Brief regering : Geannoteerde agenda Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 13-14 oktober 2022
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 683
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2022
Op 13 en 14 oktober aanstaande vindt de informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal
Beleid plaats in Praag. Hierbij zend ik u de Geannoteerde Agenda voor deze Raad toe.
Conform de vastgestelde afspraken informeer ik uw Kamer middels de Geannoteerde Agenda
tevens over de voortgang van de onderhandelingen inzake de herziening van de Coördinatie
verordening Sociale Zekerheid en het EU-richtlijnvoorstel Verbetering van Arbeidsvoorwaarden
bij Platformwerk.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 13-14 oktober
2022
In deze Geannoteerde Agenda treft u aan:
– Informatie over de Informele Raad WSBVC van 13-14 oktober 2022;
– Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid (COM (2016)
815);
– Voortgangsrapportage t.a.v. het EU-voorstel Richtlijn Platformwerk (COM (2021) 762).
Informatie over de Informele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid,
van 13-14 oktober 2022
In het nu volgende informeer ik u over de informele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid
en Sociaal Beleid van 13-14 oktober, waaraan ik voornemens ben deel te nemen. De informele
Raad vindt plaats in Praag.
Ten tijde van het opstellen van deze Geannoteerde Agenda zijn nog geen formele agenda
en discussiestukken gedeeld door het Tsjechische voorzitterschap. Wel is inmiddels
bekend dat de twee thema’s van de Raad als volgt luiden: De impact van de oorlog in
Oekraïne op de arbeidsmarkt en sociale bescherming, en energiearmoede. Hieronder schets
ik de Nederlandse inzet.
De impact van de oorlog in Oekraïne op de arbeidsmarkt en sociale bescherming
Achtergrond
Het discussiedocument is ten tijde van het opstellen van deze Geannoteerde Agenda
nog niet gepubliceerd.
Nederlandse inzet
Het Tsjechische voorzitterschap heeft een beleidsdebat geagendeerd over de impact
van de oorlog in Oekraïne op de arbeidsmarkt en sociale bescherming. Ten tijde van
dit schrijven is nog niet duidelijk welke insteek het voorzitterschap beoogt bij dit
debat. Nederland verwelkomt het Tsjechische voorstel voor het beleidsdebat en onderstreept
het belang om over de impact van de oorlog op Europees niveau te spreken vanuit een
sociaal perspectief.
De eerste prioriteit van Nederland ligt bij het zorgen voor een veilige omgeving en
opvang voor ontheemden. De ontheemden die willen werken kunnen de keuze maken om in
Nederland te gaan werken. Zij hebben dat recht op grond van de Tijdelijke beschermingsrichtlijn1. Een substantieel deel van de groep ontheemden is in Nederland op dit moment aan
het werk. Cijfers van het UWV van 23 september jl. laten zien dat er 39.626 meldingen
zijn ontvangen bij het UVW van werkgevers die melden dat Oekraïners aan het werk zijn
gegaan. De totale omvang van de groep ontheemden in Nederland bedraagt 78.650 (inclusief
24.381 minderjarigen). De cijfers over de totale omvang van de groep zijn afkomstig
van het Ministerie van Binnenlandse Zaken via de Basisregistratie Personen en dateren
tevens van 23 september jl. Deze groep ontheemden laat daarmee zien over een enorme
veerkracht te beschikken.
Tijdens de informele Raad zal Nederland ook uitleg geven over de keuze om de kinderopvang
open te stellen voor Oekraïense kinderen en de mogelijkheid voor ontheemden om in
aanmerking te komen voor kinderopvangtoeslag.
Energiearmoede
Achtergrond
Het discussiedocument is ten tijde van het opstellen van deze Geannoteerde Agenda
nog niet gepubliceerd. Op dit moment is er sprake van uitzonderlijk hoge gas- en elektriciteitsprijzen
in Nederland en Europa. Dit leidt tot hoge inflatie en koopkrachtverlies voor een
groeiende groep huishoudens in Europa. Op 14 september jl. heeft de Europese Commissie
een voorstel voor een verordening gepresenteerd met daarin een pakket aan noodmaatregelen
om de hoge energieprijzen in de EU aan te pakken2. De onzekerheid rond de ontwikkeling van de energieprijzen voor de komende periode
en de gevolgen voor de energierekening van huishoudens zijn zeer zorgelijk. Tijdens
de informele Raad WSBVC zal er stilgestaan worden bij deze zorgwekkende situatie en
zal naar verwachting van gedachten worden gewisseld over mogelijke maatregelen gericht
op tegemoetkoming van huishoudens.
Nederlandse inzet
Het Tsjechische voorzitterschap heeft een beleidsdebat geagendeerd over energiearmoede.
Ten tijde van dit schrijven is nog niet duidelijk welke insteek het voorzitterschap
beoogt bij dit debat. Nederland verwelkomt bespreking van energiearmoede en uitwisseling
van ervaringen van lidstaten tijdens de komende informele Raad, gelet op de ernst
van de situatie van de hoge gas- en elektriciteitsprijzen, in het bijzonder voor kwetsbare
huishoudens. Het kabinet heeft op Prinsjesdag een omvangrijk koopkrachtpakket aangekondigd,
met daarin verschillende ingrijpende maatregelen.3 Huishoudens met de laagste inkomens worden het hardst geraakt door de hoge inflatie
en hebben de minste ruimte om financiële schokken op te vangen. Daarom wil het kabinet
kwetsbare groepen ondersteunen, lagere en middeninkomens een betere uitgangspositie
geven, en werken meer laten lonen. Niet alleen eenmalig, maar ook structureel, zodat
mensen in de toekomst beter in staat zijn om financiële schokken op te vangen. In
aanvulling op nationale maatregelen, zet het kabinet zich op Europees niveau in voor
maatregelen om de negatieve effecten van de grote prijsstijgingen van energie zo veel
mogelijk te beperken.4
Nederland zal een toelichting geven op het omvangrijke steunpakket dat op Prinsjesdag
is gepresenteerd om het koopkrachtverlies te dempen en om energiearmoede tegen te
gaan. Nederland zal eveneens met interesse kennisnemen van de stappen die andere lidstaten
zetten om kwetsbare huishoudens te ondersteunen. De hoge gas- en elektriciteitsprijzen
raken immers alle lidstaten, het is daarom nuttig om ervaringen uit te wisselen over
de genomen maatregelen. Ik zal uw Kamer via het verslag van de Informele Raad informeren
over de relevante ervaringen van andere lidstaten.
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
Hieronder vindt u de voortgangsrapportage over de onderhandelingen betreffende de
herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid (883/2004). Deze verordening
coördineert de sociale zekerheid binnen de Europese Unie.
Terugblik trilogen
Tot nu toe is het de voorzitterschappen van de Raad niet gelukt om een akkoord te
bereiken over de herziening van Verordening 883/2004. In maart 2019 bereikten het
Roemeens voorzitterschap van de Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement
een voorlopig akkoord. Een blokkerende minderheid van lidstaten stemde echter tegen
dat voorlopig akkoord. Nederland maakte deel uit van deze blokkerende minderheid vanwege
bezwaren tegen de aanpassingen in het werkloosheidshoofdstuk. In het najaar van 2021
bereikten het Sloveens voorzitterschap, het Europees Parlement en de Commissie na
verschillende technische gesprekken een voorlopig politiek akkoord over de herziening
van de Verordening. Het voorzitterschap heeft dit voorlopig politiek akkoord vervolgens
voor instemming voorgelegd aan het Coreper van 22 december 2021. Een aantal West-Europese
landen, waaronder Nederland, was echter kritisch op verruiming van de exportregels
voor werkloosheidsuitkeringen en afzwakking van regels inzake detacheringen. Daarnaast
had een aantal Midden- en Oost-Europese landen bezwaren tegen de strenge regels omtrent
(controle op) detacheringen naar andere lidstaten. Hierop verwierp een blokkerende
minderheid van lidstaten dit politiek akkoord. Negen lidstaten, waaronder Nederland,
stemden tegen. Vijf lidstaten onthielden zich van stemming. Ook onder het Franse voorzitterschap
(tot 1 juli 2022) is het niet tot een akkoord gekomen.
Stand van zaken
Het huidige Tsjechisch voorzitterschap heeft in juli jl. een raadswerkgroep georganiseerd
om de openstaande juridische vraagstukken inzake het herzieningsvoorstel te bespreken.
Dit overleg heeft niet direct geleid tot een doorbraak. Het overleg bood wel grond
voor het voorzitterschap om zich te beraden op vervolgstappen, mogelijk in samenwerking
met het Europees Parlement. In lijn met het Nederlands standpunt zoals vastgelegd
in het BNC-fiche5 en gecommuniceerd via eerdere Geannoteerde Agenda’s aan uw Kamer, heeft Nederland
opnieuw benadrukt fundamentele zorgen te hebben over aanpassingen van het werkloosheidshoofdstuk.
Ook heeft Nederland benadrukt dat het herzieningsvoorstel haar beoogde doel niet bereikt,
namelijk de modernisering van de verordening. Zo hebben fundamentele ontwikkelingen
plaatsgevonden sinds de formulering van het herzieningsvoorstel in 2016, zoals de
toename van digitalisering in het arbeidsdomein en hybride werken. Dit heeft een substantiële
impact op de samenleving en ook op het vrij verkeer van personen. Nederland heeft
er daarom voor gepleit om het onderwerp telewerk en de gevolgen daarvan voor de coördinatie
van sociale zekerheid mee te nemen bij de huidige discussies inzake de herziening.
Ook heeft Nederland aangegeven dat de huidige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt mogelijk
vragen om een geheel nieuw herzieningsvoorstel dat toekomstbestendig is.
Inzet Nederland
Ik blijf mij op verschillende fronten inzetten voor de Nederlandse belangen op dit
dossier. Uiteraard zal Nederland stelling nemen tijdens de formele onderhandelingsmomenten.
Hierbij vind ik het niet alleen belangrijk om op te trekken met gelijkgezinde lidstaten,
maar ook constructieve samenwerking te zoeken met een zo ruim mogelijke groep.
Een aantal thema’s heeft mijn bijzondere aandacht. Mijn inzet op het gebied van werkloosheid
is onder meer gericht op het bereiken van een zo kort mogelijke exportduur van de
uitkering, gecombineerd met maatregelen gericht op activering richting arbeid en verbetering
van de handhaving. Wat betreft toepasselijke wetgeving vind ik het belangrijk om situaties
van premieshoppen tegen te gaan.
Zoals ik in de voorgaande voortgangsrapportage aangaf, blijft het mijn inzet dat een
herziening bijdraagt aan een modernisering van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid.
Er hebben fundamentele veranderingen plaatsgevonden op de arbeidsmarkt sinds de formulering
van het herzieningsvoorstel van de Commissie in 2016. Voorbeelden daarvan zijn toegenomen
digitalisering van het arbeidsdomein en een toename in het thuis en op afstand werken.
Voorgaande wijzigingsvoorstellen waren hierop onvoldoende toegerust. Mijn inzet is
daarom gericht op de introductie van een reflectieperiode, die de Commissie de gelegenheid
biedt een nieuw herzieningsvoorstel te formuleren.
Parallel aan de onderhandelingen over de herziening van de Verordening, vindt er ook
een discussie plaats over de sociale zekerheidspositie van thuiswerkende grensarbeiders.
Het kabinet vindt het belangrijk dat grenswerkers geen onnodige belemmeringen ervaren
en ook kunnen thuiswerken zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor hun sociale
zekerheidspositie. Momenteel is er, mede op voorspraak van Nederland, sprake van een
transitieperiode tot 1 januari 2023 waarin thuiswerken niet leidt tot verschuiving
van sociale zekerheid naar een andere lidstaat. Voor de laatste ontwikkelingen en
voortdurende inzet van Nederland om ook na de transitieperiode een oplossing te vinden,
verwijs ik graag naar de brief van 8 juli jl.6
Tot slot vind ik het belangrijk om de dialoog aan te gaan en samen te werken met Nederlandse
leden van het Europees Parlement, met de Commissie en andere belanghebbenden om gezamenlijk
mogelijkheden te onderzoeken om de Verordening te moderniseren.
Voortgangsrapportage t.a.v. het EU-voorstel Verbetering van Arbeidsvoorwaarden bij
Platformwerk (COM, 2021, 762)
Conform de informatieafspraken over het Richtlijnvoorstel verbetering van arbeidsvoorwaarden
bij platformwerk (hierna «het richtlijnvoorstel») informeer ik u hierbij over de stand
van zaken rond de behandeling van dit voorstel.
Stand van zaken
Het Tsjechische voorzitterschap wil voortgang maken met de onderhandelingen. Het voorzitterschap
heeft de ambitie om eind dit jaar een algemene oriëntatie te bereiken. Onder Tsjechisch
voorzitterschap zijn de lidstaten reeds meerdere keren bijeengekomen in Raadswerkgroepen
om te spreken over het richtlijnvoorstel.
In juli is gesproken over algoritmisch beheer en transparantie bij platformwerk. Onder
de lidstaten is brede steun om het gebruik van algoritmen in platformwerk goed te
regelen. De belangrijkste discussiepunten hierbij waren de rechten van zelfstandigen
en de relatie tussen het richtlijnvoorstel en de algemene verordening inzake gegevensbescherming
(AVG). Ook is gesproken over de samenhang met de voorgestelde verordening inzake kunstmatige
intelligentie (AI-verordening7) en de aanmelding van platformwerkers bij de overheid. Net als een aantal andere
lidstaten heeft Nederland op deze onderwerpen tekstvoorstellen ingediend, in lijn
met de kabinetsinzet zoals uiteengezet in het BNC-fiche.8 Deze zien met name op het recht op dataportabiliteit en een aantal tekstsuggesties
van de Europese Autoriteit voor Gegevensbescherming.
Begin september is in de Raadswerkgroep gesproken over de werking van het weerlegbaar
rechtsvermoeden, de criteria voor het rechtsvermoeden en de laatste twee hoofdstukken
van het richtlijnvoorstel (deze zien op rechtsmiddelen en handhaving en de slotbepalingen
van het voorstel). Ook toen heeft Nederland, net als een aantal andere lidstaten,
op deze onderwerpen een aantal tekstvoorstellen ingediend, in lijn met de kabinetsinzet
zoals uiteengezet in het BNC-fiche. Nederland heeft het voorzitterschap met name verzocht
in de overwegingen bij het voorstel op te nemen welke stappen gezet moeten worden
om het rechtsvermoeden te activeren, in lijn met wat ik hierover heb opgemerkt in
de geannoteerde agenda voor de EPSCO van 14 maart jl. en juni jl., en zoals tevens
vermeld in het BNC-fiche. Tevens heeft Nederland ingebracht dat nationale autoriteiten
een marge moeten hebben bij de toepassing van het weerlegbaar rechtsvermoeden.
Het Tsjechische voorzitterschap heeft op basis van de discussies in de Raadswerkgroep
voor alle artikelen van het richtlijnvoorstel een compromisvoorstel opgesteld.9 Dit voorstel is eind september in de Raadswerkgroep toegelicht. Nederland heeft,
net als andere lidstaten, een studievoorbehoud geplaatst bij de tekst en zal deze
de komende tijd verder bestuderen.
Vervolg
De komende periode zullen in de Raadswerkgroep de besprekingen over het compromisvoorstel
worden voortgezet. Ik zal uw Kamer nader berichten over de voortgang van de behandeling
van het Richtlijnvoorstel conform de gemaakte informatieafspraken. Ik blijf mij in
Europees verband inzetten voor een weerlegbaar rechtsvermoeden in het richtlijnvoorstel
en een (ook voor publiekrechtelijke instanties) zo effectief mogelijke uitwerking
ervan, zoals recent ook aangegeven in de brief over het arbeidsmarktbeleid.10
Indieners
-
Indiener
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.