Brief regering : Resultaat Addendum MEE (9 PJ) energiebesparing
30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid
Nr. 803
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 november 2022
Energie die we niet gebruiken hoeven we ook niet te produceren, te transporteren of
te importeren. Energiebesparing kan de energierekening verlagen, maakt ons minder
afhankelijk van fossiele brandstoffen en spaart het klimaat. De overheid, bedrijven,
instellingen en burgers kunnen hier een belangrijke bijdrage aan leveren.
Met de 110 deelnemers aan de Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS-ondernemingen
(MEE-convenant) zijn daarom in 2017, in het kader van het Energieakkoord voor duurzame
groei uit 2013, aparte resultaatsafspraken gemaakt. Deze afspraken zijn vastgelegd
in het Addendum MEE (9 PJ). Het Addendum MEE houdt in dat individuele MEE-bedrijven
een aanvullende individuele verplichting zijn aangegaan om gezamenlijk 9 PJ additionele
finale energiebesparing te realiseren. Deelnemers aan het reguliere MEE-convenant
en dus aan het Addendum MEE zijn voornamelijk grote industriële bedrijven die verplicht
deelnemen aan het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS). De Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) heeft de monitoringsrapportages beoordeeld en met deze brief informeer
ik u over de definitieve resultaten van het Addendum MEE.
Uit de definitieve monitoringresultaten van RVO blijkt dat 8,021 petajoule (PJ) van
de 9 PJ gerealiseerd is. Ik ga in deze brief in op het tekort. Hoewel de doelen van
het Addendum als geheel niet gehaald zijn, heeft de meerderheid van de deelnemende
bedrijven hun individuele besparingsopgave wel gerealiseerd. Ik verwacht verder dat
ook na de Addendumperiode de besparing toeneemt, doordat een aantal reeds gerealiseerde
projecten in de toekomst meer besparing zal opleveren en omdat een aantal projecten
nog gerealiseerd zal worden.
Met deze brief rond ik het Addendum MEE af. Met de aanscherping van de energiebesparingsplicht
en de aanpak voor de verduurzaming van de industrie blijf ik echter inzetten op de
verduurzaming van deze bedrijven. Mede namens de Minister van Economische Zaken en
Klimaat geef ik in deze brief dan ook aan hoe invulling gegeven wordt aan de motie
van het lid Dassen over het toevoegen van energiebesparingsafspraken aan de maatwerkafspraken
(Kamerstuk 32 813, nr. 1077).
Afspraken Addendum MEE
In het Addendum is afgesproken om met procesefficiëntiemaatregelen 22 PJ finale1 energiebesparing te realiseren binnen het reguliere MEE-convenant. Het MEE-convenant
is eind 2020 afgelopen en uw Kamer is reeds geïnformeerd dat van deze 22 PJ uiteindelijk
19,8 PJ (90%) is gerealiseerd (Kamerstuk 30 196, nr. 773). In het Addendum is daarnaast afgesproken om 9 PJ extra energiebesparing2 te realiseren in 2020. Deze opgave is te vergelijken met het jaarlijkse energiegebruik
van alle huishoudens in Amersfoort bij elkaar opgeteld.
De 9 PJ-opgave is over de bedrijven verdeeld. De bedrijven hebben elk een individuele
besparingsopgave gekregen die zij moesten invullen met het realiseren van efficiëntieprojecten
of het verevenen met bedrijven die meer efficiëntie realiseerden dan hun opgave vereiste.
In het Addendum is afgesproken dat wanneer de gezamenlijke 9 PJ doelstelling niet
gehaald wordt, individuele bedrijven met een tekort op hun besparingsopgave € 12 per
gigajoule tekort moeten betalen.
Vanwege de bijzondere omstandigheden veroorzaakt door corona is het Addendum met een
jaar verlengd tot eind 2021 (Kamerstuk 30 196, nr. 740). De bedrijven hebben daarmee een extra jaar gekregen om de projecten te realiseren.
Resultaten Addendum
Van de 9 PJ is 8,021 PJ gerealiseerd. De gezamenlijke opgave is daarmee niet gehaald.
Ik wil benadrukken dat de meerderheid van de bedrijven (circa 70%) hun individuele
besparingsopgave, of zelfs meer, gehaald heeft met gerealiseerde projecten.
Het tekort tot de 9 PJ kan enerzijds verklaard worden doordat de individuele besparingsopgave
van enkele bedrijven tijdens de looptijd naar beneden gecorrigeerd is. Sluiting (twee
bedrijven) of een productiedaling van meer dan 10% (twee bedrijven) is op grond van
het Addendum een reden om de individuele besparingsopgave van een individueel bedrijf
te reduceren.
Anderzijds zijn er in totaal 33 bedrijven die hun (al dan niet aangepaste) individuele
besparingsopgave niet volledig gerealiseerd hebben. Niet alle bedrijven met een tekort
hoeven echter compensatie te betalen.
Omdat het voor ene bedrijf makkelijker is om de besparingsopgave te realiseren dan
voor een ander bedrijf, zijn er ook sectoropgaven vastgesteld. Het betreft de opstelsom
van de individuele besparingsopgaven van de bedrijven uit de betreffende sector. Wanneer
een sector een besparingsoverschot heeft, hoeven bedrijven met een tekort in deze
sector niet te betalen. Het gaat hierbij om 9 bedrijven uit de sectoren Papier, Glas
en Bier.
Een bedrijf kon zich daarnaast beroepen op overmacht. De Commissie MEE, waarin de
brancheverenigingen en mijn ministerie vertegenwoordigd zijn, heeft deze beroepen
beoordeeld. Acht beroepen op overmacht zijn gedeeltelijk of geheel toegewezen of hebben
de Commissie doen besluiten tot coulance. De Commissie MEE heeft 19 beroepen op niet-verwijtbaarheid,
inclusief overmacht, (deels) afgewezen of niet van toepassing verklaard. Dit heeft
ertoe geleid dat uiteindelijk 20 bedrijven uit de sectoren Chemische industrie, de
Metallurgische industrie, de Overige industrie en de Raffinaderijen in totaal € 9,8 miljoen
aan compensatie moeten betalen. Deze compensatie zal geïnd worden door een stichting
bestaande uit brancheverenigingen. Vorig jaar is besloten dat indien er meer dan 1 miljoen
euro geïnd wordt, deze middelen toegevoegd kunnen worden aan verduurzamingsregelingen
waar ETS-ondernemingen aanspraak op kunnen maken. Ik zal dit in 2023 doen.
Ik verwacht dat een aantal projecten dat geïnitieerd is onder het Addendum maar niet
tijdig is gerealiseerd, uiteindelijk tot een hogere totale besparing leidt. Zo heb
ik uw Kamer eerder geïnformeerd dat enkele grote restwarmteprojecten, die ook voor
het Addendum zijn ingediend, vertraging hebben opgelopen (Kamerstuk 30 196, nr. 775). Voor de realisatie van deze projecten en de daadwerkelijke warmtelevering zijn
bedrijven afhankelijk van externe partijen. Twee bedrijven hebben hun aandeel in de
projecten opgeleverd binnen de looptijd van het Addendum. De volledige besparing komt
echter pas na de Addendumperiode tot stand, als de restwarmtevraag en infrastructuur
buiten de site van de betreffende bedrijven door de externe partij gerealiseerd zijn.
Een ander project heeft vertraging opgelopen vanwege malversaties door een derde partij.
Volgens de planning van deze projecten leveren ze in totaal nog tot circa 1,15 PJ
besparing op. Omdat de Addendumperiode afgelopen is, zal het effect niet meer gemonitord
worden.
Energiebesparing na afronding addendum
Zoals ik aangaf is energie besparen van groot belang. Grootverbruikers, waaronder
ook de bedrijven die deelnamen aan het Addendum MEE, krijgen in 2023 daarom te maken
met de verplichting om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd
van vijf jaar of minder uit te voeren. Zij zullen voor 1 december 2023 een onderzoek
naar kosteneffectieve verduurzamingsmaatregelen moeten uitvoeren. Dit onderzoek bevat
onder andere een isolatiescan, een analyse van aandrijfsystemen en een uitvoeringsplan.
Voor toezicht en handhaving heb ik tussen 2022 en 2026 in totaal € 56 miljoen voor
extra capaciteit en kennisopbouw bij omgevingsdiensten beschikbaar gesteld.
Daarnaast is mijn collega van Economische Zaken en Klimaat in gesprek met de grootste
uitstoters van CO2 om maatwerkafspraken te maken. De motie van het lid Dassen (Kamerstuk 32 813, nr. 1077) roept de regering op om per direct ook energiebesparingsafspraken toe te voegen
aan deze maatwerkafspraken. De maatwerkaanpak is primair gericht op CO2-reductie, maar kijkt ook of op gerelateerde beleidsdoelen een extra stap gezet kan
worden om te verduurzamen. De maatwerkafspraken kunnen concrete maatregelen betreffen,
maar kunnen ook gaan over de benodigde randvoorwaarden voor het verduurzamen van een
bedrijf. Wanneer de maatwerkafspraak concrete maatregelen betreft, kunnen er in sommige
gevallen mogelijk ook afspraken over extra energiebesparing worden gemaakt. Bedrijven
zullen echter in elk geval de verplichte energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd
van vijf jaar of minder uit moeten voeren. Niet elke maatwerkafspraak zal dus afspraken
over energiebesparende maatregelen hoeven te bevatten. De inzet van het kabinet op
het verduurzamen van de industrie zal naar verwachting een blijvende aandacht voor
energiebesparing bij deze doelgroep realiseren.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie