Brief regering : Beslissing betreffende de openstelling van de fosfaatbank
33 037 Mestbeleid
Nr. 452
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2022
In de brief van 29 april 20221 heeft mijn ambtsvoorganger aan de Kamer laten weten zo mogelijk nog voor de zomer
een besluit te nemen over het openstellen van de fosfaatbank. Met deze brief informeer
ik de Kamer hier nader over.
Doel en opzet fosfaatbank
De fosfaatbank heeft als doel de grondgebondenheid in de melkveehouderij te bevorderen
door afgeroomde fosfaatrechten vanuit de fosfaatbank via een lotingsysteem weer ter
beschikking te stellen aan de sector in de vorm van tijdelijke ontheffingen met een
duur van vijf jaar. Om het doel van bevorderen grondgebondenheid te realiseren, kunnen
alleen bedrijven die grondgebonden zijn een aanvraag indienen en krijgt een «jonge»
grondgebonden landbouwer bij de loting een dubbele kans om ingeloot te worden. De
fosfaatbank wordt «gevuld» door de afroming (10%) bij overdracht van fosfaatrechten.
Beslissing
Ik heb besloten om de fosfaatbank niet in het najaar van 2022 open te stellen met
ontheffingen geldend per 1 januari 2023. In de loop van 2023 zal ik beslissen of de
fosfaatbank dan opengesteld kan worden met ontheffingen geldend per 1 januari 2024.
Aan deze beslissing ligt een drietal overwegingen ten grondslag die ik in het vervolg
van deze brief zal toelichten.
Toelichting
De eerste en belangrijkste overweging is dat er op 1 september 2022 (het «toetsmoment»
voor openstelling») geen ruimte is om vanuit de fosfaatbank (tijdelijke) ontheffingen
toe te kennen, zonder dat het totaal aantal productiemiddelen (= fosfaatrechten in
de markt plus verleende ontheffingen in het kader van bezwaar- en beroepsprocedures) het wettelijk
vastgelegde sectorale fosfaatproductieplafond van 84,9 miljoen kilogram overschrijdt.
Dat die ruimte er op 1 september 2022 niet is, licht ik hieronder toe.
Het «toetsmoment» is het moment waarop een beslissing moet zijn genomen over het wel
of niet openstellen van de fosfaatbank en – bij openstelling – voor hoeveel kilogram
fosfaat ontheffingen kunnen worden verleend. Nadat de beslissing genomen is tot openstellen
zal de regeling daarvoor worden afgerond en gepubliceerd en moet RVO allerlei voorbereidingen
treffen om de openstelling van de fosfaatbank daadwerkelijk te effectueren, de inschrijving
mogelijk te maken, de loting te organiseren en na toetsing van de ingelote aanvragen
de tijdelijke ontheffingen tijdig te verlenen. Om RVO daartoe in staat te stellen
moet uiterlijk op 1 september van het lopende jaar besloten worden of de fosfaatbank
wordt opengesteld met het oog op verlening van ontheffingen geldend in het kalenderjaar
daarna.
Afgaande op de gerealiseerde en verwachte transacties en bijbehorende afroming zal
het aantal fosfaatrechten in de markt op 1 september 2022 slechts in beperkte mate
(inschatting ca. 36.000 kg) onder het sectorale fosfaatproductieplafond liggen. Daarnaast
moet voor de berekening van de beschikbare ruimte voor de uitgifte van ontheffingen
via de fosfaatbank, ook rekening worden gehouden met het aantal ontheffingen dat in
het kader van bezwaar- en beroepsprocedures reeds is verleend. Naar verwachting zal
dat aan het einde van het jaar uitkomen op ca. 100.000 kg aan ontheffingen. Gelet
op de hiervoor genoemde getallen is de inschatting dat er op 1 september 2022 nog
geen ruimte is om vanuit de fosfaatbank ontheffingen te verlenen. Weliswaar ontstaat
aan het einde van het jaar (als normaliter de meeste handel in fosfaatrechten plaatsvindt)
meer ruimte, maar dat is na het toetsmoment van 1 september en onzeker is of en hoeveel
ruimte er zal zijn.
Een tweede overweging om de fosfaatbank nu niet open te stellen is dat ik wil voorkomen
dat door invoering van de teeltvrije zones, welke is voorzien voor 2023, de verleende
ontheffingen uit de fosfaatbank naar beneden moeten worden bijgesteld als bij controle
blijkt dat men vanwege de teelvrije zones niet voldoet aan de vereiste grondgebondenheid.
Als gevolg daarvan kan het zijn dat een deelnemer aan de fosfaatbank zijn aan het
begin van het jaar uitgebreide veestapel nog in datzelfde jaar weer moet inkrimpen.
Het is zowel voor een individueel bedrijf als ook voor het ministerie niet mogelijk
om bij de bepaling van de grondgebondenheid in 2022 te anticiperen op de invoering
van de verplichte teeltvrije zones.
Mijn derde overweging heeft te maken met het feit dat ik met mijn beslissing tegemoet
kom aan de wens van de Kamer, zoals verwoord in de aangenomen motie van de leden Lodders
en Geurts.2 Met deze motie wordt de regering namelijk verzocht de fosfaatbank niet eerder open
te stellen dan nadat alle bezwaren in het kader van het fosfaatrechtenstelsel zijn
afgehandeld. RVO verwacht dat 2022 waarschijnlijk het laatste jaar is waarin nog dergelijke
bezwaar- en beroepsprocedures lopen.
Tot slot
Ik begrijp heel goed dat mijn besluit om de fosfaatbank nog niet open te stellen niet
het besluit is waar (een deel van) de sector op hoopte en dat mogelijk ook werd verwacht.
Ook ik wil bedrijven in de melkveehouderij perspectief bieden, maar dan wel een reëel
perspectief. Daar werkt het kabinet ook verder aan.
Ik zal uw Kamer in de loop van 2023 informeren over mijn beslissing of de fosfaatbank
dan opengesteld kan worden met ontheffingen geldend per 1 januari 2024.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit a.i., C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit