Brief regering : Advies Gezondheidsraad COVID-19 vaccinatie kinderen 6 mnd - 4 jaar
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1971
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2022
Op 27 juli jl. heb ik de Gezondheidsraad gevraagd te adviseren over de inzet van COVID-19
vaccins bij kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot 5 jaar die behoren tot medische
hoogrisicogroepen. Op 15 november jl. heeft de Gezondheidsraad het advies «COVID-19
vaccinatie van kinderen van 6 maanden tot 6 jaar» gepubliceerd1. De Gezondheidsraad heeft gekeken naar een iets grotere leeftijdsgroep, aangezien
één van de twee beschikbare kindvaccins tegen COVID-19 voor kinderen tot en met 5
jaar is toegelaten tot de Europese markt. De Gezondheidsraad adviseert alleen kinderen
uit deze leeftijdsgroep met een ernstige medische aandoening te vaccineren tegen COVID-19.
Ik heb besloten dit advies over te nemen. In deze brief licht ik het advies en mijn
besluit toe. Tevens ga ik in op de manier waarop dit besluit uitgevoerd wordt.
Samenvatting advies
De Gezondheidsraad schrijft in het advies dat het risico op ernstige COVID-19 bij
kinderen van 6 maanden tot 6 jaar gering is. Voor kinderen met ernstige onderliggende
medische aandoeningen geldt echter wel dat zij een verhoogd risico hebben op ernstige
COVID-19 ten opzichte van gezonde kinderen. Het gaat bijvoorbeeld om kinderen die
lijden aan een ernstige hartaandoening, een ernstige afweerstoornis, een longaandoening
anders dan astma of het syndroom van Down. De Gezondheidsraad geeft daarbij aan dat
de absolute kans op ernstige COVID-19 ook voor kinderen uit medische hoogrisicogroepen
gering is.
Net als in eerdere adviezen, gaat de raad in dit advies in op het ernstige ziektebeeld
MIS-C, wat ook zonder aanwezigheid van onderliggende medische aandoeningen kan voorkomen
bij jonge kinderen met een SARS-CoV-2-infectie. Volgens de Gezondheidsraad komt MIS-C
zelden voor bij kinderen onder de 6 jaar.
Ook wordt het ziektebeeld in de omikronperiode minder vaak gezien dan bij eerdere
varianten. De raad schat in dat het aantal kinderen dat nog risico loopt op MIS-C
gering is, omdat een groot aantal kinderen reeds COVID-19 heeft doorgemaakt en MIS-C
vrijwel uitsluitend wordt gezien na een eerste infectie.
Daarmee is volgens de raad nauwelijks een aanvullend beschermend effect van vaccinatie
tegen MIS-C te verwachten. De Gezondheidsraad heeft ook gekeken naar de mate waarin
vaccinatie beschermt tegen post-COVID bij jonge kinderen, maar geeft aan dat er nog
onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om hierover uitspraken te doen.
Op basis van de beschikbare gegevens adviseert de Gezondheidsraad een primaire vaccinatie
voor kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot 6 jaar alleen aan te bieden aan (ouders
van) kinderen met een (ernstige) onderliggende medische aandoening. Omdat deze kinderen
vrijwel altijd onder behandeling van een kinderarts zijn, adviseert de raad de selectie
van de risicogroepen af te stemmen met de kinderartsen. De Gezondheidsraad heeft op
basis van de huidige gegevens geen voorkeur voor één van beide mRNA-vaccins die voor
deze leeftijd beschikbaar zijn.
Besluit
Ik dank de Gezondheidsraad voor het advies en neem dit advies over. Dat betekent dat
kinderen van 6 maanden tot en met 4 jaar die behoren tot een medische hoogrisicogroep
op korte termijn terecht kunnen voor hun COVID-19-vaccinatie bij de GGD’en. Voor kinderen
vanaf 5 jaar is basisvaccinatie tegen COVID-19 al beschikbaar. Op 8 december 2021
heeft de Minister van VWS besloten om kinderen van 5 jaar en ouder met een hoog medisch
risico een vaccinatie aan te bieden. Op 10 december 2021 besloot de toenmalig Minister
van VWS dat ook alle andere kinderen van 5 jaar en ouder een vaccinatie tegen COVID-19
konden ontvangen.
De voorbereidingen voor het vaccineren van kinderen van 6 maanden tot en met 4 jaar
zijn begonnen. Het gaat om een groep van ongeveer 5.000 kinderen die een ernstige
onderliggende medische aandoening hebben. Na selectie door de kinderartsen zullen
de ouders of verzorgers van deze kinderen een uitnodiging ontvangen. Naar verwachting
kunnen ouders vanaf 12 januari een vaccinatieafspraak voor hun kind inplannen. Zij
kunnen vanaf 16 januari terecht op speciaal aangewezen GGD-locaties.
De kinderen uit deze leeftijdsgroep krijgen het speciale kindvaccin van BioNTech/Pfizer
aangeboden. Nederland heeft op dit moment 14.400 vaccindoses in kinderdosering van
producent BioNTech/Pfizer op voorraad. Dit is voldoende voor het aanbieden van een
basisserie aan kinderen die behoren tot een medische hoogrisicogroep. De basisserie
van dit vaccin bestaat uit drie doses met een interval van minimaal 21 dagen tussen
de eerste en tweede dosis en minimaal 56 dagen tussen de tweede en derde dosis. Volgens
de Gezondheidsraad zorgt het vaccin van BioNTech/Pfizer voor een goede immuunrespons
en eventuele bijwerkingen zijn doorgaans mild en van korte duur.
Informatievoorziening en communicatie
Net als de Gezondheidsraad vind ik het belangrijk dat er toegankelijke en begrijpelijke
informatie beschikbaar is voor ouders en verzorgers, zodat zij een geïnformeerde keuze
kunnen maken over het laten vaccineren van hun kinderen. Om de communicatie zorgvuldig
vorm te geven, is een werkgroep ingericht met het RIVM, GGD GHOR Nederland, de Nederlandse
Vereniging van Kindergeneeskunde, AJN Jeugdartsen Nederland en het Ministerie van
VWS.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport