Brief regering : Basiskwaliteitsniveau RWS netwerken
29 385 Aanleg en de aanpassing van hoofdinfrastructuur
Nr. 116
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2022
Nederland heeft een goede infrastructuur, zeker in vergelijking met veel landen om
ons heen. Onze wegen, spoorwegen en waterwegen zorgen voor goede bereikbaarheid en
hebben ons de afgelopen decennia veel welvaart gebracht.
Veel wegen, bruggen, viaducten en sluizen werden halverwege de vorige eeuw gebouwd
en zijn nu aan groot onderhoud of vervanging toe. Ze werden gebouwd in een tijd dat
er in Nederland ongeveer 12 à 13 miljoen mensen woonden en lang niet iedereen een
auto had. Nu zijn we met ruim 17,5 miljoen mensen en is een auto voor de deur heel
normaal. En die auto’s zijn vaak ook een stuk zwaarder dan vijftig jaar geleden. Dat
geldt ook voor het vrachtvervoer dat onze goederen van A naar B brengt. Onze wegen,
bruggen en viaducten hebben het veel zwaarder te verduren dan in de tijd dat ze werden
gemaakt.
Daarom zijn er in het coalitieakkoord extra middelen vrijgemaakt voor de instandhouding
van onze netwerken1. Naast onderhoud is het ook belangrijk dat we onze infrastructuur innoveren, verouderde
sluizen en waterwerken vervangen en renoveren, nieuwe wegen aanleggen en fileknooppunten
oplossen.
Dit biedt ons ook kansen om na te denken over de infrastructuur van de toekomst. Zo
zorgen innovaties in de auto ervoor dat straks niet alle verkeersborden meer nodig
zijn en vragen zelfsturende auto’s juist weer andere lijnen op de weg. Daarnaast bieden
nieuwe ontwikkelingen in technologie en digitalisering ook weer kansen om onze infrastructuur
te verbeteren. Het gaat daarbij niet alleen om de basisinfrastructuur, maar ook om
de services en dienstverlening die op en rond die infrastructuur wordt geleverd. Denk
bijvoorbeeld aan routeinformatie, verkeersbegeleiding en verzorgingsplaatsen. Hierdoor
zal op termijn onze (weg)-infrastructuur er anders uit gaan zien.
We moeten werken aan netwerken die weer een flinke tijd mee kunnen. Voor een groeiend
Nederland met steeds meer inwoners die zich allemaal willen verplaatsen en waarvoor
supermarkten bevoorraad moeten worden. Met 900.000 extra woningen die allemaal bereikbaar
moeten zijn. Met wegen, sporen, bruggen, viaducten, sluizen en vaarwegen die bestand
zijn tegen steeds extremere weersomstandigheden. Een veranderend klimaat met hitte,
droogte en hevige neerslag, duurzaamheidsdoelen en ontwikkelingen in cyberveiligheid
zorgen dat onze infrastructuur zal veranderen.
Ik had u toegezegd om voor het begrotingsdebat een basiskwaliteitsniveau op hoofdlijnen
te schetsen en met u te delen. De afgelopen tijd is door het departement veel werk
verricht in het voorbereiden van het Basiskwaliteitsniveau en hebben we vorderingen
gemaakt. We hadden gehoopt u in deze brief een completer beeld te kunnen schetsen,
echter, de realiteit is dat het meer tijd vergt u een compleet beeld te geven. Wel
kunnen we de denklijnen schetsen hoe de stappen richting een basiskwaliteit worden
ingevuld en op basis waarvan we het basiskwaliteitsniveau zullen bepalen.
Ons areaal is groot en divers in aard en functionaliteit en onze infrastructuur complex.
Op veel plekken is het toe aan vervanging en renovatie, naast het reguliere beheer
en onderhoud. Ook is er sprake van uitgesteld onderhoud (eind 2021 becijferd op 1,3
mld). De samenhang hiertussen en de maatschappelijke effecten van keuzes die het basiskwaliteitsniveau
bepalen moeten goed in beeld worden gebracht. Waar zetten we onze gelden op in en
welke prioriteiten stellen we? Er is een groeiend aantal innovaties om de veiligheid
en bereikbaarheid op wegen en vaarwegen te verbeteren. We moeten kiezen of en hoe
we deze technologieën willen inzetten. Dit alles is een grote en complexe opgave.
Er moet zorgvuldig worden gehandeld, ook omdat het in balans krijgen van prestaties
en budget moeilijke en ingrijpende keuzes vergt.
In deze brief worden de uitgangspunten van een toekomstig basiskwaliteitsniveau voor
de drie Rijkswaterstaatnetwerken geschetst: het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet
en het hoofdwatersysteem. Daarnaast zal in deze brief ook het verdere proces van gezamenlijke
visievorming en uitwerking richting het voorjaar worden geschetst. Deze brief geeft
daarmee invulling aan de toezegging in het commissiedebat MIRT van 30 juni jl. aan
de leden Stoffer en Koerhuis en aan de moties van het lid Stoffer2 en van het lid Koerhuis3.
Het Basiskwaliteitsniveau
Om deze ontwikkelingen en de beleidskaders voor het onderhoud van de netwerken op
elkaar aan te laten sluiten is een herziening van de huidige kaders noodzakelijk.
We werken toe naar een stabiel en langjarig onderhoudsniveau met een kwaliteit waar
de gebruiker op kan rekenen. Daarnaast biedt het ons ook de mogelijkheid om kostenefficiënt
te kunnen contracteren en programmeren. Het doel is om kaders op te stellen waardoor
de netwerken ook in de toekomst betaalbaar en betrouwbaar blijven. De omslag naar
de infrastructuur van de toekomst is niet in één kabinetsperiode te maken. Als eerste
stap bepalen we nu de invulling het basiskwaliteitsniveau, het kwaliteitsniveau van
onze infrastructuur dat langjarig wordt geboden.
Dit zal zijn doorwerking moeten krijgen bij nieuwe Aanleg en/of Vervanging en Renovatie-opgaves.
Daarnaast is het voor een efficiënte uitvoering van belang dat Rijkswaterstaat en
ProRail langjarige zekerheid hebben over de beschikbaarheid van mensen en middelen.
Hierdoor werkt niet alleen de uitvoeringsorganisatie efficiënt, maar kunnen ook afspraken
worden gemaakt met marktpartijen over inzet en planning van materieel en personeel.
Zo kan de innovatiekracht van de markt worden benut en maken we betere afspraken met
medeoverheden over omleidingsroutes e.d. om hinder voor de gebruikers te beperken.
Bij het bepalen van het basiskwaliteitsniveau betrekken we ook de middelen die in
het coalitieakkoord zijn vrijgemaakt voor instandhouding van de infrastructuur. Een
basiskwaliteitsniveau geeft voorspelbaarheid voor gebruikers van de netwerken, maar
ook voor marktpartijen die betrokken zijn bij aanleg en onderhoud.
Toekomstbeeld netwerken
De kerntaken van IenW, met betrouwbare, veilige en voorspelbare netwerken, blijven
het uitgangspunt voor álle netwerken.
Uiteraard kent dit per netwerk een andere doorvertaling en effecten voor de gebruiker
en/of omgeving. Hiervoor worden in de komende periode onze partners verder betrokken
en wordt uitgewerkt wat dit betekent voor de drie netwerken aan de hand van de volgende
denklijnen.
Efficiënte en duurzame inzet
Een toekomstbestendige uitvoering van de kerntaken van IenW betekent naast aandacht
voor veranderende wet- en regelgeving en maatschappelijke ontwikkelingen ook anticiperen
op de mogelijkheden die worden geboden door technologische en innovatieve ontwikkelingen.
Daarbij wordt het uitgangspunt dat niet álle bewegingen en behoeftes optimaal hoeven
te worden gefaciliteerd voor alle modaliteiten. Ook wordt ingezet op efficiënte keuzes
in de dienstverlening aan gebruikers van de netwerken waarbij het uitgangspunt is
dat de technologische en innovatieve ontwikkelingen de zelfredzaamheid van de gebruiker
vergroten.
Haalbaar en Maakbaar
Het basiskwaliteitsniveau moet realistisch, haalbaar en maakbaar zijn. Dit betekent
dat keuzes noodzakelijk zijn, omdat niet mogelijk is om alles tegelijk aan te pakken.
De slimme en duurzame inzet vertaalt zich naar de opdrachtverlening aan RWS als uitvoeringsorganisatie,
door het bieden van de nodige stabiliteit in de vorm van langjarige programmering.
Uniformering en standaardisering bieden daarbij kansen. In het verlengde daarvan kan
de opdrachtverlenging aan de markt efficiënter worden ingeregeld, waaraan in het traject
«Op weg naar een vitale infrasector4» wordt gewerkt en kan de innovatiekracht van de markt beter worden benut.
Eerlijke verdeling van kosten
Een aantal diensten en voorzieningen rond de netwerken worden momenteel kosteloos
aangeboden. Voor bepaalde diensten en voorzieningen kan het logisch zijn om in de
toekomst een vergoeding of bijdrage van gebruikers te vragen. Dit wordt verder onderzocht.
Financiële context
Het inrichten van het basiskwaliteitsniveau kent financiële voorwaarden. Er zijn de
komende jaren middelen beschikbaar waarbinnen de netwerken onderhouden moeten worden.
Dit omvat ook de middelen die in het coalitieakkoord gereserveerd zijn voor het onderhoud
van de netwerken; stapsgewijs oplopend naar € 1,25 miljard per jaar en structureel
vanaf 2038 voor het mobiliteitsfonds en € 0,25 miljard structureel vanaf 2026 voor
het Deltafonds.
Voor de jaren tot en met 2025 zijn afspraken gemaakt over de programmering van de
instandhoudingsbudgetten zodat RWS aan de hand hiervan kan plannen en aanbesteden.
De middelen die in het coalitieakkoord beschikbaar zijn gesteld voor instandhouding
zijn voor deze jaren reeds beschikbaar op de begroting van IenW.
€ x 1 miljard
2022
2023
2024
2025
Budgetten RWS BenO en VenR OB2023
2,49
2,46
2,53
2,881
X Noot
1
Een klein deel van dit bedrag (0,16 miljard euro) moet nog onderverdeeld worden tussen
RWS en ProRail en is dus niet volledig bestemd voor RWS.
Voor de periode vanaf 2026 geldt dat er reguliere instandhoudingsmiddelen op het Mobiliteitsfonds
beschikbaar zijn voor RWS, maar geldt tevens dat het grootste deel van de aanvullende
coalitieakkoord middelen nog op de Algemene Post van Financiën gereserveerd staan.
Voor deze jaren zal nadere concretisering plaatsvinden op basis van verdere uitwerking
van het Basiskwaliteitsniveau. Voor spoor wordt het bestaande proces voor periodieke
vaststelling van de budgetten gevolgd. Hierover wordt u separaat geïnformeerd.
In 2020 zijn alle prognoses, planningen en inschatting met betrekking tot de instandhouding
van de infrastructuur onafhankelijk gevalideerd. Er is een toezegging gedaan in de
Kamerbrief van oktober vorig jaar5 om eind 2022 voor de RWS netwerken opnieuw een externe validatie op de budgetbehoefte
te starten. De scope van deze validatie, welke in twee fasen gebeurt, betreft het
prognoserapport VenR, de ontwikkelingen BenO (duurzame, klimaatrobuuste en cyberveilige
uitvoering), het basiskwaliteitsniveau en het uitgesteld onderhoud. De validatie van
het basiskwaliteitsniveau zal zich met name richten op hoe de uitwerking van dit basiskwaliteitsniveau
invulling geeft aan de oplossing om prestaties en budget in balans te brengen. De
validatie van het basiskwaliteitsniveau en het uitgesteld onderhoud kan pas starten
nadat de besluitvorming over het basiskwaliteitsniveau heeft plaatsgevonden. Uiteindelijk
resulteren deze onderzoeken in een totaalbeeld over de te maken keuzes hoe de instandhouding
van de netwerken langjarig en doelmatig kan worden gerealiseerd. Hierbij werken we
toe naar een balans in prestaties en beschikbaar budget (incl. coalitieakkoord middelen),
rekening houdend met maakbaarheid qua capaciteit RWS, markt en grondstoffen. Wanneer
balans is gerealiseerd kan het uitgesteld onderhoud worden ingelopen. De gebruikers
zullen dan in steeds minder mate met verstoringen worden geconfronteerd.
Proces
Op basis van de genoemde denklijnen wordt de komende maanden het basiskwaliteitsniveau
verder uitgewerkt en gedefinieerd. In het proces om te komen tot een basiskwaliteitsniveau
worden stakeholders, belangenorganisaties en partners betrokken bij de uitwerking
daarvan. Het is belangrijk om een beeld te krijgen bij veranderingen aan het netwerk,
de services en de dienstverlening en wat dit in de praktijk betekent bij de verschillende
partners en gebruikers.
Vanaf het laatste kwartaal van 2023, na afronding van de validaties van het basiskwaliteitsniveau
van RWS en ProRail, waardoor er helderheid is over de totale budgetbehoefte en beschikbare
middelen, worden keuzes gemaakt.
Voorafgaand aan het Commissiedebat Strategische keuzes bereikbaarheid in maart 2023
wordt u nader geïnformeerd over het gedefinieerde basiskwaliteitsniveau.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat