Brief regering : Verzamelbrief energielabel
30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid
Nr. 804
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2022
Met deze brief wil ik uw Kamer informeren over de verschillende onderzoeken die in
de afgelopen periode zijn uitgevoerd over het energielabel. Als eerste ga ik in op
de werking van het instrument in de praktijk, daarna op de monitoring van de kwaliteitscontrole,
gevolgd door het energielabel voor recreatiewoningen en tot slot de raakvlakken tussen
de energieadviseur en kwaliteitsborger1.
Waarde van het energielabel instrument
Het energielabel voor gebouwen heeft als instrument twee hoofddoelen. Als eerste,
het informeren over de energieprestatie van een gebouw en als tweede, het stimuleren
van verduurzaming. Er is veel veranderd sinds de introductie van het energielabel
in 2008 en het onderzoek van Kantar Public in 2017 naar de effectiviteit van het energielabel.
Huiseigenaren zijn bewuster geworden van de noodzaak en mogelijkheden van verduurzaming
van hun woning. En bij de aankoop let men vaker op de af- en aanwezigheid van verduurzamings-maatregelen
zoals dubbel glas of zonnepanelen. De vraag is welke rol het energielabel hierin gespeeld
heeft.
Een jaar na de introductie van het energielabel op basis van de NTA 8800 is daarom
besloten om het onderzoek naar de effectiviteit van het energielabel onder woningeigenaren
te herhalen. Dit onderzoek2 heeft Kantar Public afgelopen zomer opgeleverd en is bijgevoegd bij deze brief. Sindsdien
zijn de energieprijzen verder gestegen, schrijven de media regelmatig over het toenemende
belang van een goed energielabel en zijn andere onderzoeken beschikbaar gekomen waaronder
die van Brainbay (juli en oktober 2022).
Energielabels informatief en belangrijke rol bij de aankoop van een woning
Stijgende energieprijzen en de noodzaak om van het aardgas af te stappen hebben een
grote invloed op de bewustwording van woningeigenaren over de energiezuinigheid van
de woning en het aanpassen van het eigen gedrag, zo blijkt uit het onderzoek van Kantar
Public. Dit lijkt niet direct gestimuleerd te worden door het energielabel. Een ruime
meerderheid van alle ondervraagde woningeigenaren geeft wel aan het energielabel informatief
te vinden.
Met name bij de aankoop van een woning speelt het energielabel voor ruim de helft
van de woningeigenaren een (zeer) belangrijke rol. Het energielabel geeft een indicatie
van de staat van de woning, welke investeringen nodig zijn en hoe hoog de energierekening
zal uitvallen. Net als in 2017 worden vooral huizen met zeer lage energielabels (F
en G) door potentiële kopers uitgesloten in de zoektocht naar een nieuwe woning. Recent
berichtte huizenplatform Funda3 dat in de zoekopdrachten in het derde kwartaal er 261% vaker op het energielabel
werd gefilterd dan een jaar eerder.
Energielabels indirecte stimulans voor verduurzamingsmaatregelen
Het hebben van inzicht in de energieprestatie van de woning met het energielabel wordt
als prettig ervaren. Ook zorgt het voor kleine aanpassingen in gedrag, maar het leidt
niet automatisch tot het treffen van maatregelen. Volgens het onderzoek van Kantar
Public is dit onafhankelijk van de hoogte van het energielabel. De financiële middelen
die een woningeigenaar tot zijn beschikking heeft en de besparing op de energierekening
blijken de belangrijkste redenen voor het nemen van energiebesparende maatregelen.
De directe invloed van het energielabel bij verduurzaming is daarmee beperkt, maar
zeker toegenomen ten opzichte van het eerste onderzoek van Kantar Public. In 2017
speelde bij 9% van de woningeigenaren het energielabel een rol bij het nemen van maatregelen.
In 2022 bleek dit voor het vereenvoudigd energielabel (VEL) 10% en is het voor het
uitgebreide NTA-label verdubbeld naar 20%.
De indirecte invloed van het energielabel blijkt veel groter te zijn. Volgens Prof.
dr. Dirk Brounen (hoogleraar economie bij TIAS) wordt sinds 2011 gemeten dat kopers
bereid zijn om voor zuinige woningen met een A of B energielabel meer te betalen bij
de aankoop.4 Het onderzoek van TIAS VastgoedLAB (2021) concludeerde dat een eengezinswoning met
energielabel F en G tot ruim 30.000 euro minder oplevert bij verkoop dan een vergelijkbare
woning met een beter energielabel. Uit het onderzoek van Brainbay (oktober 2022) bleek
dit verschil van 6% te zijn opgelopen naar 11,6%, wat gelijk staat aan bijna 50.000
euro. Zo draagt het nemen van verduurzamingsmaatregelen en het kunnen registreren
van een beter energielabel bij aan een hogere woningwaarde, een lagere energierekening,
een snellere verkoop en een rentekorting bij steeds meer hypotheekverstrekkers. Ook
heb ik aangekondigd5 dat ik voornemens ben om vanaf 2024 meer rekening te houden met energiezuinigheid
van de woning in de leennormen. Hierbij zal het energielabel ook een belangrijke rol
spelen.
Meerwaarde van het energielabel onderbelicht
Uit het onderzoek van Kantar Public blijkt dat de directe en indirecte meerwaarde
van het energielabel nog niet altijd wordt ervaren door woningeigenaren. Hier spelen
verschillende zaken een rol.
Ten eerste zijn woningeigenaren niet altijd goed op de hoogte wat een energielabel
kan bieden en zijn ze niet bekend met de concrete verbetersuggesties op het energielabel
sinds 1 januari 2021. Deze onbekendheid leidt tot het niet op waarde schatten van
het instrument, stellen de onderzoekers.
Daarnaast trekken woningeigenaren de betrouwbaarheid van het energielabel in twijfel.
Ze weten niet goed welke elementen worden meegenomen bij de opname van de woning en
hoe het energielabel tot stand komt. Het beeld leeft dat een energielabel nog steeds
aan te vragen is met een eenvoudige online vragenlijst en het opsturen van foto’s.
Daardoor verliest het energielabel waarde in de perceptie van woningeigenaren.
Vervolg
Door de huidige energieprijzen en het toenemende aanbod op de woningmarkt staat het
energielabel steeds centraler in het (ver)koopproces. Ondanks deze ontwikkeling zijn
er mogelijkheden om de meerwaarde van het instrument te vergroten. Dit is van belang
omdat het energielabel tot 2050 een belangrijk instrument is in de verduurzaming van
de gebouwde omgeving als onderdeel van het Programma versnelling verduurzaming gebouwde
omgeving (PVGO). Daarnaast is het een vast onderdeel van de Europese richtlijn voor
de energieprestatie van gebouwen (EPBD) die op dit moment wordt herzien.
Om de bekendheid, toepassing en betrouwbaarheid te vergroten ga ik verschillende stappen
zetten de komende tijd. Enerzijds gaan we intermediairs zoals makelaars, financiers,
taxateurs en bouwkundige keurders gerichte informatie geven over het label. Met als
doel dat zij deze informatie kunnen gebruiken bij het geven van gericht advies gerelateerd
aan het label. En anderzijds gaan we stimuleren dat de energieadviseur nog beter laat
zien wat hij/zij doet. Met als doel dat de kennis toeneemt over de wijze waarop het
energielabel wordt toegekend en daarmee het vertrouwen in het label. Ook zal ik inventariseren
waar wij bij andere trajecten van de rijksoverheid het energielabel beter kunnen verankeren.
Denk hierbij aan het aanbieden van informatie via verbeterjehuis.nl en andere platforms,
campagnes en subsidieregelingen waar mensen op zoek gaan naar maatregelen voor verduurzaming.
Daarnaast ben ik voornemens om in de toekomst onderzoek naar de perceptie en toepassing
van het energielabel te herhalen. Zo monitor ik het beeld door de jaren heen en kan
ik op basis van de ontwikkeling zo nodig bijsturen.
Kwaliteit van het energielabel
Recent heb ik ook de monitoringrapportage ontvangen van de kwaliteitscontrole van
energielabels over het jaar 2021. Dit was het eerste jaar van de nieuwe bepalingsmethode
NTA8800 waarmee ten opzichte van het vereenvoudigd energielabel (VEL) en de opname
door een energieadviseur het energielabel nauwkeuriger en betrouwbaarder is geworden.
Over dit jaar constateer ik dat het overgrote deel van de geregistreerde energieprestatierapporten,
te weten 84,3% bij woningen en 87,5% bij utiliteit, van goede kwaliteit is.
Met een percentage kritieke afwijkingen van 15,7% bij woningen en 12,5% bij de utiliteitsbouw
vind ik de uitkomsten van de rapportage, gegeven de steeds belangrijkere rol die het
energielabel speelt in het economisch verkeer en bij normering van utiliteitsgebouwen
en woningen, echter nog onder de maat. Bij 7% van de woningen en 8% van de utiliteitsgebouwen
is vanwege de kritieke afwijking ook de energielabelklasse verkeerd. Dit geeft mij
aanleiding tot het aankondigen van een aantal verbetermaatregelen. Met de verbetermaatregelen
wil ik het percentage met een kritieke afwijking in 2023 terugdringen tot maximaal
10% conform de richtlijnen van de European Performance of Building Directive (EPBD) en het percentage met een verkeerde labelklasse terugdringen tot maximaal
5%.
Monitoring kwaliteit energielabel
In 2021 werden door energieadviseurs circa 400.000 labels voor woningen en 20.000
labels voor gebouwen geregistreerd. Om de kwaliteit te borgen van de energielabels
wordt sinds de inwerkingtreding van het energielabel gewerkt aan de hand van het door
de markt ingestelde kwaliteitsborgingsysteem. In bijlage 1 van deze brief is beschreven
hoe dit systeem werkt. Jaarlijks stelt de systeembeheerder van het kwaliteitsborgingsysteem
InstallQ een monitoringsrapportage op, die ook bij deze brief is gevoegd.
In de monitoring van het kwaliteitsborgingsysteem wordt onderscheid gemaakt tussen
energieprestatierapporten gebaseerd op een basisopname of een detailopname6. De monitoring laat zien dat het percentage kritieke afwijkingen het hoogst is bij
een basisopname, namelijk 15,7% voor woningen en 12,5% voor utiliteit. Bij een detailopname
is het percentage kritieke afwijkingen beduidend lager, namelijk 6,3% voor zowel woningen
als voor utiliteit.
In ongeveer de helft van de gevallen van kritieke afwijkingen is de fout in de berekende
waarde van de energieprestatie-indicator die de labelklasse bepaalt dermate klein,
dat de weergegeven labelklasse op het energieprestatierapport wel correct is. Hierdoor
is bij circa 7% van de woningen de labelklasse verkeerd en bij utiliteit voor circa
8% van de gebouwen.
Het percentage kritieke afwijkingen is voor woningen hoger dan in voorgaande jaren
en voor utiliteit lager.
Nieuwe bepalingsmethode
Bij de interpretatie van bovenstaande cijfers moet in het oog gehouden worden dat
2021 een bijzonder jaar was met de invoering van de nieuwe energielabel systematiek
conform de NTA8800 per 1 januari 2021 en de tussentijdse wijziging van de opnameprotocollen.
Door deze wijzigingen moesten veel energieadviseurs nog bekend worden met de nieuwe
methodiek.
Verbetermaatregelen
Desondanks ben ik niet tevreden met de resultaten van de monitoringrapportage. Op
het door een vakbekwame adviseur opgestelde energielabel moet vertrouwd kunnen worden.
Een betere energielabelklasse kan bijvoorbeeld zorgen voor een hoger puntenaantal
in het Woningwaarderingstelsel wat kan leiden tot een hogere maximum huurprijs, een
korting op de hypotheekrente of een hogere taxatie van de waarde van de woning bij
verkoop. Gelet op dit toegenomen belang, ben ik in gesprek met de markt om zo snel
mogelijk een beduidend lager percentage kritieke afwijkingen te bereiken.
De maatregelen die in het verleden genomen zijn, zoals een verplichte opfriscursus
voor de adviseurs gevolgd door een examen, of aangescherpte voorschriften in de beoordelingsrichtlijn
(BRL9500) ten aanzien van de kwaliteitsborging, hebben nog niet geleid tot het gewenste
resultaat. Er zijn ingrijpendere maatregelen nodig. Samen met de systeembeheerder
InstallQ, de Technische Commissie 9500 en het Centraal College van Deskundigen van
InstallQ zijn daarom aanvullende kwaliteit verhogende maatregelen geïnventariseerd
die worden uitgewerkt.
De rode draad van de aanvullende maatregelen is dat de prestaties van de adviseur
scherper gemonitord gaan worden. Dit gebeurt onder andere door binnen de steekproef
meer focus te leggen op slecht presterende adviseurs, door de tijd te verkorten tussen
het opstellen van het energielabel en de controle en door het oprichten van een loket
voor opdrachtgevers en adviseurs die een vraag of klacht hebben over het kwaliteitsborgingsysteem.
Dit is een greep uit een groter pakket maatregelen dat momenteel wordt uitgewerkt
en die vanaf 1 januari 2023 geïmplementeerd worden in de beoordelingsrichtlijnen (BRL9500).
Naast het implementeren van deze maatregelen heb ik opdracht gegeven voor een onafhankelijk
onderzoek naar het functioneren van het kwaliteitsborgingsysteem met als doel te inventariseren
of er zaken zijn die buiten het zicht van het kwaliteitsborgingsysteem en de monitoringsrapportage
vallen. De resultaten van dit onderzoek verwacht ik in december 2022.
Daarnaast wordt binnen het EPG-stelsel onder andere gewerkt aan het verduidelijken
van de opnameprotocollen voor energieadviseurs en wordt het aantal minder significante
invoerparameters in de NTA8800 teruggebracht, ook dit kan een positief effect hebben
op de kwaliteit en eenduidigheid van energielabels.
Verder ben ik positief over de activiteiten van de huurcommissie om huurders die twijfelen
over de correctheid van het energielabel te ondersteunen indien het energielabel van
invloed is op de huurprijs van de woning met het Woningwaarderingsstelsel.
Kwaliteit en kosten
Kwaliteit heeft een prijs. Dat geldt voor alle producten en zo ook voor het energielabel.
Een foutloos systeem brengt hoge kosten met zich mee voor opdrachtgevers voor het
opstellen van een label. Daarom werk ik toe naar een optimale balans tussen kwaliteit
en kosten. Ondanks zorgen in de Kamer over de prijs van het energielabel, zien we
deze in de afgelopen maanden nog steeds dalen.7 Bij de overweging om bovengenoemde maatregelen wel of niet door te voeren wordt meegenomen
dat maatregelen niet mogen leiden tot een aanzienlijk hogere prijs van het energielabel.
Het kwaliteitsborgingsysteem moet zorgen voor continue verbetering van de kwaliteit,
voor minder afwijkingen, voor meer duidelijkheid bij energieadviseurs en zal daarmee
leiden tot een efficiënter stelsel.
Doel
Het werk van de vakbekwame energieadviseur is mensenwerk en fouten kunnen gemaakt
worden. Maar binnen het stelsel EPG moet de kwaliteit geborgd zijn. Ik wil dat het
aantal geregistreerde energieprestatierapporten met een kritieke afwijking daalt naar
10% of minder en dat het percentage niet kloppende energielabelletters van geregistreerde
energieprestatierapporten daalt naar 5% of minder. Dit doel wil ik in 2023 bereiken
en is conform de Europese richtlijnen van de EPBD.
Met de voorgenomen verbeteringen wordt toegewerkt naar dit doel en een betrouwbaar
energielabel dat voldoet aan de verwachtingen van gebouweigenaren, woningeigenaren
en huurders.
Het energielabel voor recreatiewoningen
Het energielabel is verplicht bij oplevering, verkoop en verhuur van gebouwen en dient
vermeld te worden in de advertentie bij verkoop en verhuur. Dit geldt ook voor recreatiewoningen.
De uitzondering op de labelplicht voor woningen die minder dan vier maanden per jaar
worden gebruikt is in correspondentie met de branchevereniging HISWA-RECRON in 2012
en 2013 echter anders uitgelegd dan voorgeschreven in de Europese richtlijn energieprestatie
van gebouwen (EPBD). Dit betekent dat veel recreatiewoningen wel onder de energielabelplicht
vallen, maar op dit moment geen geregistreerd energielabel hebben. Dit gaat naar schatting
om 74.000 van de ongeveer 90.000 recreatiewoningen in Nederland8. De uitzondering geldt als een woning in totaal minder dan vier maanden per jaar
wordt gebruikt, en met een verwacht energiegebruik van minder dan 25% van het energieverbruik
bij permanent gebruik. Dit heeft betrekking op het totale gebruik ongeacht wie de
gebruiker, bezoeker of bewoner is van de woning en geldt dus niet per gebruiker zoals
in de eerdere correspondentie met de recreatiebranche is aangegeven.
Het energielabel is een belangrijk hulpmiddel bij het verduurzamen van (recreatie)woningen
en gezien de urgentie om energie te besparen en gasgebruik te verminderen is afgestemd
met de brancheorganisatie dat eigenaren en beheerders van recreatiewoningen tot 1 januari
2024 de tijd krijgen om aan de verplichtingen te voldoen. Er wordt hiermee voldoende
tijd geboden aan eigenaren van recreatiewoningen om een energielabel te registreren.
De komende tijd worden beheerders en eigenaren van recreatiewoningen hierover per
brief en via de media geïnformeerd.
Op recreatieparken staan vaak veel vergelijkbare woningen. In samenwerking met de
branchevereniging HISWA-RECRON, systeembeheerder van het kwaliteitsborgingsysteem
van het energielabel InstallQ en de opsteller van de opnameprotocollen voor energieadviseurs
ISSO is een onderzoek uitgevoerd naar het efficiënt labelen van vergelijkbare recreatiewoningen.
Het onderzoek is bijgevoegd. Hieruit blijkt dat er aanzienlijk op kosten kan worden
bespaard door voor grote aantallen vergelijkbare woningen op een recreatiepark in
één keer de energielabels te laten berekenen en registreren. De energieadviseur kan
dan gelijke gegevens als plattegronden hergebruiken en is daardoor minder tijd kwijt
per woning. Aan de hand van dit onderzoek wordt gekeken of de mogelijkheid tot hergebruiken
van gegevens verduidelijkt moet worden voor energieadviseurs in de opnameprotocollen
en beoordelingsrichtlijnen door ISSO en InstallQ. Van deze werkwijze kan per direct
gebruik worden gemaakt waardoor eigenaren en beheerders nu al kunnen starten met het
labelen van recreatiewoningen.
De energieadviseur en de kwaliteitsborger
In de Kamerbrief van 21 juni jl.9 deelde ik de deskresearch naar de mogelijkheden om het energielabel bij de oplevering
van nieuwbouwwoningen geheel of gedeeltelijk te baseren op de informatie die in het
kader van de Wet Kwaliteitsborging (Wkb) voor het bouwen wordt verzameld. Om zo dubbelwerk
te voorkomen. Er is toen een praktijktoets aangekondigd, om in beeld te brengen wat
er nodig is om met de beschikbare informatie vanuit de kwaliteitsborger een energielabel
bij oplevering op te stellen. Deze toets is inmiddels afgerond en gedaan op basis
van de beschikbare dossiers uit de proefprojecten die in het kader van de Wkb worden
uitgevoerd.10
Uitkomst van de praktijktoets is dat de beschikbare gegevens van de «as-built» situatie
onvoldoende waren om een energielabel te registreren en onvoldoende om algemene conclusies
te trekken over de relatie tussen de kwaliteitsborger en energieadviseur. Er wordt
gewerkt aan verbeteringen. Het onderzoek zal rond de invoering van de Wkb worden herhaald.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge
BIJLAGE 1 HOE WERKT HET KWALITEITSBORGINGSYSTEEM?
Het energielabel wordt geregistreerd door een vakbekwaam energieadviseur via een eenduidig
voorgeschreven procedure voor opname van een gebouw en berekening van de energieprestatie.
Om de betrouwbaarheid van het label te garanderen is een systeem van kwaliteitsborging
opgenomen in de Beoordelingsrichtlijn (BRL9500). Daarbinnen staan het borgen van het
kennisniveau van de adviseur (opleiding, examen, opfriscursus) en het uitvoeren van
interne en externe controle van de geregistreerde labels centraal. De adviseur werkt
daarbij met rekensoftware die conform de Beoordelingsrichtlijn BRL9501 is geattesteerd.
De adviseur werkt onder een gecertificeerd bedrijf: de certificaathouder (CH). De
certificaathouder en adviseur worden gecontroleerd door de certificerende instelling
(CI). De CI wordt geaccrediteerd en gecontroleerd door de Raad van Accreditatie.
De controle door de CI van de geregistreerde labels vindt plaats door een steekproef
te trekken uit alle geregistreerde energielabels en die te controleren met beschikbare
gegevens, of via het dossier, of «in het veld» door een heropname van het betreffende
gebouw. Als bij de controle een kritieke afwijking wordt geconstateerd, moet de certificaathouder
corrigerende maatregelen nemen en aan de opdrachtgever een nieuw energielabel leveren.
Er is sprake van een kritieke afwijking als één of meer afwijkingen zijn vastgesteld
waardoor de waarde van de energieprestatie van het gebouw de maximaal toegestane afwijking
overschrijdt (de toegestane marge op de energieprestatie-indicator (EP2) «Primair
fossiel energiegebruik» is 8%), of als vijf of meer afwijkingen vastgesteld zijn die
ieder meer dan 1% invloed hebben op de energieprestatie-indicator (EP2). Een kritieke
afwijking van de EP2 betekent overigens niet dat per definitie de labelklasse (A++++
t/m G) op het energieprestatierapport verkeerd is.
Stelsel EPG
Het stelsel EPG is privaatrechtelijk georganiseerd. Mijn voorganger heeft voorafgaand
aan de oprichting aan het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) de opdracht gegeven
voor de ontwikkeling van een stelsel voor een eenduidige, transparante bepalingsmethode
voor de bepaling van de energieprestatie en het energielabel van alle nieuwbouw en
bestaande bouw, die aansluit op Europese wet- en regelgeving en bruikbaar is in het
kader van bouwregelgeving. Dit is het stelsel EPG, waar ook het kwaliteitsborgingsysteem
deel van uitmaakt. De verantwoordelijkheid voor het goed functioneren van het stelsel
ligt zodoende primair bij de markt. In de wet- en regelgeving is het stelsel EPG aangewezen
als methode om de energieprestatie van gebouwen vast te stellen vanuit het vertrouwen
dat dit stelsel kwalitatief voldoet aan alle eisen. Vanuit die verantwoordelijkheid
ben ik in gesprek met deze partijen en spreek ik ze aan op het verbeteren van de kwaliteit.
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening