Brief regering : Toezeggingen, gedaan tijdens het wetgevingsoverleg Jaarverslagen Infrastructuur en Waterstaat van 23 juni 2022, over onderhoudsprojecten en informatie over voorkomen personeelstekort RWS in 2026
35 925 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022
Nr. 88
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2022
Deze brief geeft invulling aan de toezeggingen uit het WGO Jaarverslagen IenW van
23 juni 2022 (Kamerstukken 36 100 XII en 36 100 A en 36 100 J, nr. 6) om uw Kamer voor Prinsjesdag 2022 per brief te informeren over:
• Welke projecten als eerste worden aangepakt als het gaat om onderhoud;
• Hoe wordt voorkomen dat er een groot personeelstekort ontstaat in 2026 bij Rijkswaterstaat
(RWS), inclusief het verlies van expertise.
Afspraken Coalitieakkoord
Bij brief van 29 oktober 20211 is de Kamer op de hoogte gesteld van de financiële situatie rond instandhouding van
de RWS-netwerken. Met het coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar
de toekomst» zijn extra middelen ten opzichte van de begroting 2022 beschikbaar gesteld
voor beheer, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren
groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf
2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze
wegen, spoorwegen, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de veiligheid
van ons vervoersnetwerk. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen
structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en voor (het versnellen van)
de uitvoering van het Deltaprogramma. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voorkomen
een sterke terugval in het beschikbare budget ten opzichte van de afgelopen jaren,
waarin met financiële impulsen voor de korte termijn de budgetten waren opgehoogd.
Conform de motie Stoffer c.s. wordt toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding
van de Rijksinfrastructuur, gericht op een stabiele en voorspelbare programmering
en bijbehorend budget, waarmee het uitgesteld onderhoud tot een werkbaar minimum beperkt
wordt en blijft, met prioritering op basis van risico’s en bijbehorende indicatoren.
Welke onderhoudsprojecten worden als eerste aangepakt
De extra onderhoudsmaatregelen zijn zeer divers in grootte en veranderen bovendien
op detailniveau dagelijks. Hieronder wordt ingegaan op hoe in het onderhoud wordt
geprioriteerd en worden voorbeelden gegeven van de extra maatregelen die dankzij de
extra middelen kunnen worden gerealiseerd. Er kunnen zich altijd omstandigheden voordoen
(bijvoorbeeld een gewijzigde onderhoudstoestand) waardoor de maatregelen of hun uitvoeringsperiode
moeten worden aangepast.
Prioritering in het onderhoud
In de onderhoudsprogrammering zijn de werkzaamheden opgenomen die nodig zijn voor
het functioneren van de netwerken. Binnen het departement worden hiervoor de kaders
opgesteld waarbinnen RWS werkt. Er wordt hierbij als volgt geprioriteerd, waarbij
het meest urgente werk als eerste wordt uitgevoerd:
1) Werk dat in meerjarencontracten is vastgelegd, wettelijke taken en bestuurlijke verplichtingen.
Bijvoorbeeld het werk aan stormvloedkeringen en het baggeren van de zeetoegangen Westerschelde,
Rotterdam en IJmuiden;
2) Onderhoud om constructieve veiligheid en constructies te behouden en vast (routinematig
en op korte termijn noodzakelijk) onderhoud. Bijvoorbeeld het smeren van bewegende
delen van sluizen en bruggen;
3) Overig planbaar onderhoud (o.b.v. reguliere inspecties) aan o.a. tunnelinstallaties,
gemalen en sluisdeuren die zorgen dat het areaal op lange termijn de functie kan blijven
vervullen waarvoor het is aangelegd en het areaal ook op lange termijn behouden blijft;
4) Daarnaast wordt een risicoreservering aangehouden voor onverwachte gebeurtenissen
zoals een storing aan het netwerk of schade door extreme weersomstandigheden.
Met de extra middelen wordt het mogelijk meer planmatig onderhoud uit te voeren dan
eerder was voorzien. Hiermee wordt het mogelijk om efficiënter te werken door meer
preventief, tijdig (bijv. buiten stormseizoen) en effectief (werk met werk maken)
onderhoud uit te voeren. Onverwachte storingen met bijbehorende hinder voor weggebruikers
en de scheepvaart worden hiermee beperkt. Met de langere periode van budgettaire zekerheid
kan RWS langer vooruit onderhoudswerkzaamheden inplannen en de voorbereiding eerder
starten. Dit betekent meer ruimte om zaken kosteneffectief aan te besteden en ook
dat medeoverheden en gebruikers eerder weten waar ze aan toe zijn. PWC heeft in de
validatie de aanbeveling gedaan om acht jaar vooruit te kijken2.
Met de extra middelen voegt RWS de komende jaren ondermeer de volgende werkzaamheden
aan de programmering toe (niet uitputtend):
Hoofdwegennet
• Groot onderhoud aan de A2 Deil – Everdingen;
• Groot onderhoud A6 Urk – Lemmer en enkele andere locaties;
• Onderhoud beweegbare deel Haringvlietbrug WNZ;
Hoofdvaarwegennet
• Onderhoudswerkzaamheden aan het naviduct Krabbersgat;
• Radarvervanging Tiel – Nijmegen;
• Onderhoud aan de Irenesluizen en Bernhardsluizen;
• Onderhoud aan de aanlegvoorzieningen bij de Sluis Hansweert;
– Bewegingswerk en wegdek van de Algerasluis.
Hoofdwatersystemen
• Variabel onderhoud hoogwaterkering Ravenswaaij;
• Zouthevel en vispassage Den Oever en Kornwerderzand;
• Onderhoud bellenscherm Amsterdam – Rijnkanaal om zoutindringing tegen te gaan.
De projecten uit het programma Vervanging & Renovatie staan in het MIRT overzicht
dat jaarlijks meegaat als bijlage bij de begroting. Hierin zijn de effecten van de
extra beschikbare middelen op dit programma verwerkt.
Behoud personeel en kennis bij RWS
In het WGO is gevraagd om aan te geven hoe wordt geborgd dat er afdoende personeel
bij Rijkswaterstaat beschikbaar blijft, inclusief de bijbehorende expertise.
De benodigde capaciteit voor RWS is afhankelijk van het langjarige productiepakket
dat RWS dient te realiseren en de verdeling van taken tussen RWS en de markt. Om hier
meer duidelijkheid over te krijgen, wordt op dit moment kritisch gekeken naar het
benodigde kwaliteitsniveau van de netwerken en onderzocht welke consequenties de nieuwe
stikstofberekeningen voor lopende projecten en verkenningen hebben. Vanaf komend voorjaar
zal bepaald worden hoeveel capaciteit RWS vanaf 2026 structureel nodig heeft. De Kamer
zal hierover vervolgens via de reguliere begrotingsstukken worden geïnformeerd.
De arbeidsmarkt wordt steeds krapper. Ook RWS heeft bij bepaalde functiegroepen te
maken met grote schaarste. Gelukkig staat RWS nog steeds, en terecht, bekend als een
aantrekkelijke werkgever. We weten hierdoor nog steeds de juiste mensen te vinden,
maar dit gaat steeds moeizamer. Vacatures staan langer open, zeker in de prioritaire
groepen voor Rijkswaterstaat. In de eerder aan de Tweede Kamer toegestuurde Human Capital Agenda is inzichtelijk gemaakt hoe Rijkswaterstaat er in de periode 2019–2023 voor zorgt
dat het in de komende jaren beschikt over voldoende gekwalificeerd personeel om aan
de maatschappelijke opgave te voldoen3. Als onderdeel van de agenda zet Rijkswaterstaat bijvoorbeeld in op het zogenaamde
campus recruitment. Samen met universiteiten worden studenten vroegtijdig betrokken bij de infrasector
en het werk van Rijkswaterstaat. Daarnaast zijn voor kritieke kennisvelden als contractmanagement
en techniek gerichte leer- en ontwikkeltrajecten ontwikkeld, waarmee de medewerkers
behouden blijven voor de organisatie en de kennis steviger wordt verankerd. In 2023
zal de Human Capital Agenda geactualiseerd worden.
Expertise
Rijkswaterstaat staat voor een grote, complexe opgave op het gebied van verduurzaming,
klimaat, digitalisering en de grote opgave voor het instandhouden van de bestaande
infrastructuur. Om die complexe opgave te kunnen aanpakken is voldoende kennis nodig.
Uiteindelijk is waar Rijkswaterstaat voor staat, terug te voeren op de beleidskeuzes
die vanaf ongeveer de eeuwwisseling zijn gemaakt. Veel verantwoordelijkheden voor
de uitvoering zijn destijds bij marktpartijen gelegd. Als gevolg van die destijds
gehanteerde marktstrategie – het principe was «markt, tenzij» – is technische kennis
verloren gegaan. Het is van groot belang dat het kennisniveau bij Rijkswaterstaat
weer verder wordt vergroot en dat competenties breder in de sector worden ontwikkeld.
Met de brief «Op weg naar een vitale infrasector» is de Kamer in juni 2022 geïnformeerd over de strategie om de opbouw van expertise
bij Rijkswaterstaat vorm te geven4. Zo zijn er zijn er diverse initiatieven waarin Rijkswaterstaat krachten bundelt
met relevante partners (marktpartijen, bestuurlijke partners, universiteiten en kennisinstellingen).
Sinds 2018 beschikt Rijkswaterstaat weer over een eigen ontwerpafdeling. Op dit moment
werkt RWS aan het vergroten van het kennisniveau voor projectbeheersing en worden
deze taken weer meer in eigen huis opgepakt. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd
met de brieven over de voortgang van het Programma Markt in Transitie.
Tot slot
Met deze brief is de Kamer geïnformeerd over de wijze waarop in het onderhoud geprioriteerd
wordt, de extra onderhoudswerkzaamheden voor de korte termijn en wat wordt ondernomen
om een personeels- en kennistekort bij Rijkswaterstaat te voorkomen. Conform die eerdere
toezegging zal ik de Kamer voor de begrotingsbehandeling informeren over het beoogde
kwaliteitsniveau van de RWS Netwerken.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat