Brief regering : Stand van zaken uitvoering moties en toezeggingen inzake uitfasering fossiele brandstoffen exportkredietverzekeringen en vergroening handelsinstrumentarium
36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 23
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 september 2022
In reactie op uw verzoek d.d. 5 juli jl. informeer ik uw Kamer over de uitvoering
van de van het lid motie Klink c.s. over de transitie van fossiel naar niet-fossiel
(Kamerstuk 35 925 XVII, nr. 23), de gewijzigde motie van de leden Hammelburg en Van der Lee over alle handels- en
exportinstrumentaria voor eind 2022 in lijn brengen met Parijs en Glasgow (Kamerstuk
35 925 XVII, nr. 59) en de toezeggingen die zijn gedaan over uitfasering fossiele brandstoffen bij exportkredietverzekeringen
en vergroening handelsinstrumentarium. Ook ga ik in deze brief in op de door uw Kamer
op 12 juli jl. over vergroening gestelde feitelijke vragen naar aanleiding van de
beleidsnota Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 24 juni jl. (ook
wel «BHOS-nota») (Kamerstuk 36 180, nr. 1).
In de BHOS-nota «Doen waar Nederland goed in is» heeft het kabinet aangegeven bij
de inzet van het BHOS-instrumentarium prioriteit te geven aan kansen op het gebied
van vergroening. De nota zet uiteen hoe het Nederlandse bedrijfsleven wordt gestimuleerd
om onderdeel te zijn van de transities op verduurzaming en digitalisering. Daarbij
past een verdere vergroening van het handels- en exportinstrumentarium, in lijn met
het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) en de gewijzigde motie van de leden Hammelburg en Van der Lee die verzoekt het gehele
instrumentarium in lijn te brengen met Parijs en Glasgow.
De vergroeningsinzet van het handels en exportinstrumentarium van BHOS zoals in de
brief toegelicht, is in lijn met de bredere inzet en ondersteuning van het bedrijfsleven
vanuit de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat, Financiën en Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit. De internationale klimaatstrategie van het kabinet zal ook in
het teken staan van groene verdienkansen. Klimaatverandering vergt dat we onze economie
aanpassen. Lukt dat onvoldoende, dan zullen bedrijven op grote schaal geraakt worden
door de fysieke en transitierisico’s als gevolg van de opwarming van de aarde. Daarom
moet de ondersteuning die bedrijven krijgen in lijn zijn met de benodigde transities.
Het handelsbevorderende- en export-instrumentarium staat ten dienste van het Nederlandse
bedrijfsleven en levert daarmee een bijdrage aan de versterking van het duurzame internationale
verdienvermogen van Nederland. Het in lijn brengen van dit instrumentarium met de
Overeenkomst van Parijs en het Glasgow Climate Pact betekent allereerst dat het instrumentarium
en de daaraan gerelateerde activiteiten geen schade toebrengen aan de doelen van de
Overeenkomst van Parijs en de aanscherping daarvan door middel van het Glasgow Climate
Pact, en daarnaast betekent het dat het instrumentarium bijdraagt aan het behalen
van deze doelen. In algemene zin geldt dat de inzet van het kabinet ter bevordering
van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO), inclusief de toepassing
van proportionele IMVO-toetsing bij gebruikmaking van overheidsregelingen, een bijdrage
kan leveren hieraan.
Daarbij vragen de overeenkomst van Parijs en het Glasgow Climate Pact ook om actieve
inzet om de doelen te behalen. Het kabinet zet zich bij de vergroening van het instrumentarium
in voor beide principes, zowel beperkingen op fossiel terrein en het bevorderen van
activiteiten die de duurzaamheidstransitie ondersteunen. Daarbij geldt dat het vergroeningsbeleid
niet statisch is en zich in de loop der tijd zal blijven ontwikkelen om de klimaatdoelen
en verdienkansen te ondersteunen. De wereldwijde transities op het gebied van energie
en klimaat bieden immers veel duurzame verdienkansen voor het internationaal opererende
Nederlandse bedrijfsleven. De mondiale marktkansen voor sectoren als wind, zon, energieopslag
en waterstof schatte het IEA op wel 27.000 miljard US dollar tot 20501. Ook in het versterken van de weerbaarheid van landen tegen klimaatverandering liggen
voor Nederlandse bedrijven, zoals de maritieme sector, veel kansen. In lijn met de
BHOS-nota ondersteunt en stimuleert het kabinet het bedrijfsleven om in deze groeimarkten
kansen te benutten.
Ter verduidelijking van de invulling die het kabinet geeft aan de vergroening van
het handels- en exportinstrumentarium, wordt hieronder een onderscheid gemaakt tussen
instrumenten, activiteiten en dienstverlening. Per categorie wordt toegelicht hoe
invulling wordt gegeven aan de vergroening in lijn met de Overeenkomst van Parijs,
het Glasgow Climate Pact en de diverse Kamermoties waarover uw Kamer heeft verzocht
om een brief.
Instrumenten
– Op het terrein van de vergroening van de exportkredietverzekering (ekv) en de stand
van zaken van de motie van het lid Klink c.s. over de transitie van fossiel naar niet-fossiel
(Kamerstuk 35 925 XVII, nr. 23) en relevante toezeggingen is de situatie als volgt. Projecten gerelateerd aan kolen
(hele keten) en onconventionele winningsmethoden als fracking en technieken als routine flaring zijn reeds uitgesloten van ekv-steun. Daarnaast heeft het productaanbod van de exportkredietverzekering
zich doorontwikkeld, waarbij inmiddels sprake is van diverse mogelijkheden die specifiek
gericht zijn op het stimuleren van groene export en investeringen.
– Tijdens de COP26-conferentie in Glasgow heeft Nederland bovendien de verklaring ondertekend
voor het in lijn brengen van internationale overheidssteun met de groene energietransitie
(«de COP26-verklaring»). Het kabinet heeft op 8 november 20212 aangegeven in overleg met belanghebbenden te werken aan een zorgvuldige implementatie
met behoud van kennis en banen, in het bijzonder ten aanzien van de exportkredietverzekering.
Op 7 april jl. is een brief3 aan uw Kamer gestuurd, waarin de voortgang beschreven werd. En per brief van 7 juli
jl. heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over het verdere proces en de inzet van
het kabinet om het internationale gelijke speelveld te bevorderen. Het kabinet zal
voor de COP27 een invulling van het beleid aan uw Kamer sturen. Bij de invulling van
dit beleid zal het kabinet rekening houden met onder meer de motie Klink en alle ekv-gerelateerde
toezeggingen (o.a. toezegging Hammelburg).
– Verder is sprake van diverse vraaggestuurde instrumenten die beschikbaar zijn voor
het bedrijfsleven waaronder met name MKB-bedrijven. Dit zijn de diverse financieringsmogelijkheden
bij Invest International4 en de handelsbevorderende regelingen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO)5. Het gaat hier telkens om een dienst die de overheid aanbiedt ter bevordering van
handel (en in het geval van de ODA-regelingen ook ontwikkelingsimpact) waarvoor de
ondernemer over het algemeen een vergoeding betaalt; soms betreft het (gedeeltelijk)
subsidies en soms is het gratis zoals informatie en advies.
– In 2019 werden in de zogenaamde financieringsbrief6 de BHOS-financieringsregelingen voor het internationaal georiënteerde bedrijfsleven
gesloten voor steenkool en voor exploratie en ontwikkeling van nieuwe voorraden olie
en gas. Vervolgens is bij de wetsbehandeling van Invest International de inperking
van financieringsinstrumenten voor fossielgerelateerde activiteiten verder vastgelegd
op basis van het «nee, tenzij-principe». Daarbij is per wet vastgelegd dat alleen
indien sprake is van zeer specifieke uitzonderingsgronden7 sprake kan zijn van fossielgerelateerde financiering. Invest International heeft
immers klimaat en energie aangewezen als focusgebied voor internationale financiering
van Nederlandse bedrijven.
– Ten aanzien van het handelsbevorderende instrumentarium bij de RVO is een volgende
stap die het kabinet neemt om deze instrumenten te sluiten voor activiteiten op bestaande
voorraden olie en gas, behalve daar waar sprake is van verbetering van de milieuprestatie
en/of veiligheid en/of gezondheid en op voorwaarde dat de economische levensduur van
de fossiele infrastructuur niet wordt verlengd.
– Bovendien worden de handelsbevorderende regelingen bij de RVO verder aangepast om
het bedrijfsleven te stimuleren en ondersteunen in de groene transitie – in lijn met
de BHOS-nota – door groene prikkels («incentives») in de regelingen. De uitwerking
hiervan vindt momenteel plaats en zal naar verwachting per 1 januari a.s. ingaan.
De RVO consulteert reeds via ronde tafels het bedrijfsleven over passende modaliteiten.
Activiteiten
– Naast de hierboven genoemde internationale instrumenten waar het bedrijfsleven gebruik
van kan maken, is sprake van tal van door de overheid zelf georganiseerde handelsbevorderende
activiteiten. Voorbeelden zijn handelsmissies met bewindspersonen8, tal van kleinere sectorale handelsmissies en de publiek-private meerjarige marktbewerkingstrajecten.
Tevens vallen hieronder voorlichtings- en netwerk-evenementen die zijn gericht op
het ondersteunen van het Nederlandse bedrijfsleven – waaronder vele MKB-bedrijven
met internationale ambities – in het buitenland met kennis, vaardigheden en contacten.
Ook hierbij geldt dat het kabinet met de uitvoering van de BHOS-nota een extra impuls
zal geven ter ondersteuning van kansen op het terrein van de duurzaamheidstransitie
en de vergroening van het instrumentarium. Zo zullen geen bijeenkomsten of missies
worden georganiseerd ter bevordering van fossiele activiteiten. Dergelijke activiteiten
en missies worden immers ingezet in lijn met de BHOS-nota, waaronder ter bevordering
van kansen op het terrein van de duurzaamheidstransitie
Dienstverlening
– Voor het Nederlandse postennetwerk (inclusief Consulaten-Generaal en Netherlands Business
Support Offices) is generieke dienstverlening aan Nederlandse bedrijven in het buitenland
een van de kerntaken (zoals ook consulaire dienstverlening een kerntaak is). In de
praktijk betekent dit dat bedrijven, ook uit de fossiele sector, informatie kunnen
opvragen bij het ambassadenetwerk over bijvoorbeeld lokale omstandigheden en procedures.
Daar waar dit zich voordoet verstrekt de ambassade de benodigde basisinformatie en
advies.
– Het ambassadenetwerk richt zich in de economische diplomatie en handelsbevordering
op de prioriteiten van de BHOS-nota waaronder het ontwikkelen van kansen op het terrein
van verduurzaming en digitalisering. Het ambassadenetwerk kan, in het licht van de
energieleveringszekerheid-uitdagingen waar Nederland en Europa voor worden gesteld,
via contacten en inzet in specifieke gevallen wel een rol spelen gericht op de toelevering
van fossiele energie.
– Verder kunnen ambassades contacten onderhouden met vertegenwoordigers van overheden
en het bedrijfsleven uit de energiesector die juist voor de energietransitie van groot
belang zijn. Hiermee versterken we onze kennis en inzichten in het energievraagstuk
in andere landen en onderhouden we netwerken die relevant zijn voor de duurzaamheidstransitie
in andere werelddelen en daaraan gerelateerd de ontwikkeling van duurzame verdienkansen
voor het Nederlandse bedrijfsleven in lijn met de BHOS-nota.
Met de aanpak zoals in deze brief uiteengezet geeft het kabinet invulling aan de vergroening
van het handels- en exportinstrumentarium op basis van het regeerakkoord en de in
deze brief behandelde Kamermoties. Tegelijkertijd constateert het kabinet dat het
proces van vergroening blijvende aandacht zal vragen. De Kamer zal via het BHOS-jaarverslag
en de reguliere rapportage over de exportkredietverzekering nader worden geïnformeerd
over de ontwikkelingen met betrekking tot de vergroening van het handels- en exportinstrumentarium.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking