Brief regering : Verslag Informele Raad voor Concurrentievermogen 20 en 22 juli 2022
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 563
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2022
Op 20 en 22 juli 2022 vond de informele Raad voor Concurrentievermogen plaats in Praag
over respectievelijk de onderdelen 1. interne markt en industrie en 2. onderzoek.
Met deze brief stuur ik u het verslag van de informele Raad. Het deel over onderzoek
is mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Tevens informeer
ik u over de kabinetsreactie op het recent gepubliceerde Strategisch Prognoseverslag
2022 van de Europese Commissie.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Verslag Informele Raad voor Concurrentievermogen 20 en 22 juli 2022
Onderdeel interne markt en industrie
De informele Raad voor Concurrentievermogen op 20 juli stond in het teken van het
onderdeel interne markt en industrie. De Raad sprak tijdens een plenair debat over
het stimuleren van innovatie in Europese regio’s en de rol van de interne markt daarbij.
Vervolgens ging de Raad uiteen in drie workshops om te spreken over 1. de weerbaarheid
van de interne markt in relatie tot de oorlog in Oekraïne, 2. de groene- en digitale
transities en 3. belemmeringen op de interne markt. Nederland nam deel aan de workshop
over de weerbaarheid van de interne markt.
Plenair debat
Ter introductie op het plenaire debat benoemde het Tsjechische voorzitterschap de
grote uitdagingen waar de EU voor staat in het kader van de weerbaarheid van de Europese
economie en de groene- en digitale transities. Het voorzitterschap benadrukte dat
deze uitdagingen ook kansen met zich meebrengen voor de industrie en Europese regio’s.
De Commissie wees op de noodzaak ongewenste afhankelijkheden af te bouwen en de belangrijke
rol van de interne markt daarbij. De Commissie noemde in dat kader het aankomende
voorstel voor het interne markt noodinstrument (single market emergency instrument, SMEI). Daarnaast benadrukte de Commissie het belang van innovatie voor de digitale-
en groene transities en de weerbaarheid van de EU en de noodzaak om de verschillen
tussen regio’s op dit gebied te verkleinen. De interne markt is essentieel voor het
bevorderen van innovatie, investeringen en werkgelegenheid in Europese regio’s en
daarmee voor het concurrentievermogen van de EU.
Nederland benadrukte allereerst het belang van een duidelijke strategie en vastberadenheid
om de weerbaarheid van de EU te versterken en de transities te versnellen. In dat
kader stelde Nederland dat de EU nog sterker kan inzetten op de versterking van Europese
innovatieve ecosystemen en waardeketens, waarbij samenwerking en inclusiviteit in
het gehele ecosysteem van groot belang is. Investeringen op regionaal, nationaal en
Europees niveau kunnen deze ecosystemen versterken, waarbij synergiën tussen Europese,
nationale en regionale fondsen en programma’s voor onderzoek en innovatie van belang
is. In het verlengde daarvan onderstreepte Nederland dat het belangrijk is om binnen
ecosystemen sterke connecties en interacties te hebben tussen mkb, industrie en onderzoeks-
en innovatie-instellingen, bijvoorbeeld in de vorm van publiek-private partnerschappen.
Daarnaast noemde Nederland Important Projects of Common European Interest (IPCEI’s) als mogelijk instrument. Ook kunnen Industrial Technology Roadmaps een belangrijke bijdrage leveren. Daarnaast bracht Nederland op dat een goed functionerende
interne markt essentieel is voor het stimuleren van innovatieve technologieën, producten
en diensten en dat barrières op de interne markt moeten worden voorkomen1.
Lidstaten onderstreepten in algemene zin het belang van het afbouwen van ongewenste
afhankelijkheden en de belangrijke rol van de interne markt en innovatie daarbij.
Lidstaten wezen op de noodzaak om snel afhankelijkheden af te bouwen op het gebied
van energie, grondstoffen, halfgeleiders en batterijen. Ten aanzien van de interne
markt benadrukten veel lidstaten dat fragmentatie moet worden voorkomen en belemmeringen
moeten worden weggenomen. Een sterk wetgevend kader en Europese normalisatie werden
als belangrijke factoren gezien. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, waren
terughoudend ten aanzien van het interne markt crisisinstrument. Zij benadrukten het
belang van een proportioneel instrument met een focus op het vrij verkeer op de interne
markt. Lidstaten noemden onder andere IPCEI’s, publiek-private partnerschappen en
bestaande Europese programma’s en fondsen als belangrijke instrumenten om innovatie
in Europese regio’s te stimuleren. Aandachtspunt voor veel lidstaten was verbetering
van de aansluiting van het mkb en kleinere lidstaten op deze instrumenten en financiering.
Overige aandachtspunten hadden betrekking op het voorkomen van onnodige administratieve
lasten en het stimuleren van vaardigheden ter ondersteuning van de transities.
Workshops
De workshop over de weerbaarheid van de interne markt stond in het teken van de gevolgen
van de oorlog in Oekraïne voor strategische ecosystemen. In een inleidend betoog vroeg
de voorzitter van de recent opgerichte Tsjechisch-Oekraïense Kamer van Koophandel
hoofdzakelijk aandacht voor de noodzaak de energieafhankelijkheid van Rusland versneld
af te bouwen. Hij gaf aan dat open handel in principe de juiste benadering is, maar
dat het resultaat suboptimaal is vanwege negatieve externe effecten als gevolg van
ongewenste afhankelijkheden. In dat kader wees de voorzitter op het invoeren van importtarieven
als optie om deze negatieve externe effecten te beprijzen en de schade voor Oekraïne
op Rusland te verhalen. Tot slot werd gewezen op het belang van wederopbouw van Oekraïne
op de korte termijn. Deelnemende lidstaten bevestigden dat ondersteuning van het economisch
herstel van Oekraïne een prioriteit is voor de EU in de komende jaren. Daarbij wezen
lidstaten op het belang om op bestaande instrumenten in te zetten. Ook vroeg een aantal
lidstaten aandacht voor het versterken van infrastructuur, transport en het opzetten
van verzekeringen. Lidstaten steunden de constatering dat afhankelijkheden leiden
tot negatieve externe effecten en bevestigden dat de energieafhankelijkheden van Rusland
versneld moeten worden afgebouwd, waarbij door een aantal lidstaten terughoudend werd
gereageerd op het invoeren van tarieven. Nederland deelde het belang van ondersteuning
van Oekraïne bij wederopbouw en benadrukte dat de EU vanuit de eigen kracht haar geo-economische
positie moet versterken, onder andere door investeringen in innovatieve sleuteltechnologieën
en vaardigheden, substituten te zoeken voor kritieke materialen en grondstoffen en
circulaire productie te stimuleren. Daarbij benadrukte Nederland dat er naar Europese
waardeketens in hun geheel moet worden gekeken.
De workshop over de interne markt sprak over het potentieel van de interne markt voor
Europese regio’s. Er werd stilgestaan bij het versterken van de interne markt voor
diensten en het wegnemen van belemmeringen. In dat kader is gesproken over het voorkomen
van overregulering, verbetering van de toegang tot financiering en vergroten van de
betrokkenheid van het mkb. Tot slot is gesproken over het belang van implementatie
en handhaving van de interne marktregels.
De workshop over de digitale- en groene transities sprak over de rol van de interne
markt en industriële ecosystemen in het faciliteren van nieuwe technologieën en de
betrokkenheid van Europese regio’s daarbij. In het verlengde van het plenaire debat
werd onderstreept dat ambitieuze voortgang in de transities noodzakelijk is om de
huidige uitdagingen het hoofd te bieden. Het stimuleren van investeringen, mobiliseren
van bestaande instrumenten (waaronder versimpeling van het regelgevend kader en smart specialisation strategies) en samenwerking tussen clusters in regio’s werden als mogelijke oplossingen aangedragen.
Onderdeel onderzoek
Dit deel van het verslag is mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en heeft betrekking op het onderzoeksdeel van de Raad.
Beleidsdebat – Synergiën in onderzoeks- en innovatiefinanciering in Europa
De Raad sprak over synergiën in onderzoeks- en innovatiefinanciering in Europa. Tijdens
dit beleidsdebat is stilgestaan bij de opties om de synergie tussen verschillende
onderzoeks- en innovatie financieringsinstrumenten te versterken. Dit met als doel
het potentieel voor samenwerking op onderzoek en innovatie in Europa maximaal te benutten
en om de groene en digitale transitie te bereiken. Daarbij is gesproken over huidige
belemmeringen en mogelijkheden om deze het hoofd te bieden. Zo is er gekeken naar
synergiën tussen Europese programma’s, zoals Horizon Europe en de Structuurfondsen,
maar ook naar synergiën met andere Europese, nationale en regionale programma’s. Een
voorbeeld daarvan is dat onder Horizon Europe er mogelijkheden zijn om Structuurfondsen
te gebruiken voor het co-financieren van onderzoeks- en innovatieprogramma’s.
Het Tsjechisch voorzitterschap gaf in de introductie aan dat het versterken van synergie
essentieel is om het potentieel voor onderzoek en innovatie in Europa maximaal te
benutten. Het gaf daarbij aan dat synergie tussen onderzoeks- en innovatiebeleid en
regionale ontwikkeling de maatschappelijke en economische ontwikkeling stimuleert.
Op die manier draagt het bij aan het dichten van de onderzoeks- en innovatiekloof
in Europa.
De Europese Commissie gaf aan het belang synergiën in onderzoeks- en innovatiefinanciering
in Europa ten volle te onderschrijven. Het is een centraal thema in de inzet om het
concurrentievermogen van Europa te versterken. De richtsnoeren over synergie tussen
Horizon Europe en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) uit 2022 zijn
daarbij een belangrijk instrument. Ook is het positief dat de Structuurfondsen gemakkelijker
in te zetten zijn voor onderzoek- en innovatie en dat de fondsen uit de Faciliteit
voor herstel en veerkracht deels worden ingezet voor onderzoek- en innovatie.
Er was brede consensus onder de lidstaten over het belang van synergie. Ze gaven aan
dat het een essentieel instrument is om de onderzoek- en innovatie in Europa naar
een hoger plan te kunnen tillen, de verschillen tussen lidstaten te verkleinen en
om excellent onderzoek en innovatie met impact voort te kunnen brengen. Verschillende
lidstaten gaven daarbij aan dat synergie er niet toe mag leiden dat de doelen van
de verschillende fondsen verwateren (Horizon Europe bijvoorbeeld moet primair ingezet
blijven worden voor onderzoek en innovatie). Enkele lidstaten gaven aan dat synergie
ook moet gaan over het versterken van de samenwerking tussen de publieke en private
sector. Ook verwezen lidstaten naar goede voorbeelden zoals de richtsnoeren die de
Europese Commissie onlangs publiceerde over synergie tussen Horizon Europe en het
EFRO, de Europese missies en partnerschappen, de internationale en Europese samenwerking
op het vlak van grootschalige wetenschappelijke en digitale onderzoeksinfrastructuren
en de Nationale en regionale vormen van missiegedreven onderzoeks- en innovatiebeleid.
Nederland heeft aangegeven voorstander te zijn van de doelstelling om de synergiën
tussen EU-programma's en nationale en regionale fondsen voor onderzoek en innovatie
te maximaliseren. Dit zal het effect van onze Europese en nationale investeringen
verder versterken ten voordele van de maatschappij en de economie. Daarbij is het
positief dat het gemakkelijker is geworden om de structuurfondsen te gebruiken voor
de financiering van onderzoeks- en innovatieprojecten. Het blijft daarbij belangrijk
dat het versterken van synergiën een prioriteit is binnen de Commissie, de lidstaten
en alle andere relevante belanghebbenden. Tegelijkertijd heeft Nederland benadrukt
dat het ook belangrijk is dat synergiën de belangrijkste doelstellingen en criteria
van de verschillende EU-programma's niet doen verwateren. Alle programma's hebben
hun eigen specifieke doelstellingen en kenmerken die ten volle moeten worden gerespecteerd.
Kabinetsreactie Strategisch Prognoseverslag 2022
Op 29 juni jl. publiceerde de Europese Commissie de mededeling «Strategisch prognoseverslag
2022: versterken van het verband tussen de groene en digitale transitie in de nieuwe
geopolitieke context».2
De groene en digitale transitie staan bovenaan de politieke agenda van de EU. De Commissie
benoemt in het verslag het geopolitieke karakter van deze transities en geeft aan
dat een alomvattende, toekomstgerichte en strategische benadering van de dubbele transitienoodzakelijk
is om de synergiën tussen beide transities verder te versterken. Ook wijst de Commissie
op spanningen tussen de twee transities: brede toepassing van digitale technologieën
zal leiden tot extra energiegebruik, tenzij deze toepassingen energie-efficiënter
worden gemaakt. De doelstellingen en beleidsmaatregelen van de dubbele transitie zijn
uiteengezet in het digitale kompas en het Fit for 55-pakket.
De Commissie identificeert in de mededeling vijf kritieke sectoren waar de meeste
winst kan worden behaald bij het terugdringen van broeikasemissies. Ten eerste, digitalisering
van energieproductie om de energiezekerheid van de EU te versterken, bijvoorbeeld
door betere voorspellingen van de energieproductie en -behoefte. Ten tweede, groener
vervoer mogelijk maken met digitale technologieën, bijvoorbeeld door bredere toepassingen
van de volgende generatie batterijen om meer duurzame mobiliteit te verwezenlijken.
Ten derde, de klimaatneutraliteit van de industrie stimuleren door middel van digitale
technologieën, bijvoorbeeld in het beheer van vraag en aanbod van grote industriële
energiegebruikers in een systeem met diverse bronnen en grondstoffen. Ten vierde,
vergroenen van de gebouwde omgeving met behulp van digitalisering, bijvoorbeeld door
de energieprestaties van gebouwen te verbeteren en over te schakelen naar schone bronnen
voor verwarming. Tot slot, slimmere en groenere landbouw door digitale technologieën
op de juiste manier in te zetten.
Het kabinet verwelkomt het strategisch prognoseverslag 2022 dat de urgentie van de
dubbele transitie benadrukt. De geïdentificeerde actiegebieden sluiten over het algemeen
goed aan op het kabinetsbeleid. Het kabinet is het met de Commissie eens dat innovatieve
en digitale technologieën een belangrijke rol kunnen spelen bij het behalen van de
klimaatdoelen. Tegelijkertijd zal hierbij rekening gehouden moeten worden met de groeiende
energiebehoeften in de digitale sector. Het kabinet steunt het feit dat de Commissie
stilstaat bij de recente geopolitieke verschuivingen en de gevolgen voor de dubbele
transitie.
Het kabinet is bovendien te spreken over de nadruk die de Commissie legt op de veerkracht
en de open strategische autonomie van de EU in relatie tot de dubbele transitie en
haar geopolitieke context. Openheid en internationale samenwerking zijn cruciaal als
drijvende kracht achter de bevordering van innovatie en technologische ontwikkeling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat