Brief regering : Mentaal welzijn bewoners in het aardbevingsgebied
33 529 Gaswinning
Nr. 1081
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2022
Zoals u weet, baart het huidige tempo en de kwaliteit van de versterkingsoperatie
mij zorgen. Niet alleen omdat bewoners te lang in onzekerheid leven over de veiligheid
van hun woning maar zeker ook vanwege de grote gevolgen die dit heeft voor de mentale
gezondheid van zowel volwassenen als kinderen en jongeren. Net zoals ik, heeft u de
bewoners gehoord die tijdens de parlementaire enquête ons inzicht hebben gegeven in
wat zij hebben meegemaakt. Ik hoor in hun verhalen een bevestiging van wat inmiddels
mijn eigen beeld is maar ook dat van verschillende onderzoekers: naast het gevoel
van onveiligheid zijn ook het verloop van de schadeafhandeling, de duur en onzekerheid
van de versterkingsoperatie, de spanningen die ontstaan door verschillen in behandeling
door de diverse instanties voorname factoren die aanleiding zijn voor stress en de
behoefte aan mentale ondersteuning. Dit beeld wordt ook bevestigd in het recente rapport
van de Nationale ombudsman («Beloftes maken schuld», dd. 22 november 2022).
In mijn brief van 1 juni jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 1030) gaf ik al aan dat dit ook bij kinderen en jongeren speelt: naast onder meer angst
voor het instorten van hun huis zijn kinderen en jongeren gevoelig voor de stress
van hun ouders. Dit kwam ook naar voren in de gesprekken die ik tijdens mijn werkbezoeken
met kinderen en jongeren voerde. In september was ik op bezoek bij een basisschool
in Ten Post en sprak ik dus met kinderen jonger dan 12 jaar. Wat zij op deze leeftijd
al hebben meegemaakt en moeten verwerken, heeft een grote invloed op hun dagelijkse
leven. Juist op deze leeftijd is het ook erg moeilijk datgene wat je bezighoudt, bespreekbaar
te maken en te delen, zelfs met ouders of leerkrachten.
Tijdens mijn werkbezoek op 15 november jl. sprak ik met jongeren, leerlingen van het
voortgezet onderwijs. In hun ervaringen beluisterde ik vooral ook onbegrip: waarom
duurt het zo lang en waarom doet niemand iets? Dit werd ook geïllustreerd door de
film Barst?!, waarin jongeren op indrukkende wijze hun verhaal doen. Deze jongeren
groeien op in een soms stressvolle omgeving, waar geen ruimte is voor het gesprek
doordat ouders en scholen overvraagd zijn door alles wat er komt kijken bij het afhandelen
van aardbevingsschade. Ook leeft bij hen het tragische gevoel dat ze opgroeien zonder
perspectief, in een regio zonder toekomst. Mijn doel is om jongeren een veilige mogelijkheid
te bieden om te spreken over hun zorgen, niet alleen over de gaswinning, maar over
alle elementen in hun leven die daardoor worden geraakt. Daarnaast gaat het om het
werken aan een toekomst voor Groningen, en moeten jongeren een stem krijgen in het
vormgeven van die toekomst en verdienen ze het gehoord te worden.
Uiteindelijk vind ik dat voor elk kind geldt, waar het dan ook opgroeit in Nederland,
dat het recht heeft op een zorgeloze jeugd en een kansrijke toekomst. Daarom voorzie
ik voor kinderen en jongeren een specifiek plan van aanpak.
Ook voor kinderen en jongeren zijn al door instanties en betrokken bewoners veel initiatieven
ontwikkeld om hen te helpen, of verlichting te bieden voor ouders en scholen. Ik heb
u al een overzicht gestuurd in mijn Kamerbrief van 1 juni 2022. Ik zie kansen om deze
initiatieven verder te ondersteunen of aan te vullen.
Samenwerking met de Kindertelefoon
Ik schetste hierboven al dat het voor de verwerking van kinderen van ingrijpende gebeurtenissen
van belang is dat zij datgene wat hen bezighoudt, kunnen delen en bespreken. Dit is
in lijn met het advies van de Kinderombudsman om de problematiek onder jongeren bespreekbaar
te maken.
Daarom start ik met een campagne met de Kindertelefoon. Deze campagne heeft als doel
om kinderen in het aardbevingsgebied te laten weten dat ze met de Kindertelefoon kunnen
bellen en chatten over de aardbevingen. Ook de Kinderombudsman heeft in een recent
gesprek met mij positief gereageerd op inzet van de Kindertelefoon als een laagdrempelige
manier om het onderwerp voor kinderen bespreekbaar te maken. Samen met de Kindertelefoon
wordt nog dit jaar een publiciteitscampagne ontwikkeld, wordt ervoor gezorgd dat relevante
doorverwijslijnen en achtergrondinformatie beschikbaar zijn en zullen medewerkers
en vrijwilligers van de Kindertelefoon worden getraind op het thema aardbevingen.
Vervolg van de JongerenTop
De motie van het lid Boulakjar verzoekt de regering om de mogelijkheid te onderzoeken
om de JongerenTop Groningen uit 2019 in 2023 opvolging te geven en hierover in gesprek
te gaan met de organisatoren van de JongerenTop uit 2019. Op 16 september jl. mocht
ik deelnemen aan een paneldiscussie ter gelegenheid van de Actiemaand « Respect voor
Groningen», georganiseerd door onder meer de Groninger Bodem Beweging en het Groninger
Gasberaad. Tijdens de eindmanifestatie van de actiemaand werd een Eisenpakket gepresenteerd
waarin de oproep staat om de Groninger jeugd een toekomst te geven en decennialang
in hun toekomstperspectief te investeren. Ik denk dat een JongerenTop bij uitstek
een mooi middel zou zijn om hierover met jongeren te praten. Ik geef dus graag invulling
aan de motie van het lid Boulakjar (Kamerstuk 33 529, nr. 971. Inmiddels is het gesprek over de vormgeving van een JongerenTop gestart met de organisatie.
Kindvriendelijk voorlichtingsmateriaal IMG en NCG
De behoefte van kinderen aan betere informatie over versterking en schade is één van
de meest concrete behoeften die in beeld is. Dit komt terug in het rapport van de
Kinderombudsman. Dit informatiemateriaal moet ook ouders verlichting bieden die, vanwege
de last van de afhandeling van schadeherstel of een versterkingsoperatie, zelf niet
bij machte zijn hun kinderen hierover te informeren. Omdat er tot nu toe geen specifiek
informatiemateriaal voor kinderen bij het IMG en de NCG beschikbaar is, ontwikkelen
de directie Communicatie van mijn departement, het IMG en de NCG samen met kinderen
en jongeren een plan tot verbetering van de informatievoorziening aan kinderen. Hierbij
wordt contact gezocht met sociaal maatschappelijke partijen en gemeenten in Groningen
om aan te kunnen sluiten bij de brede behoefte die er in de regio is. Dit nieuwe materiaal
zal voor het volgend schooljaar beschikbaar zijn.
Onderzoek naar welzijn van jongeren
In mijn brief van 1 juni jl. heb ik aangegeven dat meer onderzoek nodig is naar de
omvang en aard van de problematiek onder kinderen en jongeren in het aardbevingsgebied,
en naar wat effectief is om hun problemen te verhelpen.
Dit is met wetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) besproken en vanuit
de RUG worden drie onderzoekslijnen voorgesteld:
• Een kwantitatief onderzoek: Het doel is om in het bijzonder zicht te krijgen op de
aard en de omvang van de problematiek van jongeren.
• Longitudinaal onderzoek: een onderzoek waarbij over het verloop van 2 jaar meerdere
malen een groep jongeren wordt ondervraagd naar hun welzijn zodat een beeld wordt
gekregen hoe dit zich ontwikkelt.
• Een kwalitatief participatief onderzoek: kinderen en jongeren worden bij elkaar gebracht
en als co-onderzoekers en «raad» betrokken. Uit dit onderzoek komen de behoeften van
henzelf naar voren voor interventies om hun mentale gezondheid verbeteren. Een dergelijk
onderzoek zal in eerste instantie de vorm krijgen van een pilot van 6 maanden met
de mogelijkheid van een langduriger vervolg.
De gesprekken die ik met kinderen en jongeren heb gevoerd, zijn voor mij alleen maar
een bevestiging van nut en noodzaak van dergelijk onderzoek waarvoor ik graag opdracht
verleen.
Buitenschoolse aanpak gestapelde problematiek
Door verschillende deskundigen is gewezen op de cruciale rol van scholen in het verminderen
van de impact van aardbevingen op de mentale gezondheid van kinderen. Ook de Kinderombudsman
is van mening dat het welzijn van kinderen in het aardbevingsgebied niet los kan worden
gezien van de bredere sociaaleconomische problematiek in het gebied: er is vaak sprake
van gestapelde problematiek. In het werkprogramma neem ik daartoe de volgende stappen
op:
• Beschikbaar maken van aanvullende middelen voor schoolmaatschappelijk werk in het
aardbevingsgebied voor de komende tien tot vijftien jaar.
• De lesprogramma's rondom aardbevingsproblematiek ook buitenschools aan te bieden,
zodat scholen worden ontlast.
• Opschalen van bestaande trajecten zoals JongGOUD, Tijd voor Toekomst en Kansrijke
Groningers, die kansengelijkheid van jongeren vergroten en kennis- en talentontwikkeling
bevorderen.
Overige interventies
Er is behoefte aan meer en structurele ondersteuning van bewoners in de verbetering
van hun algehele welzijn en in het omgaan met de (voortdurende) psychologische problemen
die zij, mogelijk mede door de parlementaire enquête, ondervinden. Er is al een groot
aantal programma’s dat bewoners ondersteunt in de mentale problemen die ze ervaren,
hetzij als gevolg van de aardbevingen en het gevoel van onveiligheid dat daarbij komt,
hetzij als gevolg van de afhandeling van schade of hun versterkingstraject. Voor mij
staat niet ter discussie dat deze programma’s moeten worden gecontinueerd.
De voornaamste programma’s zijn de specifieke trajecten die de GGD is begonnen, in
zowel de ondersteuning van bewoners, als het opleiden van begeleiders, en het systeem
van aardbevingscoaches die in de gemeenten zowel praktische als sociaal-maatschappelijk
ondersteuning bieden. In het verleden is hier door het Rijk al in geïnvesteerd en
ook het Nationaal Programma Groningen heeft al verscheidene projecten in dit domein
gesteund.
Ten slotte blijkt uit onderzoeken van deskundigen dat bewoners van het aardbevingsgebied
niet alleen mentale problemen ervaren door een gevoel van onveiligheid. Lange procedures
vol onzekerheid, onduidelijkheid over rechten en als oneerlijk ervaren verdeling van
subsidies, zijn alle elementen die hun weerslag hebben gehad op de bewoners en hun
sociale fundament. Vooropgesteld staat dat uit bovengenoemde onderzoeken ook blijkt
dat een voorspoedige afhandeling van de aardbevingsproblematiek, waarbij de bewoner
zich gehoord en rechtvaardig behandeld voelt en het gevoel van welzijn vergroot. Het
werk van de NCG met betrekking tot de verbetering van hun communicatie richting bewoners
en het ter beschikking stellen van bewonersbegeleiders draagt hieraan bij. Ook de
mogelijkheid tot een vergoeding van immateriële schade bij het IMG zie ik als het
erkennen en op een rechtvaardige manier behandelen van de ervaring van bewoners. Het
terugbrengen van de menselijke maat in ons werk als overheid is hier een vereiste.
Als een bewoner vastloopt in een proces, of niet begrijpt wat hem of haar overkomt,
is vaak een standaardreactie om een nieuw bureaucratisch proces te starten. Uit mijn
werkbezoeken hoor ik vaak dat vragen of klachten niet altijd op deze manier hoeven
te worden geadresseerd. De vraag stellen wat een bewoner feitelijk nodig heeft en
daarnaar handelen is wat mij betreft de juiste reactie. Ik wil daarom met de uitvoeringsorganisaties
in gesprek over het de-juridificeren van hun contact met bewoners.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat