Brief regering : Werkenden zonder pensioenopbouw
32 043 Toekomst pensioenstelsel
Nr. 594
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2022
Een goed en fatsoenlijk pensioen is voor alle generaties belangrijk. Naast de AOW
heeft daarom het arbeidsvoorwaardelijk pensioen een grote maatschappelijke meerwaarde.
Voor werknemers is dit een belangrijke manier om het inkomensniveau na pensionering
in grote mate te behouden. Op dit moment is het aantal werknemers dat geen pensioen
opbouwt via de werkgever te hoog. Uw Kamer, het kabinet en ook sociale partners maken
zich hier zorgen om. Het aantal werknemers dat pensioen opbouwt via de werkgever moet
de komende jaren fors omhoog. Alleen door een gezamenlijke inspanning van het kabinet
en sociale partners kunnen wij ervoor zorgen dat er voor alle generaties een goed
en fatsoenlijk pensioen mogelijk is.
Met de afspraken in het Pensioenakkoord en het aanvalsplan witte vlek (werknemers
zonder pensioenopbouw via de werkgever) worden belangrijke stappen gezet om het aantal
werknemers zonder pensioenopbouw de komende jaren terug te dringen. Met uw Kamer constateer
ik evenwel dat er meer nodig is om het beoogde doel te bereiken.
Tijdens het wetgevingsoverleg op 10 oktober jl. heb ik toegezegd de Stichting van
de Arbeid te vragen om een aanscherping van het aanvalsplan. In de aanscherping die
zij recent aan mij hebben toegestuurd, zie ik concrete maatregelen die in grote mate
in overeenstemming zijn met de door uw Kamer gestelde vragen1.
Voor ik inga op de inhoudelijke punten wil ik de Stichting van de Arbeid bedanken
voor de inzet om in zeer korte tijd dit aangescherpte aanvalsplan op te leveren. Het
aangescherpte plan bevat concrete oplossingen om het aantal werknemers met pensioenopbouw
te vergroten. Ook merk ik hierbij op dat mijn ministerie ondersteuning zal bieden
aan de uitwerking ervan.
Kernpunten aangescherpt aanvalsplan
De Stichting van de Arbeid neemt in het aangescherpte aanvalsplan een concreet doel
op voor de reductie van het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt. Het gaat
om een reductie van ruim 450.000 werknemers binnen 5 jaar. Samen met sociale partners
committeer ik mij hieraan.
De Stichting van de Arbeid adviseert de wetgever om het periodiek verstrekken van
informatie over de afwezigheid van een pensioenregeling wettelijk te verankeren. Het
gaat hierbij om verplichte melding op de loonstrook indien er geen ouderdomspensioen
wordt opgebouwd en een notificatie bij mijnpensioenoverzicht. Ik neem dit advies over
en zal beide maatregelen opnemen en wettelijk verankeren in het wetsvoorstel Wet toekomst
pensioenen. De leden Nijboer (PvdA), Maatoug (GroenLinks), Palland (CDA) en Ceder
(CU) hebben hier aandacht voor gevraagd.
De Stichting van de Arbeid beschrijft de voor- en nadelen voor het vervangen van de
wachttijd in de uitzendsector met een drempelperiode. Sociale partners in de uitzendsector
hebben dit jaar de wachttijd reeds verkort naar 8 gewerkte weken. In het wetsvoorstel
Wet toekomst pensioenen is dit ook wettelijk verankerd. Door een wachttijd te vervangen
door een drempelperiode zal straks iedere werknemer in de uitzendsector na de drempeltijd
met terugwerkende kracht pensioen opbouwen vanaf de eerste werkdag. Ik zie hier een
grote meerwaarde in en ik kijk met belangstelling uit naar de uitkomsten van de achterbanraadpleging
die gaat plaatsvinden bij sociale partners. De Stichting heeft aangegeven mij hierover
nog voor de plenaire Kamerbehandeling doch uiterlijk op 31 oktober te informeren.
De uitkomst daarvan kan opgenomen worden in het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen.
De Stichting van de Arbeid gaat namens de werkgeversorganisaties en vakbonden alle
sectoren zonder pensioenregeling aanschrijven met het dringende advies om een pensioenregeling
overeen te komen. Ik vind dit een belangrijke stap. In Nederland maken werkgevers
en werknemers samen afspraken over het arbeidsvoorwaardelijk pensioen. Om te komen
tot afspraken over arbeidsvoorwaardelijk pensioen is het van belang om op alle mogelijke
manieren te benadrukken hoe belangrijk die arbeidsvoorwaarde is. Een advies vanuit
de Stichting van de Arbeid is immers een sterk middel dat voor werkgevers zonder pensioenregeling
naar mijn verwachting zal kunnen leiden tot een heroverweging. Extra behulpzaam daarbij
is dat de Stichting van de Arbeid alle aanbevelingen zal monitoren middels een CAO-databank.
De Stichting van de Arbeid zal ook het dringende advies geven aan sectoren met een
pensioenregeling bij een pensioenfonds om de vrijwillige toetreding voor niet-gebonden
werkgevers eenvoudiger te maken. Vooral na het afschaffen van de doorsneesystematiek
kan dit straks een zeer aantrekkelijk middel zijn om als werkgever vrijwillig aan
te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds. Op deze wijze kunnen nu en straks meer
mensen rekenen op een arbeidsvoorwaardelijk pensioen.
In de CAO-aanbeveling is ook expliciete aandacht voor het verlagen van de toetredingsleeftijd
voor pensioenopbouw naar 18 jaar. Uw Kamer heeft hier ook aandacht voor gevraagd.
Uit een eerder gedeeld overzicht blijkt dat de pensioenregelingen met de meeste deelnemers
al een lagere toetredingsleeftijd hanteren dan de wettelijk vastgelegde maximale toetredingsleeftijd
van 21 jaar. Als blijkt dat de CAO-aanbeveling tot onvoldoende resultaat leidt, kan
overwogen worden om de wettelijke toetredingsleeftijd neerwaarts bij te stellen. Ook
op dit punt zullen sociale partners nog een achterbanraadpleging uitvoeren en mij
op zeer korte termijn doch uiterlijk op 31 oktober over de uitkomsten informeren.
Sociale partners gaan samen met pensioenuitvoerders een basispensioenregeling ontwikkelen.
Hiermee wordt het makkelijker voor kleinere en startende werkgevers om een pensioenregeling
aan te bieden. Uw Kamer heeft gevraagd om hier werk van te maken zodra zij heeft ingestemd
met het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen. Ook de Stichting van de Arbeid heeft
in het aangescherpte aanvalsplan aangegeven het belangrijk te vinden deze maatregel
zo spoedig mogelijk op te pakken en gaat daarmee aan de slag zodra met het wetsvoorstel
Wet toekomst pensioenen is ingestemd. Ik hecht eraan op te merken dat ik dit een belangrijke
maatregel vind, die vooral kleinere en startende werkgevers ondersteuning kan bieden.
Vooral in sectoren met een lagere organisatiegraad kan dit een goede uitkomst bieden.
De Stichting van de Arbeid constateert dat het al dan niet hebben van een pensioenregeling
geen rol speelt in aanbestedingsprocedures. Het kabinet wordt verzocht om het hebben
van een pensioenregeling mee te laten wegen bij aanbestedingsprocedures. Ik laat onderzoeken
op welke wijze dat kan. Ik informeer uw Kamer hier uiterlijk aan het eind van het
jaar verder over.
De Stichting van de Arbeid geeft aan dat sector- en SBI-codes momenteel een belangrijke
rol vervullen bij een effectieve vaststelling en handhaving van de werkingssferen
van verplichtgestelde pensioenfondsen. De Stichting van de Arbeid verzoekt de sectorcodes
niet af te schaffen tot er een goed werkend alternatief voorhanden is. De sector-
en SBI-codes zijn ook nodig voor een tool die momenteel wordt ontwikkeld door de Pensioenfederatie,
waarbij werkgevers eenvoudig kunnen zien bij welk pensioenfonds zij zich moeten of
kunnen aansluiten. Zoals eerder aangegeven, is het voornemen dat de sectorcodes op
te termijn komen te vervallen.2 In dat geval is het gewenst dat er een bruikbaar alternatief is. Echter, het vinden
van een werkbaar, breed gedragen alternatief kost tijd. Er is echter nog geen concreet
tijdspad. Om tijdig voorbereid te zijn, is mijn ministerie in overleg met de Pensioenfederatie
om gezamenlijk op zoek te gaan naar mogelijke alternatieven. Daarbij worden de eventuele
mogelijkheden van de SBI-codes betrokken.
Tot slot adviseren sociale partners om een brede publiekscampagne ten behoeve van
pensioenbewustzijn op te zetten. Campagnes hebben meerwaarde. Juist voor een onderwerp
als pensioen, wat doorgaans weinig aandacht krijgt, is het van belang om Nederlanders
te informeren en te stimuleren over het belang van aanvullend pensioen. Ik deel de
opvatting dat een campagne daarbij helpt. Op dit moment wordt de publiekscommunicatie
over de invoering van de nieuwe pensioenregels verder uitgewerkt. De communicatie
is er onder andere op gericht om het pensioenbewustzijn onder alle groepen in de samenleving
te vergroten. Daarbij wordt bezien hoe mensen die (nog) geen pensioen opbouwen via
de werkgever bereikt kunnen worden. Het betreft onder andere jongeren die (nog) niet
of minder participeren op de arbeidsmarkt en mensen met een migratieachtergrond.
Zelfstandigen
De Stichting van de Arbeid gaat in de brief ook in op de pensioenopbouw door zelfstandigen.
Ik deel de constatering van de Stichting dat met het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen
belangrijke en noodzakelijke stappen worden gezet om de pensioenopbouw door zelfstandigen
in de toekomst te verbeteren. Ik ben eveneens met de Stichting van mening de maatregelen
uit het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) over de hervormingen van de arbeidsmarkt een positieve doorwerking hebben op de
pensioendeelname in de tweede pijler. Tot slot, kijk ik uit naar het advies van de
Stichting over het verder stimuleren van pensioenopbouw door zelfstandigen in de tweede
pijler. De Stichting geeft aan tevens de default-optie te onderzoeken. Ik zal het
Stichtingsadvies op dit onderdeel betrekken bij de nadere wettelijke uitwerking van
deze optie. De Stichting geeft aan dat dit advies dit najaar wordt afgerond.
De Stichting verzoekt mij op korte termijn een aantal maatregelen door te voeren om
te borgen dat zelfstandigen die nu in de tweede pijler pensioen opbouwen en dit, met
het oog op ruimere mogelijkheden in de toekomst, ook in de transitieperiode kunnen
blijven doen. In de eerste plaats verzoekt de Stichting om te bewerkstelligen dat
in die transitieperiode de huidige toetredingsmogelijkheden voor zelfstandigen tot
de tweede pijler gehandhaafd blijven. Ik neem dit advies over. De huidige mogelijkheden
om de verplichtstelling uit te breiden tot zelfstandigen en om pensioenopbouw na einde
deelneming voort te zetten, zal ik handhaven. Daarnaast wordt met het wetsvoorstel
Wet toekomst pensioenen een nieuwe toetredingsmogelijkheid voor zelfstandigen gecreƫerd.
Op basis van de experimenteerbepaling die onderdeel is van het wetsvoorstel Wet toekomst
pensioenen wordt het mogelijk de tweede pijler open te stellen voor vrijwillige aansluiting
door zelfstandigen, ook door zelfstandigen die niet eerder als werknemer in de pensioenregeling
actief waren.
In de tweede plaats verzoekt de Stichting mij om vrijwillige voorzetting voor zelfstandigen
(met fiscale faciliteit) langer toe te staan dan het huidige maximum van tien jaar
en de wettelijke aanvraagtermijn van negen maanden te verlengen naar drie jaar. Ik
neem dit advies over. Ik zal met de nog te versturen derde nota van wijziging wettelijk
verankeren dat de huidige maximum duur van vrijwillige voortzetting vijftien jaar
kan duren, voor de duur van de transitie. Tevens zal ik wettelijk verankeren dat de
wettelijke aanvraagtermijn van negen maanden kan worden verlengd naar maximaal drie
jaar. Ik neem beide maatregelen op en zal die wettelijk verankeren in het wetsvoorstel
Wet toekomst pensioenen. De voorstellen zijn tevens in lijn met het verzoek van het
lid Nijboer (PvdA) om vrijwillige voortzetting voor zelfstandigen te verbeteren. Op
het specifieke verzoek dat het lid Nijboer (PvdA) heeft gedaan ga ik nader op in mijn
Kamerbrief toezeggingen n.a.v. WGO 10 en 12 oktober.
Vervolg
Met het aangescherpt aanvalsplan ligt er een sterke basis om het aantal werkenden
dat pensioen opbouwt te vergroten. Zoals genoemd komen een aantal aanpassingen in
de derde nota van wijziging die uiterlijk aan het einde van deze week naar uw Kamer
wordt gestuurd. Het is vervolgens van groot belang om de maatregelen uit het aanvalsplan
met volle kracht uit te voeren. Volgend jaar komt het eerstvolgende CBS-onderzoek
naar de omvang van de witte vlek, waarmee de eerste maatregelen uit het aanvalsplan
zichtbaar zullen zijn. De voortgang van de witte vlek wordt periodiek (iedere twee
jaar) bijgehouden en met de Kamer gedeeld. In 2025 wordt conform motie van de leden
Smeulders en Gijs van Dijk (Kamerstuk 32 043, nr. 534) beoordeeld of de reductie op basis van het aanvalsplan in de praktijk voldoende
is.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen