Brief regering : Appreciatie Energiepakket van de Europese Commissie
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3535 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2022
Op 18 oktober 2022 presenteerde de Europese Commissie de mededeling «Noodsituatie op het energiegebied – samen voorbereidingen treffen, aankopen doen
                     en de EU beschermen»1. Daarnaast presenteerde de Commissie diezelfde dag een voorstel voor een verordening,
                  getiteld «bevordering van solidariteit via een betere coördinatie van de aankoop van gas, de
                     uitwisseling van gas over de grenzen heen en betrouwbare prijsbenchmarks»2. Het pakket vloeit voort uit meerdere oproepen van lidstaten richting de Commissie
                  om, na de eerdere (nood)wetgevingspakketten, met nadere maatregelen te komen die de
                  hoge energie- en gasprijzen kunnen adresseren.
               
In deze brief ontvangt u een appreciatie van de mededeling en de voorgestelde verordening.
                  Deze brief vervangt het reguliere BNC-fiche vanwege de zeer korte termijn waarbinnen
                  besluitvorming over het pakket wordt beoogd. Het pakket heeft als juridische grondslag
                  artikel 122, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
                  (VWEU). Dit artikel bepaalt dat in de geest van solidariteit crisismaatregelen genomen
                  kunnen worden. Ondanks dat het Europees Parlement niet betrokken hoeft te worden,
                  heeft de Commissie wel dialogen met het Parlement gevoerd hierover.
               
Deze brief kan tevens beschouwd worden als geannoteerde agenda voor de extra ingelaste
                  Energieraad die naar alle waarschijnlijkheid 24 november zal plaatsvinden. De verwachting
                  is dat op die Energieraad gestreefd wordt naar een politiek akkoord op dit pakket.
               
De brief start met een beschrijving van de context waarin het pakket is gepubliceerd.
                  Daarna volgt een korte appreciatie van de aspecten in de mededeling die niet ook in
                  de verordening naar voren komen. Vervolgens vindt u korte beschrijvingen van de maatregelen
                  in de voorgestelde verordening gevolgd door de kabinetsappreciatie ervan.
               
Context en algemene beschrijving van het pakket
De Commissie streeft met het huidige pakket en specifiek met de voorgestelde verordening
                  naar een verenigde en gecoördineerde EU-aanpak om de uitdagingen van komende winter
                  het hoofd te bieden en de EU ook voor te bereiden op de periode erna. Het kabinet
                  verwelkomt het initiatief van de Commissie, omdat een gezamenlijk optreden in de gasmarkt
                  kan bijdragen aan het dempen van de hoge prijzen door het probleem aan te pakken bij
                  de hoofdoorzaak: een ongecontroleerde vraag van los van elkaar opererende marktpartijen
                  naar een aanzienlijk verminderde hoeveelheid beschikbaar gas. Hiervoor zijn reeds
                  maatregelen getroffen in het door de Commissie in juni gepubliceerde «Save gas, Safe
                  Winter»-pakket met daarin besparingsdoelen voor gas. Ook zijn er met het politieke
                  akkoord tijdens de extra Energieraad van 30 september jl. noodmaatregelen getroffen
                  om de hoge elektriciteitsprijzen te adresseren.
               
Daarnaast pleit het kabinet in Europees verband al langere tijd voor verplichte besparingsdoelen
                  voor gas (ook al in het verband van het «Save gas, Safe winter»-pakket en de noodmaatregelen
                  van eind september). Volgens het kabinet schiet het voorliggende pakket op dat punt
                  tekort. Gasbesparing is het meest gerichte en doeltreffende instrument om de hoge
                  gasprijzen tegen te gaan en schaarste op de gasmarkt het hoofd te bieden. Het kabinet
                  betreurt dan ook dat de besparingsdoelen in dit pakket niet verhoogd, dan wel verplicht
                  zijn. Elke maatregel die op enige wijze gepaard gaat met ingrijpen in de markt zou
                  wat het kabinet betreft altijd voorafgegaan moeten worden door verplichte besparingsdoelen
                  voor gas.
               
De voorgestelde maatregelen zijn besproken tijdens de Europese Raad van 20 en 21 oktober
                  jl. en tijdens de Energieraad van 25 oktober jl. Grootste verschil van inzicht tussen
                  de lidstaten gaat over de prijsinterventiemaatregelen, zoals het voorstel om een dynamisch
                  prijslimietmechanisme in te stellen. Het kabinet vindt het belangrijk dat hier eerst
                  een impact analyse wordt uitgevoerd en dat het instellen van zo’n prijslimiet aan
                  duidelijke randvoorwaarden wordt verbonden en beperkt is in tijd. Ondanks dat over
                  een aantal maatregelen nog discussie plaatsvindt tussen lidstaten onderling en met
                  de Commissie of en hoe ze ingevoerd moeten worden, bestaat tussen de lidstaten de
                  overtuiging dat een gecoördineerde en verenigde Europese aanpak de beste manier is
                  om deze energiecrisis te adresseren. Op deze wijze kan verder gewerkt worden aan een
                  weerbare, energie-onafhankelijke en duurzame Europese Unie.
               
Inhoud en appreciatie mededeling
De mededeling bestaat uit vier onderdelen. De eerste twee onderdelen hebben betrekking
                  op 1) gezamenlijke inkoop gericht op het veiligstellen van leveringszekerheid; en
                  2) het adresseren van de hoge energieprijzen. Deze onderdelen zijn in het voorstel
                  voor de verordening uitgewerkt en worden verderop in deze Kamerbrief geapprecieerd.
                  Niet in de voorgestelde verordening, maar wel in de mededeling kondigt de Commissie
                  aan dat het een price cap voor gas gebruikt in elektriciteitsopwekking verder wil onderzoeken. Het derde onderdeel
                  van de mededeling betreft het mitigeren van de impact van hoge gasprijzen. De Commissie
                  kondigt aan het tijdelijk crisissteunkader aan te passen en te verlengen om lidstaten
                  in staat te stellen de impact van de hoge energieprijzen te mitigeren. Op 28 oktober
                  jl. is het herziene kader vastgesteld. Daarnaast zal de Commissie twee gedelegeerde
                  handelingen publiceren om de liquiditeitsdruk op de energiederivatenmarkten te adresseren
                  op basis van advies van de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (ESMA), met
                  als doel het verlichten van de liquiditeitsstress voor energiebedrijven als gevolg
                  van onderpandverplichtingen op derivatenmarkten. Daarbij wordt voorgesteld om de grenswaarde
                  vanaf waar derivatencontracten centraal gecleard dienen te worden te verhogen van 3 naar 4 miljard euro voor niet-financiële bedrijven.
                  Ten tweede wordt voorgesteld om de eisen die worden gesteld aan onderpand voor centraal
                  geclearde contracten te verruimen. Verder stelt de Commissie voor het cohesiebeleid van 2014–2020
                  flexibeler te maken, om lidstaten de ruimte te geven de gevolgen van de energiecrisis
                  te mitigeren. Deze flexibilisering geldt voor maximaal 10% van de allocatie van lidstaten,
                  wat in totaal neerkomt op bijna 40 miljard euro. Deze bedragen zullen uitgekeerd worden
                  onder voorbehoud van beschikbare financiering onder de plafonds van het Meerjarig
                  Financieel Kader. De Commissie zal verder een needs assessment uitvoeren naar de maatregelen die in het kader van REPowerEU kunnen worden genomen
                  om de transitie weg van Russische fossiele brandstoffen te versnellen. Daarbij zal
                  de absorptiecapaciteit ook worden meegewogen. Mogelijk doet de Commissie daarna, op
                  basis van de resultaten van deze beoordeling, een voorstel voor additionele middelen
                  voor dit REPowerEU-programma.
               
Het vierde deel van de mededeling heeft betrekking op het beschermen en optimaliseren
                  van de kritieke infrastructuur. De Commissie heeft hierover een raadsaanbeveling gepubliceerd.
                  U ontvangt daarvan een appreciatie middels een aparte brief. De Commissie geeft in
                  dit deel van de mededeling ook aan dat ze bereid is met een specifiek voorstel te
                  komen om de administratieve vergunningsprocedures voor bepaalde projecten op het gebied
                  van hernieuwbare energie in de hele EU op gecoördineerde en geharmoniseerde wijze
                  rechtstreeks te vereenvoudigen en te versnellen.
               
Appreciatie
Het kabinet acht het belangrijk om op EU-niveau mitigerende maatregelen te nemen om
                  de gevolgen van de hoge energieprijzen te adresseren. Een verlenging van het tijdelijk
                  crisiskader is nodig. Het kabinet heeft in haar reactie op de consultatie van de wijziging
                  van het Tijdelijk crisiskader bij de Europese Commissie aangegeven dat staatssteun
                  op grond van het Tijdelijk crisiskader gericht en tijdelijk moet zijn. Prikkels tot
                  verduurzaming moeten bovendien zo min mogelijk worden verstoord, omdat dit naast diversificatie
                  de enige structurele oplossing is voor de verwachte langdurig hoge energieprijzen.
                  Het kabinet steunt het voornemen om de liquiditeitsdruk op de energiederivatenmarkten
                  te adresseren. Het kabinet steunt de gedelegeerde verordeningen van de Commissie waarmee
                  de onderpandeisen worden verruimd, waar mogelijk binnen de randvoorwaarde dat de financiële
                  stabiliteit niet in gevaar komt. Het kabinet kan aanpassingen aan het cohesiebeleid
                  2014–2020 om lidstaten de ruimte te geven de gevolgen van de energiecrisis te mitigeren,
                  steunen uit overwegingen van solidariteit. Het kabinet acht het van belang dat eerst
                  wordt gekeken naar bestaande instrumenten, voordat wordt gesproken over aanvullend
                  benodigde middelen, bijvoorbeeld een vermeerdering van REPower-EU-middelen. Het kabinet
                  is kritisch op het subsidiëren van gas voor elektriciteitsopwekking. Een dergelijke
                  maatregel is voor Nederland relatief duur, aangezien Nederland relatief veel gas in
                  de elektriciteitsmix heeft. Ook kan een dergelijke maatregel leiden tot een stijging
                  van het gasverbruik en zal er weglek van subsidies plaatsvinden naar landen die wel
                  verbonden zijn aan ons elektriciteitsnet maar geen lid zijn van de EU. Het kabinet
                  deelt hier de analyse van de Commissie dat nog nader onderzoek nodig is naar deze
                  gesignaleerde consequenties en zorgen, voordat er een maatregel kan worden voorgesteld.
               
Inhoud en appreciatie verordening
Samen gas inkopen en voorzieningszekerheid veiligstellen
Het voorstel voor de verordening biedt verscheidene handvatten om de gezamenlijke
                  inkoop door lidstaten verder vorm te geven. Ten eerste stelt de Commissie voor dat
                  bedrijven en andere entiteiten melding maken aan de Commissie als zij een overeenkomst
                  willen sluiten voor de inkoop van een hoeveelheid gas met een omvang van 5 TWh of
                  meer. Na melding geldt een wachttijd van zes weken. Als de Commissie van mening is
                  dat de beoogde overeenkomst een negatieve uitwerking heeft op het gezamenlijk inkopen
                  van gas, de leveringszekerheid voor of solidariteit binnen de EU, dan kan de Commissie
                  een aanwijzing geven aan de relevante lidstaat om maatregelen te nemen om deze negatieve
                  uitwerking te voorkomen. Daarbij stelt de Commissie voor dat zij bij de beoordeling
                  van de meldingen wordt geassisteerd door een ad-hoc stuurgroep, met vertegenwoordigers
                  uit alle lidstaten.
               
Ten tweede stelt de Commissie voor om voor de coördinatie van gasinkopen via een openbare
                  aanbesteding een dienstverlener te contracteren die belast wordt met de bundeling
                  van de vraag en het organiseren van gezamenlijke aanbestedingen. Deelname aan de gezamenlijke
                  inkoop staat open voor alle aardgasbedrijven en gasverbruikers die gevestigd zijn
                  binnen de Unie of de Energiegemeenschap.3 Het voorstel bevat restricties die moeten voorkomen dat bedrijven deelnemen die betrokken
                  zijn bij acties van Rusland tegen Oekraïne of direct of indirect een relatie hebben
                  met de Russische Federatie.
               
Ten derde, stelt de Commissie voor dat lidstaten met ondergrondse opslaginstallaties
                  verplicht dienen te worden tot deelname aan het door de dienstverlener georganiseerde
                  proces van vraagbundeling met volumes die gelijk zijn aan minstens 15% van het totale
                  volume dat nodig is om het verplichte vulpercentage van 90% te bereiken. Bedrijven
                  die deelnemen aan de door de dienstverlener georganiseerde vraagbundeling kunnen ook
                  vrijblijvend een consortium voor gasinkopen vormen om betere voorwaarden te bedingen
                  bij gasleveranciers.
               
De Commissie stelt daarnaast dat het succes van gezamenlijke inkoop mede afhankelijk
                  is van de beschikbaarheid van de capaciteit van LNG-terminals en pijpleidingen. Deze
                  capaciteit vormt in de huidige situatie met sterk veranderende gasstromen vaak een
                  knelpunt voor gasleveringen en het vullen van de gasopslagen. De Commissie stelt regels
                  voor ten behoeve van het verhogen van transparantie en het vergemakkelijken van verkoop
                  van ongebruikte capaciteit, zodat open, efficiënt en non-discriminatoir gebruik van
                  de infrastructuur mogelijk is. Hierbij put de Commissie uit voorstellen die reeds
                  zijn opgenomen in het zogenoemde decarbonisatiepakket. Beheerders van LNG-faciliteiten
                  en gasopslagen moeten individueel of regionaal binnen twee maanden een «Booking Platform» opzetten dat gebruikers in staat stelt om gecontracteerde capaciteit aan te bieden.
                  De beheerders moeten daarnaast ook een «Transparency Platform» opzetten waarop voor gebruikers relevante informatie beschikbaar wordt gemaakt over
                  bijvoorbeeld tarieven voor opslag en onbenutte transportcapaciteit.
               
Appreciatie
Het kabinet steunt het uitgangspunt dat bundeling van de vraag en gezamenlijke inkopen
                  kunnen leiden tot gunstigere inkoopvoorwaarden en kunnen voorkomen dat lidstaten met
                  elkaar concurreren om volumes met als gevolg een prijsopdrijvend effect. Het kabinet
                  steunt ook de operationele voorstellen om de Commissie een dienstverlener te laten
                  contracteren die belast zal zijn met de bundeling van de vraag en het organiseren
                  van gezamenlijke aanbestedingen. Het kabinet is voornemens actief deel te nemen aan
                  gezamenlijke inkoop om dit onderdeel van het pakket na maanden praten ook daadwerkelijk
                  van de grond te krijgen. Het kabinet heeft weliswaar bij een aantal van de specifiekere
                  voorstellen nog vragen en bedenkingen en zal deze inbrengen in de onderhandelingen.
                  Het kabinet vindt echter dat de voorstellen van de Commissie een goede basis bieden.
               
Het kabinet heeft twijfels over het voorstel van de Commissie melding te maken van
                  de voorgenomen inkoop van een hoeveelheid gas met een omvang van meer dan 5 TWh. Het
                  voorstel gaat voorbij aan de realiteit van de gasmarkt waar energiebedrijven en grootgebruikers
                  van gas, gas inkopen voor afnemers en productie-installaties die zich veelal in meerdere
                  lidstaten bevinden en er dus niet één lidstaat is die kan worden aangesproken. Daarnaast
                  belemmert dit entiteiten die gas willen inkopen in hun slagkracht als zij, na melding
                  van een voornemen tot het sluiten van een overeenkomst, zes weken moeten wachten op
                  een mogelijke aanwijzing van de Commissie en vervolgens mogelijk moeten gaan heronderhandelen
                  om te voldoen aan maatregelen die volgen uit de aanwijzing. Ook kan deze «wachttijd»
                  het onaantrekkelijk maken voor potentiële leveranciers om in een overeenkomst met
                  een entiteit uit de Europese Unie te treden. Ook geldt ook dat de omvang van 5 TWh
                  klein is. Er zijn alleen al in Nederland diverse energiebedrijven en grootverbruikers
                  van gas die op jaarbasis meer verbruiken. Het kabinet zet daarom in op het schrappen
                  van het artikel.
               
Het kabinet is daarnaast kritisch op de rol die hierbij wordt voorzien voor de ad-hoc
                  stuurgroep. Het voorstel maakt niet duidelijk hoe en op welke gronden deze stuurgroep
                  tot een oordeel komt. Daarnaast gaan de leden van de stuurgroep zich buigen over aankopen
                  voor één of meerdere andere lidstaten dan de lidstaat waaruit zijzelf afkomstig zijn.
                  Op die manier kunnen zij, vanuit hun eigen nationale perspectief ongewenste invloed
                  uitoefenen op de allocatie van gas binnen de Europese Unie en zichzelf mogelijk voortrekken.
                  Het kabinet is dan ook van mening dat heldere kaders moeten worden gesteld voor het
                  functioneren van de stuurgroep om een dergelijke vermenging van belangen te voorkomen.
               
Het kabinet vindt verder dat gezamenlijke inkoop een goede mogelijkheid biedt om een
                  sterkere link te leggen met de noodzaak om de opslagen voorafgaand aan winter 2023–24
                  tijdig en tot een adequaat niveau te vullen. Het kabinet gelooft namelijk dat het
                  (dan wel verplicht) gecoördineerd vullen van de opslagen substantieel bijdraagt aan
                  dempen van de prijzen. Het kabinet meent dat aanvullende regionale afspraken nodig
                  zijn, bijvoorbeeld ten aanzien van het biedingsmandaat en een gecoördineerd, efficiënt
                  en een over de tijd verspreid vultraject.
               
Met de 15 procent-verplichting doet de Commissie een aanzet voor een link met gasopslag,
                  maar het kabinet vindt dat de gezamenlijke inkoop nog erg vrijblijvend is. Het voorstel
                  maakt niet duidelijk hoe de lidstaten deze verplichting dienen te operationaliseren.
                  Bovendien wordt aangegeven dat dit niet hoeft te leiden tot daadwerkelijke inkoop
                  en dat het ingekochte gas ook niet hoeft te worden gebruikt voor het vullen van de
                  opslagen.
               
Verder is het zaak dat bij de verdere uitwerking van de voorstellen wordt duidelijk
                  gemaakt hoe (financiële) posities die met de gezamenlijke inkoop van gas voor het
                  vullen van de opslag worden ingenomen, worden afgedekt. Normaal gesproken gebeurt
                  dit doordat ingekocht gas meteen wordt doorverkocht. De vraag is of dat ook hier het
                  geval kan/zal zijn. Het voorstel maakt niet helder hoe lidstaten zonder opslaginstallaties
                  aardgasbedrijven die onder hun jurisdictie vallen dienen te verplichten om deel te
                  nemen aan de vraagbundeling ten behoeve van het halen van minstens 15% van de zogenaamde
                  grensoverschrijdende opslagverplichtingen.
               
Tevens acht het kabinet het nodig dat nader wordt gepreciseerd hoe de resterende 75%
                  van de vullingsverplichting van 90% dient te worden gerealiseerd in relatie tot deelname
                  aan het door de dienstverlener georganiseerd proces van vraagaggregatie. In verband
                  hiermee rijst de vraag of de Commissie de vorming van inkoopconsortia ook als een
                  instrument ziet om gas in te kopen ten behoeve van het vullen van de gasopslagen.
               
Een andere vraag die het kabinet heeft is of één dienstverlener volstaat voor de Europese
                  Unie. Het voorstel van de Commissie lijkt daar vanuit te gaan, maar naar de mening
                  van kabinet wordt dan onvoldoende rekening gehouden met de grote verschillen die er
                  op het gebied van (de consumptie van) gas bestaan tussen de lidstaten, alsmede met
                  de noodzaak om juist op regionaal niveau met elkaar samen te werken. Dat laatste is
                  zeker bij het vullen van de opslagen noodzakelijk om een herhaling van de infrastructurele
                  problemen (congestie) die zich in de afgelopen maanden hebben voorgedaan te voorkomen.
                  Verder is niet duidelijk of en hoe partijen die willen inkopen via de dienstenaanbieder
                  worden betrokken bij het proces. Dat is naar de mening van het kabinet wel noodzakelijk
                  omdat deze partijen verschillende wensen kunnen hebben, bijvoorbeeld ten aanzien van
                  momenten van levering en de duur van de inkoopovereenkomst.
               
Het kabinet steunt het uitgangspunt dat capaciteit van gasinfrastructuur zo efficiënt,
                  transparant en non-discriminatoir mogelijk moet worden benut. Het kabinet kan de voorstellen
                  die de Commissie op dat vlak doet daarom grotendeels onderschrijven, maar meent dat
                  daarbij oog moet worden gehouden voor de operationele realiteit. In Nederland wordt
                  de LNG importcapaciteit op dit moment bijvoorbeeld zeer optimaal benut. Tegelijkertijd
                  kan onvolledige benutting van de (leidingen)capaciteit gelegen zijn in technische
                  problemen of het feit dat stromen in een leiding van richting veranderen waardoor
                  capaciteit in omgekeerde richting niet kan worden benut. Wat betreft de verplichting
                  voor beheerders om diverse platforms op te zetten moeten onnodige administratieve
                  lasten worden voorkomen en dient een simulatie te worden gedaan van de mogelijke werking
                  van deze platforms. Het kabinet is van mening dat de bestaande transparantie platforms
                  voor LNG-faciliteiten en gasopslagen afdoende voorzien in de behoefte en ziet daarom
                  geen reden om nieuwe platforms in het leven te roepen.
               
Adressering hoge energieprijzen en volatiliteit
Om de referentieprijzen voor gas naar beneden te brengen, stelt de Commissie ten eerste
                  een mechanisme voor waarmee de Raad een dynamisch prijslimiet kan instellen voor de
                  Nederlandse gashandelsplaats Title Transfer Facility (TTF). Andere gashandelsplaatsen
                  in Europa kunnen hieraan gekoppeld worden met de ruimte om binnen een bepaalde bandbreedte
                  af te wijken van de TTF-spot prijs (de prijs voor gas dat de volgende dag moet worden
                  geleverd). De Commissie stelt een aantal voorwaarden waaraan een dergelijk prijsmechanisme
                  moet voldoen. Zo zal het voorstel niet gelden voor (lange termijn) bilaterale handel,
                  zou het de gasleveringszekerheid niet moeten schaden, mag het niet afhangen van voortgang
                  in de implementatie van het gasbesparingsdoel, zou de stabiliteit en ordentelijke
                  werking van markten voor energiederivaten niet moeten worden beïnvloed, en zouden
                  uit marktwerking voortvloeiende EU-interne gashandelsstromen mogelijk moeten blijven.
                  In het geval dat er onbedoelde effecten optreden, of als de omstandigheden waarvoor
                  het correctiemechanisme zou zijn ingesteld niet langer van toepassing zijn, kan het
                  dynamische prijslimietmechanisme door de Raad worden opgeschort. Dit zou moeten gebeuren
                  op voordracht van de Commissie, die dit eventueel kan doen na advies van het Agentschap
                  van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER).
               
De Commissie wijst erop dat de prijzen van gas verhandeld via de Nederlandse gashandelsplaats
                  TTF hoge niveaus hebben bereikt en zeer volatiel zijn. Doordat veel gasleveringscontracten
                  aan en binnen de EU de TTF ook als referentie gebruiken, is ook de prijs onder deze
                  contracten hoog, ondanks het feit dat in de regio waar levering plaatsvindt mogelijk
                  geen sprake is van dezelfde marktomstandigheden. De Commissie wil daarom opdracht
                  geven aan ACER om een nieuwe prijsbenchmarkindex te ontwikkelen gebaseerd op LNG-import,
                  die een nauwkeurigere referentieprijs voor LNG-transacties en een eerlijkere en transparantere
                  prijsindex moet bieden.
               
ACER moet tot eind 2022 dagelijks de informatie verzamelen en beoordelen die nodig
                  is om deze nieuwe benchmark te creëren en de index moet begin 2023 beschikbaar komen,
                  op tijd voor het volgende vulseizoen. De benchmark wordt in het voorstel gedefinieerd
                  als de spreiding tussen de dagelijkse LNG prijsbeoordeling door ACER en de dagprijs
                  voor TTF-gas. Aan marktpartijen die LNG verhandelen wordt de verplichting opgelegd om dagelijks
                  informatie over de transacties te delen met ACER.
               
De Commissie stelt voor dat exploitanten van handelsplatformen waarop wordt gehandeld
                  in gas- of elektriciteitsderivaten (energiederivaten) uiterlijk op 31 januari 2023
                  moeten beschikken over een volatiliteitsbeheermechanisme voor de handel die binnen
                  een handelsdag plaatsvindt. Het mechanisme heeft tot doel het beperken van grote prijsschommelingen
                  en ziet op de meest liquide energiederivaten. Het mechanisme is een aanvulling op
                  zogenoemde circuit breakers op basis waarvan handelsplatformen de handel in financiële instrumenten kortstondig
                  kunnen pauzeren. Het nieuwe mechanisme dient enige mate van geharmoniseerde implementatie
                  binnen de Unie te kennen. Daartoe heeft de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten
                  een coördinerende rol. Bovendien kan de Commissie bepaalde technische aspecten of
                  kalibratie daarvan in een uitvoeringshandeling voorschrijven.
               
Appreciatie
Het kabinet is kritisch op het voorstel van de Commissie om een marktcorrectiemechanisme
                  in het leven te roepen waarmee de Raad een dynamische prijslimiet in kan stellen op
                  de TTF. Het voorstel is onduidelijk over hoe het mechanisme dat de Raad kan invoeren
                  er precies uitziet. Bovendien bestaat veel onzekerheid over de mogelijke gevolgen
                  van een dergelijk mechanisme, omdat een impact assessment ontbreekt. Door instelling
                  van een prijslimiet wordt volgens het kabinet de werking van de markten gehinderd.
                  Dit kan wereldwijd financiële gevolgen hebben voor de gasmarkten, omdat de TTF door
                  veel energieproducenten en -leveranciers gebruikt wordt voor het afdekken van risico’s
                  van de fysieke handel in gas.
               
Het kabinet ziet verder het risico dat dergelijk overheidsingrijpen leidt tot hogere
                  gasconsumptie en dat het daarmee negatieve gevolgen kan hebben voor de leveringszekerheid
                  naar de Europese Unie en verdeling daarbinnen, omdat het aanbod niet in deze vraag
                  kan voorzien. Dit laatste geldt met name voor de landen in Noordwest-Europa waar allocatie
                  via prijsvorming op de TTF en het gasleidingennetwerk plaatsvindt. Daarnaast kan het
                  instellen van een limiet leiden tot een verschuiving van handel van de termijnmarkten
                  naar de spotmarkt, omdat marktpartijen aan de vraagzijde geen prijsprikkel meer hebben
                  om een lange termijn contract aan te gaan. Gevolg hiervan is dat de prijsschommelingen
                  op de spotmarkt juist toenemen. Ook kan de prikkel voor bedrijven om gas in opslagen
                  op te slaan wegvallen, wat er toe kan leiden dat overheden dure maatregelen moeten
                  nemen om de voorraden te vullen en zo leveringszekerheid te borgen. Wanneer bilaterale
                  contracten worden uitgezonderd, is er een risico dat meer handel bilateraal zal plaatsvinden.
                  Deze minder transparante vorm van gashandel zal leiden tot meer onzekerheid over de
                  reële marktprijs en dat kan leiden tot grotere risico’s voor handelaren en minder
                  goede monitoring van de markten door toezichthouders. Tot slot ziet het kabinet een
                  risico dat een dergelijke ingreep leidt tot claims, omdat het lopende contracten doorkruist.
               
Het kabinet zal ervoor pleiten om eerst een impact analyse uit te laten voeren door
                  ACER en ESMA. Daarbij moet in elk geval worden gekeken naar de risico’s voor de leveringszekerheid,
                  de gevolgen voor de termijnmarkten en het vullen van de gasopslagen, en naar eventuele
                  juridische risico’s die ontstaan door het invoeren van een dynamisch marktcorrectiemechanisme.
                  Bovendien is het kabinet van mening dat voordat een dergelijk mechanisme wordt overwogen,
                  eerst bindende gasbesparingsdoelen moeten worden ingesteld en gehaald. Tevens zal
                  het kabinet, indien dit plan daadwerkelijk ingevoerd lijkt te worden, pleiten voor
                  strenge randvoorwaarden zoals tijdelijkheid van de maatregel en voorkomen van schade
                  aan leveringszekerheid.
               
Het kabinet erkent dat lidstaten die niet direct zijn verbonden met het TTF-marktgebied
                  niettemin geraakt kunnen worden door hoge TTF-prijzen omdat in de huidige contracten
                  van marktpartijen die gas leveren vaak de TTF als referentie wordt gebruikt. Die hoge
                  prijzen zijn volgens het kabinet echter primair het gevolg van geopolitieke factoren,
                  namelijk de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne en de Russische inzet van gas als
                  wapen. Het kabinet is in principe voorstander van het voorstel van de Commissie om
                  dit probleem mede te adresseren door het ontwikkelen van een alternatieve benchmark
                  voor LNG-import die door marktpartijen in contracten zou kunnen worden gebruikt. Hiermee
                  kan worden voorkomen dat wordt ingegrepen op de TTF zelf, met alle hierboven genoemde
                  negatieve gevolgen van dien. Om een alternatieve benchmark gebaseerd op LNG-transacties
                  te kunnen ontwikkelen, zal ACER moeten kunnen beschikken over de daarvoor benodigde
                  data. De verplichtingen voor dataverlening die in het voorstel aan marktpartijen worden
                  opgelegd lijken het kabinet daarom gerechtvaardigd.
               
Het kabinet heeft nog wel vragen bij de verdere uitwerking van een alternatieve benchmark.
                  De TTF is referentieprijs geworden vanwege het grote handelsvolume op de markt en
                  een reputatie van betrouwbaarheid over een langere periode. Het is de vraag of een
                  nieuw op te zetten benchmark het vertrouwen van de markt kan krijgen als het niet
                  aan die criteria kan voldoen. Het kabinet vindt het belangrijk dat deze benchmark
                  op vrijwillige basis wordt gebruikt en geen verplichting behelst. Het kabinet zal
                  de Commissie vragen ook te kijken naar bestaande benchmarks die eenzelfde functie
                  zouden kunnen vervullen als een volledig nieuwe LNG-benchmark.
               
Het kabinet steunt het voorstel dat handelsplatformen voor energiederivaten worden
                  verplicht om een intra-day volatiliteitsbeheermechanisme toe te passen. Een dergelijk
                  mechanisme kan bijdragen aan de werking van de energiederivatenmarkten doordat zij
                  de markt kunnen pauzeren bij zeer grote prijsschommelingen. Het kabinet deelt de mening
                  van de Commissie dat het belangrijk is dat de kalibratie en het instellen van dit
                  mechanisme door de betrokken exploitant van het handelsplatform dient te gebeuren,
                  onder supervisie van de nationale toezichthouder (in Nederland de Autoriteit Financiële
                  Markten (AFM)). Het is volgens het kabinet essentieel dat de ijking zorgvuldig gebeurt
                  en dat daarbij de specifieke kenmerken van het financiële instrument en de markt worden
                  meegenomen. Het kabinet zal aandacht vragen voor voldoende ruimte voor exploitanten
                  van handelsplatformen om het mechanisme op een efficiënte, zorgvuldige en uitvoerbare
                  wijze te kunnen implementeren.
               
Maatregelen in het geval een noodsituatie
Om een onverhoopte noodsituatie het hoofd te kunnen bieden stelt de Commissie diverse
                  maatregelen voor. Ten eerste een gasallocatie mechanisme waar de Commissie voorstelt
                  dat de Raad, op voordracht van de Commissie, een besluit kan nemen over de allocatie
                  van gas dat zich in de Unie bevindt aan die lidstaten waarvoor op regionaal of op
                  EU-niveau een noodsituatie is uitgeroepen.
               
Ten tweede, het zekerstellen van de gaslevering aan essentiële gasgestookte elektriciteitscentrales.
                  Het voorstel hieromtrent betreft een aanpassing van een eventueel solidariteitsverzoek
                  op grond van de verordening inzake gasleveringszekerheid.4 Met dit voorstel wordt het lidstaten nu mogelijk gemaakt om in hun eventuele uitgaande
                  solidariteitsverzoek die essentiële gasvolumes mee te nemen. Nu mogen die volumes
                  alleen worden meegewogen bij het bepalen van de hoeveelheid gas die kan worden geleverd
                  aan een andere lidstaat bij een eventueel solidariteitsverzoek.
               
Ten derde, gasbesparing door beschermde afnemers. De Commissie stelt hierbij voor
                  dat lidstaten maatregelen kunnen nemen om het niet-essentiële gasverbruik van beschermde
                  afnemers te verminderen, dit in het bijzonder wanneer één van de drie crisisniveaus
                  uit Verordening (EU) 2017/1938 is uitgeroepen. Het gasverbruik van kwetsbare afnemers
                  als gedefinieerd in Richtlijn 2009/73/EG, artikel 3, lid 3, mag echter niet worden
                  verminderd en ook mag dit er niet toe leiden dat beschermde afnemers worden afgeschakeld.
               
Ten vierde, tijdelijk extra solidariteitsverplichtingen voor lidstaten die beschikken
                  over LNG-faciliteiten. Hierbij wordt voorgesteld dat lidstaten die beschikken over
                  LNG-faciliteiten ook solidariteit dienen te leveren aan lidstaten met wie hun gassysteem
                  niet direct is verbonden, dit voor zover de capaciteit van het transportsysteem dat
                  toelaat.
               
Tot slot. aangescherpte solidariteitsverplichtingen waarbij expliciet wordt vastgelegd
                  dat lidstaten waarvan de gassystemen direct, of via een derde land, met elkaar zijn
                  verbonden wederzijds solidariteit moeten bieden ook als er geen bilaterale solidariteitsovereenkomst
                  volgens Verordening (EU) 2017/1938, artikel 13, is gesloten.
               
Appreciatie
Het kabinet kan zich ten eerste vinden in het voorstel omtrent het gasallocatie mechanisme
                  dat de Commissie aan de Raad kan voorstellen om het gas dat nog in de Unie aanwezig
                  is te alloceren in het geval dat er sprake is van een noodsituatie op regionaal of
                  Unie niveau.
               
Ten tweede steunt het kabinet de mogelijkheid om de uitbreiding van essentiële gasvolumes
                  voor elektriciteitsopwekking mee te kunnen nemen bij een uitgaand verzoek om solidariteit
                  in plaats van enkel bij een inkomend verzoek. Wel vindt het kabinet dat in lijn met
                  Verordening (EU) 2017/1938, artikel 11, lid 7, ook mogelijk moet zijn om de kritische
                  gasvolumes die noodzakelijk zijn voor de elektriciteitsproductie en die nodig zijn
                  voor de productie en het transport van gas hierbij mee te nemen.
               
Ten derde kan het kabinet instemmen met het voorstel van de Commissie om het niet-essentiële
                  gasverbruik van beschermde afnemers te verminderen in het geval er sprake is van één
                  van de drie crisisniveaus. Wel acht het kabinet het wenslijk dat nader wordt gepreciseerd
                  wat onder «niet-essentieel» moet worden verstaan. De Commissie zal dan ook worden
                  gevraagd om hier tezamen met de EU-Groep coördinatie gas nader invulling aan te geven.
               
Ten vierde snapt het kabinet de rationale achter het voorstel Commissie omtrent extra
                  solidariteitsverplichtingen voor lidstaten met LNG-faciliteiten. Het doel is met name
                  de leveringszekerheid van volledig door land ingesloten lidstaten te vergroten. Tegelijkertijd
                  heeft het kabinet nog wel vragen over de praktische uitwerking gezien bestaande knelpunten
                  in het gastransportsysteem en mogelijk te nemen maatregelen die er voor moeten zorgen
                  dat het gas daadwerkelijk arriveert op de plaats van bestemming. Het moet duidelijk
                  zijn dat lidstaten met LNG-faciliteiten niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden
                  voor het transport van gas dat buiten hun grondgebied plaatsvindt.
               
Ten vijfde kan het kabinet instemmen met het voorstel dat ook solidariteit moet worden
                  geboden in het geval dat er geen solidariteitsovereenkomst is gesloten. Dit volgt
                  reeds uit Verordening (EU) 2017/1938, artikel 13, lid 14, en wordt nu nader aangescherpt.
                  Het kabinet is het er echter niet mee eens dat bij de compensatie die voor het ontvangen
                  van solidariteit moet worden betaald de financiële gevolgen van het afsluiten van
                  gebruikers en de kosten van eventuele juridische procedures worden uitgezonderd. Hier
                  dient eenzelfde lijn te worden gevolgd als in de verordening zelf.
               
Het kabinet wil in haar algemeenheid hier nog toevoegen dat het noodzakelijk is de
                  gehele interconnectiviteit op het continent te verbeteren, aangezien dit ook vaak
                  ten grondslag ligt aan de problematiek en de prijsstijgingen.
               
Juridische aspecten
Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet voor de mededeling is positief. Ook het oordeel voor
                  de verordening is positief. Zowel de mededeling als het voorstel voor de verordening
                  hebben betrekking op het terrein van de interne markt en energie. Op het terrein van
                  energie en de interne markt is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en
                  de lidstaten (artikel 4, lid 2, onder a en i, VWEU). Het voorstel voor de verordening
                  is gebaseerd op artikel 122, eerste lid, VWEU. Op grond van artikel 122, eerste lid,
                  VWEU kan de Raad op voorstel van de Commissie, in een geest van solidariteit tussen
                  de lidstaten de voor de economische situatie passende maatregelen bij besluit vaststellen,
                  met name indien zich bij de voorziening van bepaalde producten, in het bijzonder op
                  energiegebied, ernstige moeilijkheden voordoen. Het gebruik van deze rechtsbasis is
                  volgens het kabinet gerechtvaardigd gelet op de huidige situatie.
               
Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet voor de mededeling is positief. Ook het oordeel voor
                  de verordening is positief. De mededeling en de voorgestelde verordening hebben tot
                  doel de solidariteit tussen lidstaten te vergroten door betere coördinatie van inkoop
                  van gas, grensoverschrijdende uitwisseling van gas en het gebruik van betrouwbare
                  benchmarks voor gasprijzen. Omdat er sprake is van een interne energiemarkt met de
                  daarbij behorende onderlinge afhankelijkheden tussen lidstaten en van gedeelde belangen
                  kan dit onvoldoende door de individuele lidstaten worden verwezenlijkt. Om deze reden
                  is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd. Coördinatie tussen de lidstaten
                  ter bestendiging van de Energie Unie is dan ook noodzakelijk. Door de maatregelen
                  in alle lidstaten te nemen, wordt het gelijk speelveld zoveel mogelijk geborgd en
                  kan op gedegen wijze de grensoverschrijdende problematiek aangepakt worden.
               
Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet over de mededeling is positief. Het oordeel over de
                  verordening is positief met een kanttekening. De acties in de mededeling en de in
                  de verordening voorgestelde maatregelen zijn over het algemeen geschikt om de doelstellingen
                  van de voorstellen van de Commissie, het borgen van leveringszekerheid en het adresseren
                  van de hoger energieprijzen, te bereiken en gaan niet verder dan noodzakelijk. Gezamenlijke
                  inkoop, waaronder het contacteren van een dienstverlener en het faciliteren van vraagbundeling,
                  dragen aan beide doelstellingen bij door het vergroten van de marktkracht. De voorgestelde
                  ontwikkeling van een alternatieve benchmark en het volatiliteitsbeheermechanisme zijn
                  gericht op de prijsvorming in de gasmarkt en het tegengaan van ongecontroleerde prijsstijgingen
                  ten behoeve van een meer stabiele gasmarkt. De voorgestelde maatregelen voor noodsituaties
                  over allocatie van gas dat zich in de Unie bevindt, het zekerstellen van gaslevering
                  aan kritische gasgestookte elektriciteitscentrales, gasbesparing en met betrekking
                  tot solidariteit bewerkstellingen dat in tijden van crisis het gas daar terecht komt
                  waar dit het meest nodig is en dragen zo bij aan de leveringszekerheid.
               
Het kabinet plaatst een kanttekening bij de meldplicht voor bedrijven en andere entiteiten
                  van een beoogde overeenkomst over een hoeveelheid gas van 5TWh en meer (artikel 3)
                  en vraagt zich af of de maatregel geschikt is om de doelen te bereiken. Deze maatregel
                  grijpt sterk in op de handelingsvrijheid van marktpartijen en beperkt hun slagkracht
                  door de «wachttijd» van zes weken. De voorgestelde omvang (5TWh) is zeer klein, waardoor
                  bovendien veel marktpartijen onder deze eis vallen. De maatregel kan bedrijven en
                  andere entiteiten belemmeren in gasaankoop en kan potentiële leveranciers afschrikken.
                  Dit schaadt potentieel de leveringszekerheid. De bepaling sluit bovendien niet aan
                  bij de praktijk op de gasmarkt waardoor er over het algemeen niet één lidstaat kan
                  worden aangesproken op de eventuele negatieve effecten waardoor het beoogde effect
                  niet zal worden bereikt. Het kabinet heeft daarnaast uit proportionaliteitsoogpunt
                  vragen bij het voorgestelde marktmechanisme met een dynamische prijslimiet voor de
                  TTF. Zoals eerder beschreven doet het mechanisme potentieel afbreuk aan de leveringszekerheid.
                  Daarom pleit het kabinet voor een impact assessment om de risico’s voor leveringszekerheid
                  in beeld te krijgen.
               
Gedelegeerde en uitvoeringshandelingen
Het voorstel voor de verordening bevat geen gedelegeerde handelingen. Wel bevat het
                  voorstel op twee punten een bevoegdheid voor de Europese Commissie om uitvoeringshandelingen
                  vast te stellen.
               
Artikel 15 van het voorstel bevat een mechanisme om de volatiliteit gedurende de dag
                  van de energie derivatenmarkt te beheersen. Op grond van artikel 15, achtste lid van
                  het voorstel, is de Commissie bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen met
                  betrekking de uniforme voorwaarden voor de uitvoering van dit mechanisme. In het bijzonder
                  kan de Commissie om de soepele werking van platforms die handel in energiederivaten
                  aanbieden, uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de frequentie waarmee de prijsgrenzen
                  worden vernieuwd wordt vastgesteld of maatregelen worden getroffen als de handel zich
                  buiten de gestelde prijsgrenzen beweegt.
               
Ingevolge artikel 20, eerste lid, van het voorstel zijn LNG marktdeelnemers verplicht
                  om ACER dagelijks voorafgaand aan de publicatie van de dagelijkse prijsbeoordeling
                  via een transmissieprotocol en zo real-time als technisch mogelijk informatie over
                  de LNG markt te verstrekken. De Commissie is op grond van artikel 20, tweede lid,
                  bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot het tijdstip
                  waarop LNG-marktdeelnemers deze informatie moeten overleggen.
               
Het betreft in beide gevallen geen essentiële onderdelen van regelgeving die met behulp
                  van de gewone wetgevingsprocedure in de verordening zelf moeten worden uitgewerkt,
                  waardoor toekenning van deze bevoegdheden mogelijk is. Met het oog op de behoefte
                  aan flexibiliteit en snelheid is het ook wenselijk om op deze punten bevoegdheden
                  toe te kennen aan de Commissie. In deze gevallen ligt uitvoering (in plaats van delegatie)
                  voor de hand omdat met de handelingen wordt gewaarborgd dat de verordening volgens
                  eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd.
               
In het voorstel (artikel 33, tweede lid) wordt voor het vaststellen van uitvoeringshandelingen
                  de onderzoeksprocedure voorgesteld. Artikel 2, tweede lid, aanhef, onderdeel a en
                  onderdeel b, onder iv, Verordening (EU) 182/2011 bepaalt dat de onderzoeksprocedure
                  van toepassing is op de vaststelling van uitvoeringshandelingen van algemene strekking
                  en uitvoeringshandelingen met betrekking tot de gemeenschappelijke handelspolitiek.
                  Het kabinet kan zich om deze reden vinden in de keuze voor de onderzoeksprocedure.
               
Financiële gevolgen
EU
De Commissie stelt dat het voorstel administratieve en personele kosten van in totaal
                  13,8 miljoen euro met zich meebrengt voor de jaren 2023–2027. Deze kosten worden gemaakt
                  onder heading 1 Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid en heading 7 Administratieve uitgaven. De kosten worden gedekt binnen de bestaande middelen
                  die beschikbaar zijn op deze headings. Het kabinet verwelkomt dat de dekking is gevonden binnen bestaande middelen.
               
Nationaal
De mededeling en voorgestelde verordening hebben volgens de Commissie geen directe
                  gevolgen voor de nationale begrotingen van lidstaten. Eventuele budgettaire gevolgen
                  worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e)) departement(en),
                  conform de regels van de budgetdiscipline.
               
Het kabinet voorziet wel mogelijk grote financiële gevolgen ten aanzien van de prijscorrectiemechanismen.
                  De compensaties die van daaruit betaald moeten worden kunnen potentieel hoog zijn
                  en drukken op de nationale begroting en/of de Europese begroting.
               
Regeldruk, geopolitieke gevolgen en concurrentiekracht
De Commissie heeft vanwege de hoge urgentie geen impactassessment uitgevoerd. De impact
                  op (de concurrentiekracht van) het Nederlandse en Europese bedrijfsleven hangt voornamelijk
                  af van de (geopolitieke) ontwikkelingen op energiegebied.
               
Het is zaak dat onnodige regeldrukkosten daarbij zoveel mogelijk voorkomen worden.
                  Het voorstel van de Commissie bevat een aantal onderdelen die waarschijnlijk tot extra
                  administratieve lasten en regeldruk leiden. Het kabinet ziet met name regeldrukrisico’s
                  bij drie voorstellen:
               
• Het voorstel met betrekking het sluiten van een overeenkomst voor de aankoop, het
                        verhandelen en leveren van gas daarvan melding maken aan de Commissie als de hoeveelheid
                        gas een omvang heeft van 5 TWh. Dat dient minste zes weken voorafgaand aan het sluiten
                        van de overeenkomst te worden gedaan en daarbij dient tenminste melding te worden
                        gemaakt van de identiteit van de tegenpartij, het beoogde volume en relevante datums.
                        Zoals in de appreciatie aangegeven, is het kabinet kritisch op dit voorstel, omdat
                        dit entiteiten die gas willen inkopen in hun slagkracht belemmert.
                     
• Het voorstel dat beheerders van LNG-faciliteiten en gasopslagen individueel of regionaal
                        binnen twee maanden een «Booking Platform» moeten opzetten dat gebruikers in staat
                        stelt om gecontracteerde capaciteit te aan te bieden. Ook bij dit voorstel vraagt
                        het kabinet aandacht bij de Commissie voor de operationele realiteit; onnodige administratieve
                        lasten die hun doel voorbij schieten moeten voorkomen worden.
                     
• Het voorstel dat een verplichting wordt opgelegd aan marktpartijen die LNG verhandelen
                        om dagelijks informatie over de transacties te delen met ACER. Deze verplichtingen
                        lijken het kabinet daarom gerechtvaardigd.
                     
Het voorstel beoogt zoveel mogelijk een negatieve impact op de (Europese) concurrentiepositie
                  van de huidige energiecrisis te beperken door de gasleveringszekerheid zoveel mogelijk
                  te borgen en de volatiliteit van de energieprijzen te verminderen.
               
Geopolitiek heeft het voorstel gevolgen voor hoe de EU zich positioneert op het wereldtoneel
                  en hoe het zich verhoudt ten opzichte van derde landen. Het voorstel is er op gericht
                  om te zorgen voor een sterke onderhandelingspositie van de EU op de wereldmarkt voor
                  gas via de gezamenlijke inkoop van gas. Dit zou de leveringszekerheid borgen tegen
                  minder hoge prijzen. Het voorstel richt zich erop om de afhankelijkheden van Russisch
                  gas op korte termijn af te bouwen door verdere samenwerking met betrouwbare energiepartners.
                  Dit verandert de relatie met de Russische Federatie.
               
Afsluiting
Concluderend waardeert het kabinet het streven van de Commissie om met een gezamenlijk
                  optreden in de gasmarkt de uitdagingen van komende winter en de winter erna het hoofd
                  te bieden. Met dit voorstel ligt er een goede basis voor een verordening, maar het
                  kabinet blijft in de onderhandeling waakzaam voor maatregelen die onnodig hard in
                  de markt ingrijpen en daarmee de hoofdoorzaak van het probleem disproportioneel adresseren.
                  Het kabinet blijft ook in Brussel inzetten op verplichte gasbesparingsdoelen, omdat
                  dit – zoals eerder in deze brief al aangegeven – het meest gerichte en doeltreffende
                  instrument is om de hoge gasprijzen te adresseren en tegen te gaan.
               
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Indieners
- 
              
                  Indiener
 R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
