Brief regering : Herijking van de Invorderingswet 1990 en procesupdate enkele toezeggingen
35 510 Parlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag
Nr. 106 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2022
Schulden hebben een enorme impact op het leven van mensen. De Belastingdienst en Toeslagen
zijn belangrijke schuldeisers. Daarom is het van belang dat bij de inning van belasting-
en toeslagschulden voldoende aandacht is voor de menselijke maat. Mede hierom heeft
het kabinet in de reactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie
Kinderopvangtoeslag (POK) drie toezeggingen gedaan op het gebied van de invordering:
1. de Invorderingswet 1990 (IW 1990), die de basis is voor de invordering van belastingschulden,
wordt herijkt om ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte is om rekening te houden
met de omstandigheden van mensen.1
2. de invorderingsstrategieën van de Belastingdienst en Toeslagen worden herijkt.2
3. het traject Stroomlijnen van invorderingsregelging van belasting- en toeslagschulden
(Wet Stroomlijnen) wordt heroverwogen.3
Uw Kamer is inmiddels een aantal keer geïnformeerd over de stand van zaken van deze
toezeggingen.4 Met deze brief informeren wij u opnieuw over waar we nu staan en over de vervolgstappen
die u de komende tijd hierover kunt verwachten.
Herijking Invorderingswet
Afbakening, aanpak en insteek van het onderzoek
Bij de herijking van de IW 1990 is onderzocht of bepalingen van de wet voldoende ruimte
bieden om maatwerk te kunnen leveren. Hiervoor is de volledige IW 1990 onderzocht.
Er is per wetsartikel van de IW 1990 bekeken of de bepaling voldoende ruimte biedt
aan de Belastingdienst om aan te sluiten bij de omstandigheden van mensen.5 Indien er geconstateerd is dat er géén of onvoldoende ruimte is om van de IW 1990
af te wijken, is onderzocht of het wenselijk is dat deze ruimte gecreëerd wordt.6
De invulling van de wettelijke ruimte door de Belastingdienst is een ander vraagstuk
en vergt nadere keuzes die mede afhankelijk zijn van de mogelijkheden binnen de uitvoering.
Dit komt terug in de herijking van de invorderingsstrategieën van de Belastingdienst
en Toeslagen.
Resultaten
Uit het onderzoek volgt dat de IW 1990 in principe voldoende ruimte biedt om rekening
te houden met de omstandigheden van mensen. Bij één artikel uit de IW 1990 is geconstateerd
dat dit niet het geval is. Het gaat hierbij om het artikel waarmee de bekendmaking
van de belastingaanslag aan de schuldenaar wordt geregeld (artikel 8 IW 1990). Door
de redactie van deze wettelijke bepaling ontstaan er in de praktijk mogelijk ongewenste
situaties. Zo kunnen er ingrijpende gevolgen zijn voor de schuldenaar die vergeten
is om een adreswijziging door te geven. De Belastingdienst heeft namelijk de belastingaanslag
rechtsgeldig bekend gemaakt wanneer hij de belastingaanslag naar het laatst bekende
adres heeft gestuurd. Het toevoegen van een alternatieve wijze van bekendmaking zou
passend zijn om burgers, waarvan het adres onbekend is, in kennis te stellen van hun
betalingsverplichting. Op welke wijze het beste invulling kan worden gegeven aan een
alternatieve wijze van bekendmaking vergt nader onderzoek en een uitvoeringstoets
door de Belastingdienst. Er wordt onder andere met andere uitvoerders gesproken over
deze situaties en de mogelijke oplossingen. Wij verwachten uw Kamer hierover in april
2023 te kunnen informeren.
Herijking invorderingsstrategieën
In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van de POK heeft het kabinet
toegezegd dat de invorderingsstrategieën van de Belastingdienst en Toeslagen worden
herijkt, in het bijzonder voor mensen die langdurig te maken hebben met hoge schulden.7 Op 29 juni 2021 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de acties die
voortgevloeid zijn uit de kabinetsreactie op het rapport van de POK.8 Hierna is op 25 maart 2022 de Kamer geïnformeerd over de voortgang van een deel van
de op 29 juni 2021 gedane toezeggingen.9 Recent hebben wij aangegeven dat wij verwachten de herijking van de invorderingsstrategieën
van de Belastingdienst en Toeslagen in het najaar aan uw Kamer te verzenden.10
Wij streven ernaar deze toezegging in december gestand te doen. Het feit dat er nog
een laatste hand wordt gelegd aan de herijking van de invorderingsstrategieën weerhoudt
ons er overigens niet van om nu al aanpassingen van het invorderingsbeleid door te
voeren die in lijn zijn met de onderhanden invorderingsstrategieën en die in het voordeel
van burgers zijn.
Zo is op 1 oktober jl. het uitstelbeleid voor ondernemers op een aantal wezenlijke
onderdelen versoepeld. Hierna lichten wij dit nader toe. Ook is het onderzoek naar
de mogelijkheden van een gebundelde betalingsregeling voor belasting- en toeslagschulden,
toegezegd door het kabinet en onderdeel van de uitwerking van de invorderingsstrategieën,
in volle gang.11Wij verwachten uw Kamer hierover in april 2023 nader te kunnen informeren.
Aanpassingen uitstelbeleid ondernemers
Naar aanleiding van signalen uit de praktijk en aanbevelingen uit het rapport «Burgers
beter beschermd» van de commissie praktische rechtsbescherming heeft de Belastingdienst
het uitstelbeleid voor ondernemers per 1 oktober jl. aangepast.12 Deze aanpassingen richten zich met name op de kleinere ondernemingen (ook zzp’ers
en eenmanszaken).
Een belangrijk onderdeel van de versoepeling van het uitstelbeleid is dat de Belastingdienst
vanaf nu een betalingsregeling aan compliante ondernemers kan toekennen zonder dat
de ondernemer volledige zekerheid voor voldoening van de schuld moet verstrekken.
Daarnaast wordt, voor ondernemers en particulieren, een betalingsregeling voor motorrijtuigenbelasting
structureel mogelijk en gaat de looptijd van twaalf maanden van een betalingsregeling
pas in vanaf de datum van de uitstelbeschikking. Tenslotte is een eerder verleend
kort (telefonisch) uitstel van betaling geen belemmering meer voor een langere betalingsregeling.
Het beleidsbesluit is gepubliceerd op 30 september jl.13
Wet Stroomlijnen
Daarnaast informeren wij uw Kamer over de toezegging betreffende de opschorting van
de inwerkingtreding en de heroverweging van de Wet Stroomlijnen.14 Bij de uitvoering van deze toezegging wordt – in lijn met de motie Ploumen-Klaver15 – de introductie van een hardheidsclausule in de IW 1990 onderzocht.
De heroverweging van de overige onderdelen van de Wet Stroomlijnen vindt vanwege de
samenhang gelijktijdig plaats met het uitwerken van de herijkte invorderingsstrategieën,
waarvan ook een onderzoek naar een gebundelde betalingsregeling deel uitmaakt. Dit
omdat de keuzes die gemaakt worden bij de uitwerking van de invorderingsstrategieën
en de gebundelde betalingsregeling (mede)bepalend zijn voor de keuzes bij de heroverweging
van de Wet Stroomlijnen. Wij verwachten de heroverweging van de Wet Stroomlijnen binnen
drie maanden na de afronding en uitwerking van de herijking van de invorderingsstrategie
en de gebundelde betalingsregeling aan uw Kamer toe te sturen.
Rechtsbescherming bij uitstel van betaling en kwijtschelding belastingschulden
Om de rechtsbescherming te stroomlijnen en te moderniseren regelt de Wet Stroomlijnen
dat de fiscale rechter bevoegd wordt ten aanzien van geschillen over uitstel en kwijtschelding
van zowel belasting- als toeslagschulden.
In de brief van 25 maart 2022 informeerden wij uw Kamer hierover. Voor het wijzigen
van de rechtsbescherming bij uitstel van betaling en kwijtschelding van belastingschulden
zijn de gevolgen voor de uitvoering door de Belastingdienst in kaart gebracht. Er
worden gesprekken gevoerd met de Raad voor de Rechtspraak om inzicht te krijgen in
de uitvoeringsgevolgen voor de Rechtspraak. Zowel de Belastingdienst als de Raad voor
de Rechtspraak verwachten een aanzienlijke toename van het werk. Deze toename in combinatie
met een krappe arbeidsmarkt leidt tot diverse risico’s. Daarom wordt verder onderzocht
op welk moment en onder welke voorwaarden de wijziging in werking kan treden. Voorts
is advies aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand.
Tot slot
We streven ernaar om met de onderzoeken die voortvloeien uit de toezeggingen op het
gebied van de invordering en aanpalende trajecten ruimte te creëren om rekening te
houden met de individuele omstandigheden van burgers. Wij vinden het belangrijk dat
zoveel mogelijk wordt voorkomen dat onnodige schulden worden opgebouwd en dat de (dwang)invordering
onnodig streng is. Tenslotte achten wij het van belang dat passend wordt omgegaan
met burgers die niet kunnen betalen.
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij
De Staatssecretaris van Financiën, A. de Vries
Indieners
-
Indiener
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Medeindiener
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.