Brief regering : Stand van zaken energiebesparingsbeleid bedrijven en instellingen
30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid
Nr. 805
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 november 2022
Energie die we niet gebruiken, hoeven we ook niet te produceren, te betalen of te
importeren. Energiebesparing kan de energierekening verlagen, maakt ons minder afhankelijk
van fossiele brandstoffen en spaart het klimaat. De overheid, bedrijven, instellingen
en burgers kunnen hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Het kabinet zet actief
in op communicatie, ondersteuning en normering voor bedrijven op het gebied van energiebesparing.
In deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening, graag over een aantal actuele ontwikkelingen rondom het energiebesparingsbeleid
voor bedrijven en instellingen van dit kabinet.
Specifiek informeer ik u in deze Kamerbrief over:
• Appreciatie voorstellen energiebesparing vaste Kamercommissie EZK
• Communicatie via «Zet Ook De Knop Om» en informatiebijeenkomsten
• Europese inzet energiebesparing
• Stand van zaken aanscherping energiebesparingsplicht 2023
• Openstaande moties, te weten:
○ Besluit energiebesparingscertificaten («witte certificaten»), inclusief het onderzoek
van CE delft in de bijlage van de brief (motie van de leden Bontebal & Grinwis, Kamerstuk
32 813, nr. 782)
○ Handhaving energiebesparingsplicht ETS-bedrijven (motie van de leden Erkens & Van
der Lee, Kamerstuk 35 925 XIII, nr. 41)
○ Noodpakket energiebesparing miljoenennota (motie van de leden Kröger & Thijssen, Kamerstuk
29 023, nr. 320)
• Vooruitblik nationale subdoelen energiebesparing
Appreciatie voorstellen energiebesparing vaste Kamercommissie EZK
Op verzoek van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat ga ik in
op de voorstellen die tijdens het commissiedebat van 22 juni (Klimaat en energie algemeen)
(Kamerstuk 32 813, nr. 1083) en 15 september (Gasmarkt en leveringszekerheid) 2022 (Kamerstuk 29 023, nr. 351) zijn gedaan. Ik ben blij om te zien dat Kamerleden actief meedenken over hoe we
onze energiebesparingsinzet kunnen vergroten. Verschillende voorstellen worden inmiddels
gedeeltelijk of volledig geïmplementeerd. Zo probeer ik onnodige verlichting, verwarming
en open deuren actief te ontmoedigen en het vervangen van oude apparaten te stimuleren
door middel van een informatiecampagne; ben ik met verschillende branches en sectoren
in gesprek over mogelijke extra acties op het gebied van energiebesparing; en heb
ik TNO opdracht gegeven om nationale subdoelen voor energiebesparing te verkennen
en hierbij te adviseren over een verdeling tussen klimaatakkoordsectoren. In bijlage
1 bij deze brief geef ik een reactie op alle voorstellen die zijn gedaan.
Communicatie – Zet Ook De Knop Om en informatiebijeenkomsten
Om bedrijven, instellingen en burgers te stimuleren om direct energie te besparen,
is in het voorjaar de energiebesparingscampagne «Zet ook de knop om» gelanceerd (www.zetookdeknop.nl). Deze campagne is recent geïntensiveerd, omdat de urgentie van energiebesparing
door de huidige omstandigheden alleen maar is gegroeid. Voor veel burgers, (MKB-)bedrijven
en instellingen is het een moeilijke tijd waarbij de hoge prijzen de kosten flink
doen laten stijgen. Energiebesparing kan helpen de energierekening te verlagen.
De campagne biedt burgers, bedrijven (waaronder het mkb) en andere instellingen concrete
tips voor energiebesparing die direct kunnen worden toegepast en verwijst door naar
mogelijkheden voor structurele besparingsmaatregelen, (isolatie)advies en subsidie.
Ook laat de campagne de voorbeeldrol van de overheid duidelijk zien. Zo is de temperatuur
in veel Rijksgebouwen twee graden omlaag en is onnodige verlichting uitgezet. Daarnaast
worden er meer partners, inclusief brancheverenigingen en maatschappelijke organisatie,
betrokken. Ik heb gesproken met een vertegenwoordiging van G40 wethouders en branchevoorzitters,
waaruit verschillende initiatieven naar voren kwamen die door hen zijn geïnitieerd.
Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan branchevereniging InRetail die haar leden oproept
winkeldeuren te sluiten, HISWA-RECRON die leden adviseert om energie te besparen in
zwembaden en VBW die leden stimuleert energie te besparen op verlichting, verwarming
en koeling. Ook gemeenten zoals Utrecht, Amsterdam en Heerlen zijn actief bezig door
bijvoorbeeld (sier)verlichting bij monumenten minder te laten branden. De komende
tijd zullen op de website van de campagne Zet Ook De Knop Om steeds meer initiatieven
uitgelicht worden. Daar is ook een interactieve overzichtskaart te vinden met allerlei
verschillende activiteiten die door het hele land plaatsvinden om minder energie te
gebruiken. De komende tijd zal ik het belang van energiebesparing blijven benadrukken
en de campagne gebruiken om burgers, bedrijven en instellingen te stimuleren, informeren
en ondersteunen om energie te besparen.
Om bedrijven specifieke informatie te geven over de energiebesparingsplicht en andere
wet -en regelgeving en om hen de kans te geven vragen te stellen, zijn er de afgelopen
maanden verschillende regionale informatiebijeenkomsten georganiseerd. Zo zijn er
zeven bijeenkomsten geweest om de onderzoeksplicht onder de aanscherping van de energiebesparingsplicht
toe te lichten, waarbij meer dan 1.000 grote bedrijven uit de doelgroep aanwezig waren.
Ook zal ik in 2023 bedrijven gericht informeren over de verschillende wettelijke verplichtingen
die voor hen zullen gelden en hen helpen om hieraan te voldoen.
Europese inzet energiebesparing
Ook op EU-niveau zet het kabinet zich in voor meer energiebesparing. Zo pleit ik voor
ambitieuze besparingsambities in het kader van de herziening van de Energie-Efficiëntierichtlijn
(EED). Hierover heb ik uw Kamer recent geïnformeerd in de brief «Stand van zaken Fit
For 55» (Kamerstuk 22 112, nr. 3521). Daarnaast zijn recent op EU-niveau voor de korte termijn afspraken gemaakt om 15%
minder gas (EU ST2022/0225) en 10% minder elektriciteit (EU ST2022/0289) te verbruiken
komende winter. In Nederland lag in de maanden augustus en september van dit jaar
het gasverbruik al 31% lager ten opzichte van het gemiddelde gasverbruik in dezelfde
maanden de afgelopen vijf jaar. Voor de cijfers over elektriciteitsverbruik ben ik
in overleg met de netbeheerders.
Aanscherping van de energiebesparingsplicht
De energiebesparingsplicht verplicht bedrijven en instellingen met een energiegebruik
van 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgasequivalent alle mogelijke energiebesparende
maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder te treffen. Samen met
mijn collega voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heb ik uw Kamer de wijzigingsbesluiten
waarmee de energiebesparingsplicht aangescherpt wordt aangeboden voor de voorhangprocedure
(Kamerstuk 30 196, nr. 801 en Kamerstuk 28 325, nr. 244). Ik heb de wijzigingen die uit de aanscherping volgen uiteengezet in mijn brief
van 4 juli jl. (Kamerstukken 30 196 en 29 826, nr. 793). Er worden meer maatregelen verplicht omdat, naast energiebesparende maatregelen,
ook maatregelen voor de productie van hernieuwbare energie en maatregelen voor het
vervangen van een energiedrager verplicht worden, mits de maatregelen CO2 reduceren en een terugverdientijd van vijf jaar of minder hebben. Verder wordt de
doelgroep uitgebreid naar bedrijven of instellingen die vergunningsplichtig zijn,
die deelnemen aan het Europese emissiehandelssysteem of die deelnemen aan het systeem
kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw.
De aanscherping van de energiebesparingsplicht verbetert ook de uitvoerbaarheid en
de handhaafbaarheid van de verplichting. Voor grote energiegebruikers, waarbij het
energiegebruik van de milieubelastende activiteit in enig kalenderjaar groter is dan
10.000.000 kWh elektriciteit of 170.000 m3 aardgasequivalenten, wordt een onderzoeksplicht geïntroduceerd. Deze verplichting
houdt in dat vierjaarlijks een onderzoek naar alle mogelijke maatregelen ter verduurzaming
van het energiegebruik door de activiteiten van deze bedrijven wordt verricht. Een
basislijst met generieke maatregelen, een isolatiescan en een scan naar aandrijfsystemen
maken deel uit van dit onderzoek. De geïdentificeerde maatregelen worden opgenomen
in een uitvoeringsplan. Het bevoegd gezag kan op basis van het onderzoek en het beoordeelde
uitvoeringsplan toezicht houden op het uitvoeren van de energiebesparende maatregelen.
In lijn met de motie van de leden Van der Lee en Erkens (Kamerstuk 35 935 XIII, nr. 41) wordt deze onderzoeksplicht zo veel mogelijk gestroomlijnd met de «best beschikbare
techniek eisen» en de eisen uit de energie audit die voor sommige bedrijven uit deze
doelgroep ook verplicht is op basis van de Europese Energie-Efficiëntie Richtlijn
(EED). Bedrijven en organisaties kunnen er voor kiezen om beide plichten gelijktijdig
in te vullen. Hiermee wordt onnodige extra lastendruk voorkomen.
Voor gebouwmaatregelen en voor bedrijven die geen verplicht onderzoek naar het verduurzamen
van het energiegebruik moeten uitvoeren, blijft de informatieplicht bestaan waarmee
gerapporteerd wordt over de genomen maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik.
Deze wordt natuurlijk ook aangepast in lijn met bovenstaande wijzigingen. Bedrijven
en instellingen moeten uiterlijk 1 december 2023 aan hun informatie- en onderzoeksplicht
voldoen via eLoket bij RVO.
Toezicht en handhaving op de energiebesparingsplicht is essentieel. Momenteel is het
toezicht niet in elke regio op dezelfde manier belegd. Veel gemeenten en provincies
hebben dit overgedragen aan hun regionale omgevingsdienst, maar sommige gemeenten
voeren dit nog deels zelf uit of geven hier onvoldoende aandacht aan. Het Besluit
activiteit leefomgeving regelde al dat toezicht op de energiebesparingsplicht voor
processen overgedragen moet worden aan de omgevingsdienst. Met het wijzigingsvoorstel
van mijn collega voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening wordt ook het toezicht
op gebouwmaatregelen belegd bij de omgevingsdienst. Hiermee wordt het toezicht op
de energiebesparingsplicht belegd bij één regionale instantie. Dit komt de professionalisering
en kennisopbouw ten goede. Om de capaciteit en kennis bij omgevingsdiensten te versterken
heb ik een Specifieke Uitkering van € 56 miljoen tussen 2022 en 2026 beschikbaar gesteld.
De omgevingsdiensten kunnen momenteel deze middelen bij RVO aanvragen op basis van
een projectplan. In het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is toegezegd deze ondersteuning ook na 2026 met € 14 miljoen per jaar voort te zetten.
Deze middelen komen boven op de middelen die ik al beschikbaar gesteld heb via de
Ondersteuningsfaciliteit Versterkte Uitvoering Energiebesparingsplicht (VUE), waarmee
omgevingsdiensten tot eind 2023 externe capaciteit kunnen inhuren.
In lijn met de genoemde motie van de leden Van der Lee en Erkens wil ik ook rekening
houden met de complexiteit bij het uitvoeren van toezicht op energiebesparende maatregelen
bij grootverbruikers. Naast de extra middelen voor capaciteit en het opbouwen van
kennis, heb ik samen met de koepelorganisatie van omgevingsdiensten, Omgevingsdienst
NL, besloten om een landelijk coördinatieteam op te zetten. Dit team, onder leiding
van Omgevingsdienst NL, zal ingewikkelde casuïstiek bespreken en waar nodig advies
uitbrengen aan de omgevingsdiensten. Hiermee verwacht ik uniform en kwalitatief sterk
toezicht op deze nieuwe complexe doelgroep mogelijk te maken.
Naast de aanscherping van de energiebesparingsplicht, is ook de benodigde lagere regelgeving
deze zomer ter internetconsultatie voorgelegd. Het gaat hierbij om de geactualiseerde
lijst met erkende maatregelen energiebesparing, de methodiek voor het bepalen van
de terugverdientijd en de randvoorwaarden van de onderzoeksplicht. Burgers, bedrijven,
brancheverenigingen en andere organisaties hebben kunnen reageren op de lagere regelgeving.
Ik verwacht begin 2023 de definitieve regelingen te kunnen publiceren. De in oktober
jl. aangekondigde uitbreiding van de aangescherpte energiebesparingsplicht naar de
glastuinbouw betekent dat in samenwerking met de sector ook Erkende Maatregelen (EML)
voor de glastuinbouw vastgesteld worden, en waardoor mogelijk beperkte aanpassingen
aan de regeling voor de terugverdientijdmethodiek doorgevoerd moeten worden vanwege
maatregelen voor de glastuinbouw zoals WKK-installaties.
Energiebesparingscertificaten
Naar aanleiding van de motie van de leden Bontenbal en Grinwis (Kamerstuk 32 813, nr. 782), heb ik CE Delft opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de toegevoegde waarde
van een systeem dat werkt met energiebesparingscertificaten («witte certificaten»)
in Nederland. Hierbij is specifiek gekeken naar de sectoren industrie en gebouwde
omgeving, dus de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is ook nauw
betrokken geweest. Het onderzoek is als bijlage toegevoegd aan deze brief.
Het onderzoek concludeert dat een energiebesparingscertificatensysteem (hierna: EBC)
een kosteneffectief instrument kan zijn, gegeven het vastgestelde beleid uit de KEV
2021. Het gaat hierbij dus uit van de situatie vóór het Coalitieakkoord. In hoeverre
een EBC kosteneffectief is ten opzichte van het nieuw aangekondigde beleid in het
coalitieakkoord en het beleidsprogramma klimaat, is niet onderzocht. Dit was namelijk
nog niet voldoende uitgewerkt tijdens de onderzoeksfase.
In principe is een EBC het meest kosteneffectief als er geen ander beleid is dat hetzelfde
energiebesparingspotentieel wil bereiken. In veel andere EU-lidstaten is dit het centrale
instrument en is er weinig overlappend/ander beleid. In Nederland hebben we echter
al wél veel beleid op het gebied van energiebesparing.
• Voor het energiegebruik samenhangend met de activiteiten van bedrijven en instellingen
ben ik primair verantwoordelijk. Hier is de energiebesparingsplicht het centrale instrument.
Hierbij verplichten we bedrijven direct energie te besparen, in plaats van dat we
dit via de energieleverancier doen. Door deze verplichting aan te scherpen en extra
in te zetten op toezicht en handhaving, verwacht ik de effectiviteit hiervan verder
te verhogen. Hierdoor is de toegevoegde waarde van een EBC naar verwachting klein.
• Voor het energiegebruik van gebouwen (woningen en vastgoed van bedrijven en instellingen)
is de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening primair verantwoordelijk.
Het recent gepresenteerde programma verduurzaming gebouwde omgeving (incl. nationaal
isolatieprogramma) bestaande uit een mix van normeren (bijv. hybride warmtepompen),
beprijzen, financieren, subsidiëren en ondersteunen, beoogt ook een groot deel van
het besparingspotentieel in de gebouwde omgeving te ontsluiten. Hierdoor is de toegevoegde
waarde van een EBC naar verwachting klein.
Daar komt bij dat een groot deel van de kosten van een EBC wordt gedragen door de
energieleverancier. Deze rekent de kosten vervolgens via de energierekening door aan
alle eindgebruikers. Hierdoor bestaat het risico op een stijging van de energierekening.
Dat is in de huidige tijd niet wenselijk. Het is mogelijk om dit als overheid te betalen/subsidiëren,
maar daardoor wordt de prikkel voor de leverancier om maatregelen op de meest kosteneffectieve
plekken te realiseren kleiner.
Ten slotte is een EBC een complex instrument, waardoor het meerdere jaren kost om
een dergelijk systeem op te zetten. In andere EU-lidstaten zijn vaker problemen met
fraude en hoge administratieve lasten geconstateerd, waardoor het systeem niet optimaal
functioneerde. Het zou dus van belang zijn om een ingroeiperiode van een aantal jaren
in te bouwen waarin het systeem getest wordt. Gezien de huidige situatie acht ik het
effectiever om direct forser in te zetten op huidig en aangekondigd beleid.
Dit alles overwegende, heb ik samen met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening besloten om niet op korte termijn een EBC te implementeren in Nederland,
maar het huidige en voorgenomen beleid verder te intensiveren.
Overig
De motie van de leden Kröger en Thijssen verzoekt de regering om met een concreet
noodpakket energiebesparing te komen bij de Miljoennota (Kamerstuk 29 023, nr. 320). In de miljoenennota is aangekondigd om extra middelen beschikbaar te stellen voor
de ISDE, de EIA en de MIA/VAMIL. Dit betreft een structurele verhoging van 150 miljoen
euro per jaar vanaf 2023. Vanuit het Klimaatfonds worden daarnaast middelen beschikbaar
gesteld om het subsidieplafond van de ISDE in 2023 met 100 miljoen euro te verhogen.
Aanvullend daarop heb ik recent aangekondigd het subsidieplafond van de ISDE voor
2022 op te hogen, vanwege de grote vraag naar met name energiebesparende isolatiemaatregelen
en warmtepompen. Aanvankelijk met een bedrag van 62 miljoen euro, en later met nog
eens 35 miljoen euro.
Vooruitblik Nationale subdoelen energiebesparing
Ik heb TNO de opdracht gegeven om een verkenning te doen naar de eventuele nationale
subdoelen voor energiebesparing. TNO is op dit moment bezig met de afronding van het
onderzoek. Ik zal u voor het einde van het jaar separaat informeren over de conclusies
van het onderzoek en de gevolgen die ik hier aan verbind.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie