Brief regering : Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 17-18 oktober 2022
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1462
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2022
Op 17 en 18 oktober aanstaande vindt de Landbouw- en Visserijraad plaats te Luxemburg.
Met deze brief informeer ik de Kamer over de agenda van de Raad. Daarnaast informeer
ik de Kamer over de update publicatie van wetenschappelijke adviezen in het licht
van vangstmogelijkheden 2023.
I. Agenda Landbouw- en Visserijraad
Handelsgerelateerde landbouwzaken
Onder dit agendapunt zal de Europese Commissie de Raad informeren over de stand van
zaken van haar werkzaamheden op het gebied van internationale handel in landbouwgoederen
en lopende bilaterale of multilaterale onderhandelingen (o.a. G20, WTO). Op het moment
van schrijven is er nog geen stuk van de Europese Commissie beschikbaar. Mogelijk
geeft de Commissie een update over de laatste stand van zaken van de handelsrelatie
tot het Verenigd Koninkrijk, India, Australië, en Nieuw Zeeland. De verwachting is
dat de Commissie het belang zal onderstrepen om voortgang te maken in de onderhandelingen
over handelsakkoorden met gelijkgestemde landen, zoals aangegeven door de voorzitter
van de Europese Commissie Ursula von der Leyen in haar toespraak over de Staat van
de Unie 2022. Dit mede tegen de achtergrond van de oorlog in Oekraïne en het voedselzekerheidsvraagstuk.
Nederland zal bij de Raad vragen om een zo spoedig mogelijke update van de studie
van het Joint Research Centre over de cumulatieve impact van handelsakkoorden op landbouw.
Sinds de publicatie van deze studie in januari 2021 hebben er veel ontwikkelingen
plaatsgevonden op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, wereldhandel
en handelsovereenkomsten. De handelssituatie is de afgelopen jaren fundamenteel veranderd
door verschillende verstoringen zoals de effecten van corona, Brexit, klimaatverandering
en de situatie in Oekraïne. Er is een onderhandelaarsakkoord tussen de EU en Nieuw
Zeeland bereikt, de onderhandelingen met India zijn – na het vastlopen van de onderhandelingen
in 2013 – sinds dit jaar hervat, en het besluit over de tijdelijke opheffing van de
resterende importtarieven en -quota voor Oekraïne (Verordening 2022/870) is aangenomen.
Gedachtenwisseling over de ontwikkelingen op de landbouwmarkten
Als terugkerend onderwerp op de agenda zal ook tijdens de komende Landbouw- en Visserijraad
de situatie op de landbouwmarkten worden besproken. De oorlogssituatie in Oekraïne
met de daaruit voortvloeiende effecten op de markten vanwege de hoge energie-, kunstmest-
en voerprijzen staat hierbij centraal. De Europese Commissie zal naar verwachting
een korte update geven hieromtrent. Mogelijk zal de Commissie ook ingaan op de droogte
in de EU dit jaar en de daaruit voortvloeiende oogstverwachtingen. Wat betreft de
situatie in Oekraïne heeft de uitvoer van granen via de solidariteitscorridors en
de Zwarte Zee de afgelopen periode verlichting gebracht op de beschikbaarheid van
granen op de wereldmarkt. Dit heeft een dempend effect gehad op de graanprijzen. Tegelijk
blijft door Russische dreiging onzekerheid bestaan over de verlenging van deze Zwarte
Zee-overeenkomst na 24 november 2022. In het licht hiervan ondersteun ik de ingezette
lijn om op EU-niveau de marktsituatie en prijsontwikkelingen nauw te blijven monitoren
en de uitvoer van landbouwproducten uit Oekraïne te blijven ondersteunen.
Vaststellen vangstmogelijkheden 2023 Oostzee
De Raad zal naar verwachting een politiek akkoord bereiken over de maximaal toegestane
vangstmogelijkheden voor 2023 in de Oostzee. Uit de wetenschappelijke adviezen van
de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (International Council for the
exploration of the Sea, ICES) blijkt dat het met veel bestanden in de Oostzee niet
goed gaat.
Voor veel bestanden is door de Europese Commissie, die de voorstellen baseert op de
wetenschappelijke adviezen van ICES, weer een reductie van de vangstmogelijkheden
(Total Allowable Catches, TACs) voorgesteld. Voor de drie bestanden waar al meerdere
jaren een nul-vangstadvies voor geldt, wordt een roll-over van de (lage) bijvangst
TAC van 2022 voorgesteld. Daarmee zijn de voorgestelde vangstmogelijkheden in overeenstemming
met de doelen voor visserijsterfte in het Meerjarenplan voor de Oostzee.
De Nederlandse visserijsector heeft geen belangen in de Oostzee. Echter, ik vind het
wel van belang dat het beheer van visserijbestanden in alle Europese wateren op uniforme
duurzame wijze geschiedt. Daarom hecht ik er waarde aan dat de Europese Commissie
haar voorstel heeft gebaseerd op het wetenschappelijk advies, met het doel om de Maximum
Sustainable Yield (maximale duurzame opbrengst, MSY) te bereiken, en conform het Meerjarenplan
Oostzee.
Naar verwachting zullen de betrokken lidstaten in de Raad aangeven dat de voorgestelde
vermindering van de vangstmogelijkheden van meerdere bestanden een grote sociaaleconomische
impact op deze lidstaten heeft.
ICCAT
Van 13 tot 21 november 2022 zal de 23e jaarvergadering van ICCAT plaats vinden in
Portugal. Het ICCAT-verdrag reguleert de visserij op tonijn in de gehele Atlantische
oceaan. Er is geen visserij op tonijn onder Nederlandse vlag. Daarom beperkt de Nederlandse
inzet zich tot het waken over de verduurzaming van deze visserij en het zoveel mogelijk
beperken van ongewenste bijvangsten. Daarnaast maakt Nederland zich zoals altijd hard
voor een correcte wetenschappelijke onderbouwing van de toegestane vangstquota. De
voorlopige agenda van deze jaarvergadering gaat in haar geheel over regulier visserijbeheer
en vangstquota.
Het rapport van het wetenschappelijk comité van ICCAT met daarin de voorgestelde vangstquota
wordt in de week van 10 oktober a.s. verwacht. De Europese Commissie zal vervolgens
daarop haar inzet bepalen. In de Landbouw- en Visserijraad van 17 en 18 oktober a.s.
zal deze onderhandelingsinzet besproken worden. Nederland zal daaraan bijdragen met
de genoemde uitgangspunten; verduurzamen, minimale ongewenste bijvangst en wetenschappelijke
onderbouwing van vangstquota.
II. Vangstmogelijkheden 2023 – update publicatie wetenschappelijke adviezen
Op 30 september jl. heeft de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (International
Council for the Exploration of the Sea, ICES) de wetenschappelijke adviezen voor de
vier grote pelagische bestanden gepubliceerd. Dit betreft de bestanden makreel, horsmakreel,
blauwe wijting en Atlanto-Scandian haring. De Europese Commissie onderhandelt namens
de EU in verschillende onderhandelingsverbanden op basis van het wetenschappelijk
advies van ICES en neemt daarbij in overweging het advies van de adviesraad voor pelagische
bestanden (Pelagic Advisory Council, PELAC) waarin de sector, wetenschappers en ngo’s
tot een eensluidend advies pogen te komen. De Europese Commissie heeft nog geen voorstel
gedeeld voor de onderhandelingsinzet op deze pelagische bestanden, dit zal naar verwachting
in de aanloop naar de Landbouw en Visserijraad van 17-18 oktober gedeeld worden.
De vangstmogelijkheden voor de westelijke horsmakreel worden bepaald in de onderhandelingen
met het Verenigd Koninkrijk. Voor 2023 geldt er een nul-vangstadvies voor dit bestand,
als gevolg van een neerwaartse bijstelling van de perceptie van het bestand; bij het
nul-advies zou volgend jaar een groei van 7% van het bestand verwacht mogen worden.
In de Handels- en Samenwerkings-Overeenkomst (HSO) worden bestanden met een nul-vangstadvies
als «special stocks» aangemerkt. Later deze maand wordt in het Specialised Comittee
on Fisheries (SCF) gesproken over de criteria die gelden voor «special stocks» en
de gevolgen voor de vangstmogelijkheden voor 2023. Het advies van de PELAC is op het
moment van schrijven nog niet beschikbaar. Gezien dit voor de Nederlandse sector een
belangrijk bestand is, wil ik de inzet mede laten afhangen van dit advies en het voorstel
van de Commissie, mede in het licht van de criteria voor special stocks. Dat gezegd
hebbende, is een aanzienlijke korting essentieel om het herstel van dit bestand te
bevorderen. Ik neem hierbij als leidraad dat de visserijsector zelf een bestandsherstelplan
ter bespreking in de PELAC heeft voorgesteld dat zou mogen resulteren in een groei
van 5% van het bestand, maar waarbij nog wel beperkt gevist kan worden, in omvang
een daling van ca. 80% ten opzichte van dit jaar.
De vangstmogelijkheden voor makreel, blauwe wijting en Atlanto-Scandian haring worden
in het kader van de onderhandelingen met de kuststaten (Coastal States) bepaald. Naast
afspraken over de totale vangstmogelijkheden wordt in de kuststaten-onderhandelingen
ook gesproken over de verdeling tussen de kuststaten. In het geval van de Europese
Unie worden deze bestanden weer verder opgedeeld in Total Allowable Catch (TAC) voor
onderscheiden wateren en daarbinnen volgens het stramien van de «relatieve stabiliteit»
naar lidstaten. Tot de kuststaten worden, naast de EU, gerekend het Verenigd Koninkrijk,
Noorwegen, Faeröer, IJsland, en in sommige gevallen Groenland en de Russische Federatie.
Opgemerkt moet worden dat naast het standpunt over een TAC, in het bijzonder voor
de bestanden makreel en blauwe wijting tussen de kuststaten ook gesproken wordt over
de verdeelsleutel tussen de kuststaten. Hierover is geen overeenstemming, hetgeen
ook samenhangt met de mate waarin partijen elkaar toegang tot elkaars wateren geven.
Voor de EU is het van eminent belang hierover zo spoedig mogelijk een robuuste oplossing
te vinden, gebaseerd op historische vangstreeksen en -rechten met het oog op langjarige
stabiele visserijmogelijkheden voor alle belanghebbenden.
De adviezen zijn als volgt: makreel een afname van 2% ten opzichte van het advies
voor 2022, gebaseerd op maximale duurzame opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY);
voor Atlanto-Scandian haring een afname van 15% ten opzichte van het advies voor 2022,
gebaseerd op het beheerplan; en voor blauwe wijting een toename van 81%, gebaseerd
op MSY. Voor blauwe wijting is deze opmerkelijke toename toe te schrijven aan een
zeer sterke jaarklasse die in 2023 in de vangst komt. Het kabinetsbeleid is erop gericht
om de wetenschappelijke adviezen te volgen. Daarnaast onderschrijft Nederland de noodzaak
om zo spoedig mogelijk tot robuuste en gedragen verdeelsleutels tussen de kuststaten
te komen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Indieners
-
Indiener
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.