het ontwikkelen van stoppen-met-roken-beleid. Verder werkt
de Taskforce aan de ontwikkeling en implementatie van lokale zorgpaden «stoppen met
roken». In een zorgpad is vastgelegd hoe de optimale zorg voor de patiënt bereikt
kan worden en welke zorgverleners daarvoor verantwoordelijk zijn. Om ervoor te zorgen
dat meer zorgverleners vaker en effectiever een stopadvies geven aan zwangeren en
jonge ouders heb ik besloten de financiële bijdrage aan de Taskforce te intensiveren.
Met deze intensivering gaat de Taskforce onder andere aan de slag met stoppen met
roken in de preconceptionele fase, omdat dit invloed heeft op de vruchtbaarheid en
de ontwikkeling van het kind. Daarnaast wordt specifiek ingezet op kwetsbare ouders,
waarbij sprake is van multi-problematiek. In samenwerking met de doelgroep wil de
Taskforce een strategie ontwikkelen om het bestaande aanbod beter op deze doelgroep
aan te laten sluiten. Naast deze specifieke aandachtspunten gaat de Taskforce de komende
jaren verder met het trainen en ondersteunen van zorgverleners om het stoppen met
roken bespreekbaar te maken.
Campagnes
Campagnes kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het tabaksontmoedigingsbeleid.
Dit concludeert het Trimbos-instituut op basis van verschillende wetenschappelijke
onderzoeken naar de effecten van massamediacampagnes in binnen- en buitenland op het
thema stoppen met roken. Zo zorgt Stoptober, de jaarlijkse stoppen-met-rokencampagne
die wordt gefinancierd door VWS en de Gezondheidsfondsen voor rookvrij (GvRV), ervoor
dat na drie maanden de helft, en na een jaar ongeveer een kwart van de deelnemers
blijvend is gestopt met roken. Deelnemers worden dagelijks ondersteund via de Stoptober-app,
website en social media. Vanuit het NPA is in 2020 de campagne PUUR Rookvrij gestart.
Deze campagne wil rokers aanzetten tot een serieuze stoppoging, net zo lang tot ze
definitief gestopt zijn. De campagne focust op de positieve kanten van stoppen met
roken en laat rokers nadenken over hun leven als niet-roker. Na twee algemene deelcampagnes,
loopt op dit moment een deelcampagne gericht op rokende ouders met jonge kinderen.
Hierin is aandacht voor hulp bij stoppen met roken en worden ouders gewezen op de
gevaren van derdehands rook. Voor deze campagne wordt een evaluatie uitgevoerd naar
de effecten van de campagne, om te bepalen of de gekozen koers de juiste is of dat
deze moet worden bijgesteld om nog meer rokers een stoppoging te laten ondernemen.
Ook zal gekeken worden of gerichter op groepen zoals jongeren moet worden gecommuniceerd.
Ook voor Stoptober start een evaluatieonderzoek. Deelnemers worden gevolgd voorafgaand,
direct na de 28 dagen stoppen, na drie maanden en na een jaar. Dit is een herhaling
van het onderzoek uit 2016. Op basis van deze evaluaties zal ik de verdere inzet op
massamediale campagnes bepalen.
Rookvrije organisaties
Partijen die zich aan dit thema hebben gecommitteerd zoals Topsectoren, GGD-GHOR,
de GvRV, de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde bedrijfsartsen
(NVAB) zetten hun acties voort. GvRV blijft de komende periode bedrijven aanjagen
rookvrije stappen te zetten. Dit gaat niet alleen over het bieden van ondersteuning
aan medewerkers bij het stoppen met roken, maar ook over geen zakendoen met de tabaksindustrie,
niet investeren in de tabaksindustrie en een volledig rookvrij beleid voeren (binnen
én buiten). In 2022 voert de GvRV een campagne waarin bedrijven opgeroepen worden
om rookvrij te worden. De NVAB is in 2022 gestart met een meerjarig project om dubbele
belasting door roken en blootstelling aan gevaarlijke stoffen aan te pakken. De NVAB
ontwikkelt in co-creatie met branches, bedrijfsartsen en andere arboprofessionals
een aanpak voor drie bedrijfstakken om gezamenlijk deze dubbele belasting te helpen
verminderen. In 2025 hebben ten minste 10 bedrijven in deze drie bedrijfstakken daarmee
een concreet programma doorlopen om dubbele belasting tegen te gaan.
Rookvrije Zorg
In de zorg zijn de gevolgen van roken misschien nog wel het meest zichtbaar, roken
en goede zorgverlening gaan dan ook eigenlijk niet goed samen. In eerste instantie
hebben de verslavingszorg, (academische) ziekenhuizen en GGZ-instellingen het voortouw
genomen om de zorg in 2030 geheel rookvrij te maken. Meer organisaties zijn actief
aangesloten om deze doelstelling te behalen, dit jaar hebben de brancheorganisaties
voor de ouderenzorg en de gehandicaptenzorg zich ook aan de doelstelling verbonden.
Met ondersteuning worden de instellingen geholpen om de belangrijke beweging naar
rookvrij te maken in beleid, communicatie en terrein. Voor de reeds aangesloten zorgkoepels
blijft aandacht nodig om de geboekte vooruitgang te behouden en de laatste stappen
te kunnen zetten. Daarnaast ben ik in gesprek met Jeugdzorg Nederland over het rookvrij
worden en het aansluiten bij de ambities van de Rookvrije Zorg.
TEN SLOTTE
Het kabinet zal een lijst van toxische additieven in tabaksproducten en e-sigaretten
vaststellen. De lijst is een uitwerking van een algemeen verbod in de wet op additieven
met bepaalde toxische eigenschappen en additieven die de inhalatie faciliteren, de
nicotineopname stimuleren of de verslavende werking verhogen. Daarbij zal ook wettelijk
vastgelegd worden dat het gebruik van menthol niet is toegestaan omdat het de inhalatie
faciliteert. Hiermee wordt tevens de toezegging over de inhalatiefacilitatie van menthol
afgedaan die is gedaan bij de wetsbehandeling op 28 juni 2021 (Kamerstuk 35 504, nr. 15) van de wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet om het reclameverbod aan te scherpen
(Kamerstuk 35 504). Met het vaststellen van deze lijst wil ik voorkomen dat de industrie tabaksproducten
aantrekkelijker maakt door stoffen aan de sigaret toe te voegen die het roken makkelijker
of verslavender maken. Verder is het kabinet voornemens bepaalde tabaksaccessoires
te reguleren onder de Tabaks- en rookwarenwet. Het RIVM adviseert in zijn recente
rapport over tabaksaccessoires zoals sprays, inlegkaartjes en opzetfilters om de bekendheid
en de verkoop van deze producten te verminderen.47 Het kabinet wil daarom een totaalverbod invoeren op accessoires die smaak toevoegen
aan tabak en accessoires met gezondheidsclaims. Daarnaast worden tabaksaccessoires
gereguleerd die niet specifiek zijn gericht op het aantrekkelijker maken van roken,
zoals vloeipapier of sigarettenhulzen. Deze producten vallen daarmee onder andere
onder het reclameverbod en het uitstalverbod en mogen dan slechts in bepaalde verkooppunten
verkocht worden.
Tijdens het plenaire debat over de maatregelen uit het NPA op 3 september 2019 (Handelingen
II 2018/19, nr. 103, item 9) heeft mijn voorganger de Kamer toegezegd met de NVWA in gesprek te treden over notoire
overtreders van het rookverbod en te bekijken of een verhoging van de boetes bij kan
dragen aan dit probleem. Dit heeft mede geleid tot een bredere analyse van het sanctioneringsbeleid.
Om herhaling van overtredingen te voorkomen is het kabinet voornemens de bevoegdheid
tot het opleggen van een last onder bestuursdwang uit te breiden naar alle overtredingen
in de Tabaks- en rookwarenwet. Verder is het kabinet voornemens het boeteplafond voor
alle overtredingen te verhogen. Dit op basis van advies van de NVWA, omdat het boeteplafond
met name bij overtredingen van het rookverbod niet meer toereikend is. De beoogde
inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is 2024.
Tot slot is het kabinet net als de partijen van de thematafel roken van mening dat
beïnvloeding van het beleid door de tabaksindustrie moet worden voorkomen. VWS zal
een brief aan gemeentes en andere overheden sturen om hen te herinneren aan artikel
5.3 van het FCTC. Contact met de tabaksindustrie mag alleen plaatsvinden als het gaat
over uitvoeringstechnische kwesties die voortkomen uit vastgesteld beleid. De wijze
van omgang met de tabaksindustrie wordt als bijlage met de brief meegestuurd.
Het is belangrijk dat ook de komende jaren overheid en maatschappij gezamenlijk blijven
optrekken om roken zo snel mogelijk terug te dringen. Zodat kinderen die nu opgroeien
deel zullen uitmaken van die rookvrije generatie.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport