Brief regering : Feministisch Buitenlandbeleid
34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland
Nr. 182
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2022
In vervolg op de brief van 13 mei1 aan uw Kamer en referte de toezegging aan de Eerste Kamer (Handelingen II 2021/22,
nr. 32, item 6) informeren wij u graag over de inzet van het kabinet op een feministisch buitenlandbeleid.
Het gelijkheidsbeginsel is sterk verankerd in het eerste artikel van de Nederlandse
Grondwet. Iedereen die zich in Nederland bevindt moet in gelijke gevallen gelijk behandeld
worden. Het kabinet is ervan overtuigd dat dit beginsel een universele waarde is,
zoals ook vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het nastreven
van volstrekte gelijkwaardigheid is een kernpunt van het Nederlands buitenlandbeleid.
Wereldwijd moeten er echter nog grote stappen gemaakt worden om universele gelijkwaardigheid
te bereiken, zeker voor vrouwen en meisjes. Hoewel deze groep de helft van de wereldbevolking
vormt, is er nog altijd sprake van structurele genderongelijkheid. Dat geldt vaak
in nog sterkere mate voor minderheden, zoals LHBTIQ+ personen. Daarbij bepalen andere
factoren zoals etniciteit, religie en (lichamelijke) beperking vaak de mate waarin
sprake is van additionele (on)gelijke behandeling.2 Vanuit de grondwettelijke opdracht van artikel 1 en artikel 90 (bevordering internationale
rechtsorde) kiest het kabinet voor een beleid dat deze structurele ongelijkheid benoemt
en adresseert: een feministisch buitenlandbeleid.
Wat is feministisch buitenlandbeleid?
Het feminisme gaat in de ogen van het kabinet over gelijke rechten en gelijkwaardigheid.
Het kabinet zet zich met het feministisch buitenlandbeleid in om ongelijkheid te verkleinen
en streeft wereldwijd naar een gelijkwaardige positie van mannen, vrouwen en non-binaire
mensen. Het heeft daarbij bijzondere aandacht voor de positie van LHBTIQ+ personen.
Over het algemeen ervaren vrouwen en meisjes en LHBTIQ+ personen overal ter wereld
– in wisselende mate – de gevolgen van ongelijkheid. Als meer mensen gelijke kansen
krijgen dan draagt dat bij aan een veilige, stabiele en welvarende wereld. Een belangrijke
oorzaak van conflict is immers structurele (gender)ongelijkheid.3 Daarmee vergroot dit beleid de effectiviteit van het gehele Nederlandse buitenlandbeleid.
Het Nederlandse feministisch buitenlandbeleid staat, in het kort, voor het beschermen
van de mensenrechten en het bevorderen van betekenisvolle participatie van vrouwen
en LHBTIQ+ personen aan besluitvormingsprocessen. Met dit beleid sluit Nederland aan
bij een internationale voorhoede van landen die een feministisch buitenlandbeleid
voeren. Het feministisch buitenlandbeleid richt zich op vier R’en: rights, representation, resources en reality check.4 Vrouwen moeten zich overal ter wereld kunnen beroepen op hun universele rechten en
zich gevrijwaard weten van geweld (rights). Zij moeten vertegenwoordigd zijn en deelnemen aan politieke beslissingen (representation) en er moeten voldoende middelen beschikbaar zijn om die doelen te realiseren (resources). Omdat omstandigheden wereldwijd verschillen en niet iedere benadering overal even
effectief is, moet de realisering van deze beleidsdoelen altijd een invulling krijgen
die in de lokale context past (reality check). Het kabinet volgt deze 4R-benadering en zal daar een specifiek Nederlandse invulling
aan geven met aanvullende aandacht voor LHBTIQ+ personen en door mannen en jongens
actief te betrekken bij het veranderen van negatieve gendernormen.
Waarom is feministisch buitenlandbeleid nodig?
Hoewel vrouwen de helft van de bevolking uitmaken, zijn zij bijna nergens gelijk vertegenwoordigd
op de bestuurlijke en politieke niveaus waar beslissingen worden genomen over hun
levens. Zo’n 1,2 miljard vrouwen bevinden zich in landen waar het recht op veilige
abortus niet gegarandeerd is. Geweld tegen vrouwen, inclusief huiselijk geweld en
eerwraak zijn mensenrechtenschendingen die wereldwijd op grote schaal voorkomen5. Zorgtaken en ander onbetaald (huishoudelijk) werk komen overal ter wereld met name
op de schouders van vrouwen terecht, waardoor van gelijke kansen op de arbeidsmarkt,
een gelijkwaardige financieel-economische positie of vermogensopbouw geen sprake is6. In ramp- en conflictgebieden zijn vrouwen disproportioneel vaak slachtoffer van
seksueel geweld. Ook worden vrouwen structureel te weinig betrokken bij conflictresolutie,
terwijl uit onderzoek blijkt dat wanneer vrouwen worden betrokken bij vredesonderhandelingen,
er bijna altijd een vredesakkoord werd bereikt, dit een grotere kans had om te worden
uitgevoerd en langer standhielder.7
Uit recent onderzoek van de VN blijkt dat door de coronapandemie veel geboekte vooruitgang
op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid weer ongedaan is gemaakt. Als
de wereld op het huidige tempo doorgaat met het aanpakken van (juridische) ongelijkheid
tussen mannen en vrouwen, zal het nog vele decennia duren om de situatie – op papier,
maar zeker in de praktijk – te verbeteren.8 Zolang de sociaaleconomische rechten van vrouwen en meisjes onvoldoende gewaarborgd
zijn blijven zij kwetsbaar voor discriminatie, ook op financieel en juridisch vlak:
bijvoorbeeld met ongelijke toegang tot bezit, land, erfenissen, kredieten en toegang
tot onderwijs. Dit schendt de rechten van vrouwen en meisjes, en maakt hen kwetsbaar
voor armoede, afhankelijkheid en geweld.
Het McKinsey Global Institute berekende in 2015 al dat er bij volledige gelijkheid
op de arbeidsmarkt 26% aan het wereldwijde BNP zou kunnen worden toegevoegd.9 Een dusdanige welvaartstoename zou een einde kunnen maken aan armoede in grote delen
van de wereld. De Duitse Minister van Buitenlandse Zaken Annalena Baerbock drukte
het dan ook pakkend uit toen zij recent stelde dat het «economic lunacy» zou zijn
om geen feministisch buitenlandbeleid te hebben.10
Er zijn dus meer dan genoeg redenen om in het Nederlandse buitenlandbeleid sterker
in te zetten op gelijkheid, gelijke behandeling en gelijke toegang van iedereen tot
het politieke- en sociaal-maatschappelijke domein. Want het draagt effectief bij aan
het adresseren en verhelpen van de grondoorzaken van armoede, economische ongelijkheid,
extremisme, conflicten en (hybride)oorlogen.
Wat doet Nederland al?
Het bevorderen van vrouwenrechten en gendergelijkheid staat al lange tijd centraal
in het Nederlandse buitenlandbeleid. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft sinds
2014 een Taskforce vrouwenrechten en gendergelijkheid, mede om gender in het gehele
buitenlandbeleid te integreren, en heeft ook een speciaal ambassadeur voor vrouwenrechten
en gendergelijkheid benoemd. De afgelopen jaren is veel aandacht gegeven aan gendermainstreaming in het beleid van Buitenlandse Zaken. Dit houdt concreet in dat bij project- of subsidieaanvragen,
in diplomatie en tijdens EU- en multilaterale onderhandelingen aandacht wordt gegeven
aan de betekenisvolle participatie van vrouwen en de effecten van beleid op vrouwen.
Daarnaast zet Nederland zich ook in voor het bevorderen van vrouwenrechten, gendergelijkheid,
seksuele rechten en reproductieve gezondheid en op de implementatie van VNVR-Resolutie 1325
over vrouwen, vrede en veiligheid. Hierbij wordt de samenwerking met andere landen
en de deskundigheid van het brede maatschappelijk middenveld actief gezocht, om zo
de impact van het beleid te vergroten.
Een belangrijk instrument van de Nederlandse inzet op deze thema’s is de financiering
van activiteiten en programma’s. Het Nederlandse SDG5 fonds is met een budget van
EUR 510 miljoen (2021–2025) één van de grootste fondsen op het gebied van vrouwenrechten
en gendergelijkheid ter wereld. Middelen hieruit worden onder meer gebruikt om de
participatie van vrouwen in politieke besluitvorming, vredesprocessen en wederopbouw
te bevorderen. Ook vrouwelijk ondernemerschap, vrouwenrechtenorganisaties en mensenrechtenverdedigers
worden gestimuleerd vanuit dit fonds, ook middels directe financieringen aan vrouwen(rechten)organisaties.
Vrouwelijke ondernemers zijn op het terrein van internationaal ondernemen een prioritaire
doelgroep. De inzet is om hen ook over de landsgrenzen heen meer te laten ondernemen.
Een grotere internationale inzet van vrouwelijke ondernemers leidt tot een sterker
duurzaam verdienvermogen. Naast het SDG5 fonds worden binnen het mensenrechtenfonds,
het stabiliteitsfonds en het klimaatfonds bedragen gereserveerd specifiek voor projecten
op het gebied van of met een belangrijke focus daarin voor vrouwenrechten en gendergelijkheid.
Nederland is internationaal een invloedrijke stem op dit gebied. Het feministisch
buitenlandbeleid is dan ook een logische vervolgstap. De bovenstaande activiteiten
blijven bestaan en zullen worden versterkt en een grotere nadruk krijgen binnen het
Nederlandse buitenlandbeleid.
De afgelopen maanden heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken het feministisch
buitenlandbeleid al op verschillende manieren in de praktijk gebracht, zowel in Den
Haag als op de posten. Zo was conflict-related sexual violence een belangrijk thema op de Ukraine Accountability Conference in Den Haag, zijn in bilaterale gesprekken in o.a. Straatsburg, Texas en Bulgarije
diverse onderwerpen rondom gender, SRGR en abortus geagendeerd. Ook heeft Nederland
zich recentelijk uitgesproken tegen homofobie en discriminatie in Slowakije na de
moord op twee LHBTIQ+ personen, en veroordeelt Nederland het geweld van de Iraanse
veiligheidsdiensten tegen de vreedzame protesten en steunen wij Europese sancties
als reactie op het grootschalige geweld tegen vrouwen in Iran.
Wat gaat Nederland nog meer doen?
Zoals blijkt uit de IOB-evaluatie11, zijn er al stappen gezet op het gebied van gendermainstreamen, maar is er nog ruimte voor verdere verbetering en concretisering. Ook uit de consultaties
die binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken plaatsvonden en uit de reacties van
externe stakeholders op de enquête over FBB blijkt dat op verschillende onderdelen
van beleid, uitvoering en organisatie verbeteringen mogelijk zijn en extra ambitie
op haar plaats is.
Op basis van geleerde lessen tot nu toe, beleidsevaluaties en de recente consultaties
zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken inzetten op:
− Agendering: Nederland heeft internationaal een sterke agenderende rol. Die rol zal
het kabinet specifiek in het kader van het feministisch buitenlandbeleid blijven voortzetten
en versterken door middel van bovengenoemde punten. De universele gelijkheid en gelijkwaardigheid
van iedereen, met een specifieke aandacht voor de rechten van vrouwen, LHBTIQ+ en
minderheden wordt geagendeerd in bilaterale gesprekken met gelijkgezinde en met niet-gelijkgezinde
organisaties en overheden en in multilateraal verband. Nederland zal in EU-kader nauw
optrekken met onder andere Frankrijk, Duitsland, Spanje en andere gelijkgezinde lidstaten
en waar mogelijk coalities vormen om in EU en internationaal verband een aanjagende
rol te kunnen spelen.
− De verankering van een genderlens in de gehele beleidscyclus. Dit betekent dat bij
beleidsvorming en uitvoering altijd de vraag zal worden gesteld wat dit betekent voor
vrouwen en meisjes en LHBTIQ+ personen. Is een andere beslissing nodig nadat kwesties
door deze genderlens bekeken zijn?12 Genderanalyses worden daarmee een standaard onderdeel van strategie- en beleidsvorming.
Daarop volgende genderstrategieën met genderspecifieke doelen en activiteiten worden
een vast onderdeel van beleidsuitvoering en monitoring.
− Genderbudgeting13 zal het uitgangspunt worden bij financieringsbeslissingen. Dit betekent dat genderanalyses
standaard onderdeel worden van besluitvorming rond potentiële programma- en subsidie-uitgaven.
De OESO-DAC gendermarker wordt daarbij toegepast en te bereiken resultaten worden
op gender gedisaggregeerde14 wijze uiteengezet.
− Grondoorzaken van machtsstructuren en ongelijkheid worden onderzocht en zijn een weloverwogen
onderdeel van beleidsafwegingen en besluitvorming.
− In beleids- en besluitvormingsprocessen worden diverse (lokale) maatschappelijke (vrouwen)organisaties
en deskundigen betekenisvol betrokken en geconsulteerd.
− Beleid wordt – ook tussentijds – geëvalueerd op impact voor vrouwen en LHBTIQ+ personen
en zo nodig bijgestuurd.
− Omdat alles wat je uitdraagt thuis begint, zal het ministerie ook kritisch naar de
eigen organisatie blijven kijken. De capaciteit voor het uitvoeren van de genderanalyses
zal worden versterkt door middel van training en kennisontwikkeling. Diversiteit,
inclusie en genderpariteit op alle functieniveaus binnen het ministerie blijven een
structureel aandachtspunt. Bij de samenstelling van delegaties zal altijd worden gestreefd
naar een diverse en inclusieve vertegenwoordiging. Dit zal niet altijd bij iedere
missie mogelijk zijn, maar voor de gehele organisatie geldt hier en ten aanzien van
de hierboven genoemde inzet, de richtlijn: comply or explain.
De Nederlandse inzet op feministisch buitenlandbeleid, zoals in deze brief beknopt
uiteengezet, zal het komende jaar in meer detail worden uitwerkt in een praktisch
handboek. In dat kader zullen ook aanvullende consultaties plaatsvinden.
Tenslotte zal in het najaar 2023 een internationale conferentie over feministisch
buitenlandbeleid worden georganiseerd in navolging op de eerste conferentie die in
september 2022 plaatsvond in Berlijn. Hiermee wil Nederland bijdragen aan het verbreden
van kennis en het bevorderen van het gesprek hierover.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Medeindiener
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking