Brief regering : Versnelling Raadsonderhandelingen Europese IMVO-wetgeving
26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Nr. 404
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2022
Graag informeer ik uw Kamer over de actuele stand van de onderhandelingen in de Raad
over het Europese Commissievoorstel voor een Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), dat op 23 februari jl. werd gepubliceerd.
De onderhandelingen in de Raad zijn in het voorjaar gestart onder het Franse voorzitterschap
en voortgezet onder het Tsjechische voorzitterschap. Nederland heeft vanaf het begin
stevig ingezet op de aandachtspunten uit het BNC-fiche, waar mogelijk samen met gelijksgezinde
landen. Het Tsjechische EU-voorzitterschap streeft nu naar een versnelling en wil
de Raadspositie over het richtlijnvoorstel tijdens de Raad voor Concurrentievermogen
op 1 december a.s. vaststellen. Daarom is het voorstel, behalve in de Raadswerkgroep
voor Ondernemingsrecht, ook op 26 oktober jl. en op 18 november jl. besproken in het
Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper).
Over het voorstel en de onderhandelingen in de Raad over deze richtlijn inzake gepaste
zorgvuldigheid heb ik al geregeld aan uw Kamer verslag uitgebracht en met uw Kamer
gesproken,1 ten laatste tijdens de Begrotingsbehandeling BHOS d.d. 1 en 3 november jl. Tevens
hebben de rapporteurs van uw Kamer op dit wetgevingsdossier, de leden Klink en van
der Graaf, op 14 november jl. een gesprek gevoerd met de Permanente Vertegenwoordiging
bij de EU om zich te laten informeren over de onderhandelingen.
In deze fase van de onderhandelingen kristalliseert geleidelijk een richting uit op
de verschillende elementen van de richtlijn. Waar zich gedurende het hele proces weinig
lidstaten uitspraken over hun posities, is hierin meer duidelijkheid gekomen onder
druk van het streven van het voorzitterschap om op 1 december een Raadspositie vast
te stellen. In relatie tot de voor Nederland belangrijke punten tekent zich het volgende
af.
Gedurende het hele traject heeft NL gepleit voor conformiteit van de richtlijn met
internationale standaarden op het gebied van IMVO, te weten de OESO-richtlijnen voor
multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights.
Nederland heeft daarbij het voortouw genomen in een pleidooi voor een risicogerichte
benadering, in plaats van de gepaste zorgvuldigheidsverplichtingen te beperken tot
«gevestigde zakelijke relaties» en overmatig te leunen op contractuele garanties.
Nederland kreeg in dat standpunt bijval van een tiental andere EU-lidstaten. Nederland
heeft zich voorts ingezet voor verankering van stakeholderconsultatie in overeenstemming
met de OESO-richtlijnen en kreeg hierop ook steun van verschillende lidstaten.
Ook is ingezet op een versterking van de klimaatbepalingen in de richtlijn, samen
met enkele andere lidstaten. Hoewel de volledige Nederlandse inzet hierop niet gesteund
wordt, zal dit mogelijk wel tot enkele aanscherpingen leiden. Voorts heeft Nederland
zich verzet tegen persoonlijke civielrechtelijke aansprakelijkheid voor bestuurders,
gesteund door een meerderheid van de lidstaten. Nederland heeft bepleit om de reikwijdte
van de CSDDD te verbreden, om aan te sluiten bij de reikwijdte van de duurzaamheidsrapportagerichtlijn
Corporate Sustainability Reporting Directive. Hiervoor is onvoldoende draagvlak in de Raad.
In algemene zin blijkt weerstand tegen het tempo van de onderhandelingen, en tegen
de versnelling die het Tsjechische voorzitterschap daarbij voor ogen heeft. Verder
is er momenteel veel discussie over de afbakening van de waardeketen. Verschillende
lidstaten zijn voorstander van inperking, dan wel volledige uitsluiting, van de downstream waardeketen. Hiermee wordt gedoeld op de waardeketen nadat een bedrijf zijn producten
of diensten heeft afgezet. Nederland verzet zich tegen een dergelijke beperking in
de EU-richtlijn.
Nederland heeft in overeenstemming met het BNC-fiche om onderbouwing gevraagd voor
de positie van de financiële sector in het Commissievoorstel, bijvoorbeeld inzake
de verplichting gepaste zorgvuldigheid enkel uit te voeren bij aanvang van financiële
dienstverlening. In de meest recente fase van de onderhandelingen pleitten verschillende
lidstaten juist voor gedeeltelijke of algehele uitsluiting van de financiële sector.
Deze lidstaten hebben met name zorgen over de verplichtingen voor institutionele investeerders.
Nederland blijft in deze laatste fase van de onderhandelingen inzetten op de punten
die in het BNC-fiche zijn geformuleerd, in het bijzonder de conformiteit met internationale
IMVO-standaarden.
Parallel aan de Raad is ook het Europees Parlement met de behandeling van het wetsvoorstel
gestart. In de besprekingen in het parlement is het streven geuit in het voorjaar
van 2023 tot een positie te komen. Daarna kan de triloog tussen de Raad, het parlement
en de Commissie aanvangen om tot een definitieve richtlijn te komen.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking