Brief regering : Stand van zaken MH17
33 997 Vliegramp MH17
Nr. 175
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 november 2022
Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat, over de stand van zaken in de verschillende
juridische procedures rondom het neerhalen van vlucht MH17. Het betreft het strafproces,
de statenklacht tegen Rusland bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)
en de procedure tegen Rusland bij de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie
(ICAO). Deze procedures dragen bij aan het bewerkstelligen van waarheidsvinding, gerechtigheid
en rekenschap voor alle 298 slachtoffers van het neerhalen van vlucht MH17 en hun
nabestaanden.
Strafproces
De rechtbank Den Haag heeft aangekondigd op 17 november aanstaande uitspraak te doen
in de strafzaak tegen de vier verdachten voor hun rol bij het neerhalen van vlucht
MH17. Daarmee komt er op die dag voor de rechtbank een einde aan een bijzonder strafproces
van ongekende omvang, dat aanving op 9 maart 2020. Dit strafproces volgt een uniek
strafrechtelijk onderzoek van het Joint Investigation Team (JIT) dat naast Nederland
bestaat uit Australië, België, Maleisië en Oekraïne en waaraan al 8 jaar wordt gewerkt.
Het proces werd gevoerd in Nederland, volgens het Nederlandse straf- en strafprocesrecht,
maar kenmerkte zich door een internationale context en de steun van internationale
partners. Ook de locatie was bijzonder: op het Justitieel Complex Schiphol werden
speciale voorzieningen getroffen die een veilig strafproces mogelijk maakten en waarbij
er voor nabestaanden, pers en andere belangstellenden voldoende faciliteiten waren
om het proces al dan niet op afstand te kunnen volgen. De wijze waarop de politie,
het Openbaar Ministerie, de JIT-partners, de rechtspraak en andere betrokkenen zich
de afgelopen jaren voor dit bijzondere proces hebben ingezet, verdient een groot compliment.
In aanloop naar 17 november zijn mijn gedachten in het bijzonder bij de nabestaanden
van de slachtoffers van vlucht MH17. Velen van hen zullen de uitspraak bijwonen, waaronder
ook een groot aantal buitenlandse nabestaanden. De afgelopen jaren hebben zij de zittingen
in het strafproces bijgewoond of via de livestream kunnen volgen. Ook hebben ongeveer
honderd nabestaanden op zeer indrukwekkende wijze het spreekrecht uitgeoefend. Met
deze verklaringen hebben zij een gezicht gegeven aan de vele slachtoffers van MH17
en de impact die deze gebeurtenissen op het persoonlijke leven van talloze mensen
heeft gehad. De mogelijkheid tot uitoefening van het spreekrecht voor nabestaanden
vormde een belangrijke overweging om het MH17-proces in Nederland te voeren.
De uitspraak op 17 november vormt het einde van het strafproces in eerste aanleg.
Indien één van de partijen hoger beroep instelt, dan zal het proces in tweede aanleg
verder gaan. Voor het geval er inderdaad een proces in hoger beroep volgt, worden
door de betrokken organisaties de nodige voorbereidingen getroffen.
Statenklacht EHRM
Op 10 juli 2020 heeft Nederland een interstatelijk verzoekschrift («statenklacht»)
ingediend bij het EHRM tegen Rusland inzake zijn rol bij het neerhalen van vlucht
MH17. Op 26 januari 2022 vond de hoorzitting over ontvankelijkheid plaats en na een
positief besluit over de ontvankelijkheid, die eind dit jaar of anders begin volgend
jaar wordt verwacht, zal het EHRM verder gaan met de inhoudelijke behandeling.
Inmiddels is Rusland vanwege de Russische invasie in Oekraïne niet langer lid van
de Raad van Europa. Daarmee is de Rusland ook geen partij meer bij het Europees Verdrag
voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dat heeft echter geen gevolgen voor de al lopende
procedures tegen Rusland bij het EHRM. Het EHRM blijft bevoegd om te oordelen over
handelingen van staten in de periode dat zij nog partij waren bij het EVRM, wat in
deze zaak het geval is.
Procedure ICAO
Op 14 maart 2022 is Nederland, samen met Australië, een juridische procedure gestart
bij de ICAO-Raad tegen Rusland voor zijn rol bij het neerhalen van vlucht MH17. U
bent hieromtrent bij brief van de Ministers van Buitenlandse zaken en Infrastructuur
en Waterstaat van 14 maart 2022 (Kamerstuk 33 997, nr. 172) geïnformeerd.
Meer specifiek hebben Nederland en Australië op grond van artikel 84 van het Verdrag
van Chicago1 bij de ICAO-Raad een klacht ingediend tegen Rusland met een feitelijke en juridische
onderbouwing van de schendingen door Rusland van dit verdrag in het kader van het
neerhalen van vlucht MH17. Nederland en Australië hebben de ICAO-Raad gevraagd vast
te stellen dat Rusland zijn verplichtingen onder het Verdrag van Chicago heeft geschonden
door het gebruik van een wapen tegen een burgerluchtvaartuig tijdens de vlucht, waarbij
298 slachtoffers om het leven zijn gekomen, en daaraan rechtsgevolgen te verbinden,
waaronder een vergoeding van de geleden schade. De ICAO-Raad is bevoegd te oordelen
over geschillen onder dit verdrag. De procedure bij de ICAO-Raad is vertrouwelijk
en er zijn geen openbare hoorzittingen. In de lopende procedure wordt momenteel door
Nederland en Australië een reactie voorbereid op stukken die naar aanleiding van de
ingediende klacht door Rusland bij de Raad zijn neergelegd. De verwachting is dat
deze procedure meerdere jaren in beslag zal nemen.
Afzonderlijke procedures
Het strafproces tegen de vier verdachten en de procedures tegen Rusland bij het EHRM
en de ICAO-Raad vormen separate trajecten. De uitspraak in het strafproces op 17 november
aanstaande zal zien op de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid van de vier
verdachten, terwijl de procedures bij het EHRM en de ICAO zien op de aansprakelijkheid
van de staat Rusland voor zijn rol bij het neerhalen van vlucht MH17. Deze separate
trajecten dienen allen hetzelfde doel: waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap
voor de 298 slachtoffers en hun nabestaanden.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid