Brief regering : Programma Veiligheid Munitiegebouwen’
36 124 Defensienota 2022 – sterker Nederland, veiliger Europa
Nr. 6 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2022
Inleiding
Munitie en de opslag in munitiegebouwen zijn randvoorwaardelijk voor het functioneren
van de krijgsmacht, maar brengen ook risico’s met zich mee. Veiligheid van de medewerkers,
de directe omgeving en de maatschappij heeft voor Defensie prioriteit. Er is daarom
een traject ingezet om de veiligheid van de munitiegebouwen te verbeteren. Met deze
A-brief informeer ik u over de behoeftestelling van het defensiebrede Programma Veiligheid
Munitiegebouwen. Met dit programma zorgt Defensie ervoor dat alle in gebruik zijnde
munitiegebouwen weer voldoen aan de meest actuele wet- en regelgeving en defensienormen
en weer volledig aansluiten bij de bedrijfsvoering. Het programma richt zich op het
aanpassen van de bliksembeveiliging aan nieuwe Europese normen, het actualiseren van
de risicoanalyses voor veiligheid rondom de gebouwen en het waar nodig aanpassen van
de bewaking en fysieke beveiliging. Het gaat om ongeveer 800 munitiegebouwen verspreid
over ongeveer 40 defensielocaties.
Bij Defensie lopen momenteel diverse trajecten om de munitieketen, de veiligheid binnen
het munitiedomein en de infrastructuur (munitiemagazijnen, -onderhoudsgebouwen en
-werkplaatsen) te verbeteren. Over de voortgang van deze verbeteringen in het munitiedomein
bent u eerder geïnformeerd in september 2020 (Kamerstuk 34 919 nr. 65) en in mei 2021 (Kamerstuk 27 830, nr. 337). Als vervolg daarop informeer ik u met deze A-brief over de verbeteringen op het
gebied van munitie gerelateerde infrastructuur. Uw Kamer wordt met een afzonderlijke
brief geïnformeerd over de stand van zaken van de verbeteringen rondom veiligheid
in het munitiedomein en het proces van demilitarisatie (afvoeren van onbruikbare munitie).
De komende jaren past Defensie de munitiegebouwen zo snel mogelijk aan. De Inspectie
Leefomgeving en Transport (ILT) dringt daar ook op aan. Uiteraard wordt gekeken naar
de samenhang met het Strategisch Vastgoedplan 2022 (SVP 2022). In de contourenbrief
is reeds uiteengezet dat het uitgangspunt voor het SVP 2022 is dat Defensie blijft
beschikken over terreinen met specifieke vergunningen en strategische elementen, zoals
locaties ten behoeve van munitieopslag (Kamerstuk 34 919, nr. 89). De beoogde infrastructurele aanpassingen op het gebied van veiligheid en beveiliging
van de munitiegebouwen zijn daarom doelmatig, onvermijdelijk en urgent (no-regret).
De komende jaren worden de munitievoorraden verhoogd, zoals gemeld in de Defensienota
2022. De hiervoor eventuele benodigde uitbreidingen en/of aanpassingen van munitiegebouwen
maken geen deel uit van dit programma maar zullen uiteraard bij dit programma aansluiten.
Behoefte
Het Programma Veiligheid Munitiegebouwen bestaat uit drie componenten:
1. Bliksembeveiligingsinstallaties (interne veiligheid – safety)
In 2018 is gemeld dat Defensie heeft besloten dat de bliksembeveiligingsinstallaties
van alle munitiegebouwen aan de nieuwe Europese norm1 voor bliksembeveiliging moeten voldoen (Kamerstuk 27 830, nr. 337 en Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nrs. 2254 en 2253). Het bepalen van de juiste aanpassingen verschilt per gebouw en vereist onderzoek.
Eind 2019 is het grootste deel van de munitiemagazijnen op munitiemagazijncomplex
Veenhuizen op de Europese norm gebracht. Sindsdien onderzoekt Defensie met TNO en
DNV-GL2 de bliksembeveiligingsinstallaties op de andere munitiegebouwen en de maatregelen
die nodig zijn om aan de Europese norm te voldoen. Dit deel van het programma voorziet
in het laatste deel van het onderzoek, inclusief infrastructurele aanpassingen die
uit dat onderzoek volgen en loopt tot 2028. ILT zal op basis van de voortgang van
dit programma niet handhavend optreden met betrekking tot de bliksembeveiligingsinstallaties.
Hoewel de munitiegebouwen momenteel nog niet aan alle eisen van de nieuwe Europese
norm voldoen zijn er, zoals ook bevestigd door ILT en TNO, geen gevolgen voor de externe
veiligheid van de omgeving
2. Quantitative risk assessments (externe veiligheid – safety)
De opslag van munitie mag geen onaanvaardbaar risico opleveren voor de omgeving. In
de omgevingsvergunningen is daarom opgenomen dat munitiegebouwen over een actuele
kwantitatieve risicoanalyse, een quantitative risk assessment (QRA), moeten beschikken. Dit is een beoordeling van de veiligheidssituatie en het
risico van de activiteiten in de directe omgeving van een militaire munitieopslagplaats.
De QRA is mede bepalend voor de maximale hoeveelheid munitie die mag worden opgeslagen.
De huidige QRA’s zijn veelal gebaseerd op verouderde risicomodellen en regelgeving.
Hoewel de externe veiligheid met de huidige QRA’s is gewaarborgd, actualiseert Defensie
met dit programma alle QRA’s mede met het oog op de aanvulling van munitievoorraden.
3. Beveiliging munitiegebouwen (beveiliging – security)
Om te waarborgen dat munitie wordt opgeslagen in voldoende beveiligde gebouwen wordt
het beveiligingsniveau van een deel van de gebouwen verhoogd. Het betreft hier de
fysieke beveiliging en bewaking (security). Voor de fysieke beveiliging van munitie moet sprake zijn van organisatorische, bouwkundige
en elektronische maatregelen die samen zorgen voor het juiste beveiligingsniveau.
Afhankelijk van de locatie, de bouwwijze en de reeds aanwezige maatregelen wordt per
gebouw bepaald welke maatregelen nodig zijn. De gebouwen die als gevolg van het herinrichten
van de munitieketen, waardoor versnippering van munitiegebouwen wordt tegengegaan,
en als gevolg van herzien beleid nog niet aan het beveiligingsniveau voldoen worden
met het programma op het juiste beveiligingsniveau gebracht. Naar verwachting zijn
op 175 van de 800 gebouwen elektronische of bouwkundige beveiligingsaanpassingen nodig.
Financiële aspecten
Het programmabudget, inclusief risicoreservering, bedraagt tussen de 25 miljoen euro
en 100 miljoen euro (prijspeil 2022). Deze investering komt ten laste van het investeringsbudget
van Defensie.
Risico’s
Voor het project is een risicobeoordeling gemaakt, waarbij onder meer marktwerking,
capaciteit, levertijden en beschikbaarheid van materialen en verstoring van de bedrijfsvoering
als risico’s zijn geïdentificeerd. Hiervoor is binnen het projectbudget een risicoreservering
opgenomen.
Vooruitblik
Het programma begint eind 2022 en wordt uitgevoerd tot en met 2028. De eerste geactualiseerde
QRA’s worden in de tweede helft van 2023 verwacht. Deze worden gebruikt voor nieuwe
vergunningsaanvragen. De infrastructurele aanpassingen zijn gepland in de periode
2024 tot en met 2028.
Omdat het programmavolume minder dan 100 miljoen euro bedraagt, ben ik voornemens
het Defensie Ondersteuningscommando te mandateren voor de uitvoering van het programma.
De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie