Brief regering : Vormgeving versoepeling betalingsregeling (corona)belastingschuld
31 066 Belastingdienst
35 420
Noodpakket banen en economie
Nr. 1102
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2022
In mijn brief van 1 juli jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over scenario’s (corona)belastingschuld1 voor mogelijke knelpunten bij de betalingsregeling (corona)belastingschuld. In het
tweeminutendebat «Coronasteunpakket» op 5 juli jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 100, item 35) zijn twee moties met betrekking tot de betalingsregeling voor de (corona)belastingschuld
ingediend en vervolgens aangenomen. Ten eerste betreft het de motie van het lid Aartsen
c.s.2 om, op verzoek, onder voorwaarden verlenging van de betalingsregeling van 5 naar
7 jaar mogelijk te maken na een lichte toets op levensvatbaarheid voor bedrijven waarvoor
de termijn van 5 jaar te kort is. Daarnaast betreft het de motie van het lid Van der
Graaf c.s.3 om bij de uitwerking van eventuele versoepelingen rekening te houden met de administratieve
last van de motiveringsplicht voor met name kleinere bedrijven door bijvoorbeeld te
differentiëren in de zwaarte van de motiveringsverplichting tussen het micro-, klein-
en middenbedrijf.
Het kabinet herkent dat de nood bij sommige mkb-bedrijven met een belastingschuld
als gevolg van de coronacrisis hoog is. Hoewel zij de afgelopen maanden zonder belemmeringen
hebben kunnen draaien, zien zij een onzekere toekomst door de ontwikkelingen in de
economie en de hoge energieprijzen. De Kamer heeft met de motie van het lid Aartsen
c.s. terecht aandacht gevraagd voor deze groep en het kabinet zal deze motie uitvoeren.
De verlenging van de betalingsregeling (corona)belastingschuld van vijf naar zeven
jaar, wordt daarom zodanig vormgegeven dat deze wordt gericht op bedrijven die financieel
gezond zijn en te maken hebben met tijdelijke aflossings-/liquiditeitsproblemen. Om
deze afbakening te maken, wordt een aantal voorwaarden gesteld. Het is zo vooraf duidelijk
of een ondernemer in aanmerking komt voor een verlengingsaanvraag en voorkomt dat
ondernemers onnodig tijd steken in een verzoek dat geen kans van slagen heeft.
Er is immers geen sprake van een generieke verlenging van vijf naar zeven jaar. Niet
alle bedrijven die een schuld hebben opgebouwd komen hiervoor in aanmerking. De volgende
drie groepen komen niet in aanmerking voor extra verlenging van de betalingsregeling:
1. Bedrijven die gebruik hebben gemaakt van het belastinguitstel, maar er financieel
niet slecht voorstaan.
2. Bedrijven die een hoge (corona)belastingschuld hebben opgebouwd, maar de jaren voorafgaand
aan corona niet of nauwelijks winst hebben gemaakt.
3. Bedrijven met een openstaande (corona)belastingschuld lager dan € 10.000.
Bedrijven die gebruik hebben gemaakt van het bijzonder uitstel houden in principe
een betalingsregeling van vijf jaar, een termijn die ook in internationaal verband
relatief ruim is4. Maar de bedrijven die er financieel slecht voorstaan, naar verwachting wel levensvatbaar
zijn en een schuld hebben groter dan € 10.000 kunnen een gemotiveerde aanvraag tot
verdere verlenging doen bij de Belastingdienst. Voorts differentieert het kabinet
in de zwaarte van de gevraagde schriftelijke onderbouwing bij belastingschuld tussen
(a) € 10.000 – € 50.000 en (b) belastingschuld vanaf € 50.000. Naar de mening van
het kabinet wordt hiermee een adequate invulling gegeven aan de motie van het lid
Aartsen c.s.
Met deze brief doe ik genoemde moties af door u te informeren over de uitvoering van
deze moties. In paragraaf I geef ik een toelichting op de verlengingsmogelijkheid
van de betalingsregeling. In paragraaf II volgt een toelichting op de flexibiliseringsmogelijkheden
binnen de betalingsregeling (kwartaalaflossing en betaalpauze). In paragraaf III ga
ik in op het vervolg zoals publicatie van het beleidsbesluit, ondernemerscommunicatie,
uitvoeringsaspecten en monitoring.
I Verlenging van de betalingsregeling van 5 naar 7 jaar
In mijn brief «scenario’s (corona)belastingschuld» van 1 juli heb ik toegelicht dat
een verlengingsmogelijkheid die alleen openstaat voor levensvatbare bedrijven met
aflossingsproblemen niet uitvoerbaar is vanwege de eisen die dit stelt aan de toetsing
in combinatie met de verwachte hoge aantallen verzoeken. Een generieke verlenging
is niet doelmatig omdat dit ongericht is en dus niet altijd op de goede plek terecht
komt. Het CPB liet zien5 dat een deel van de steun terechtkomt bij niet-levensvatbare bedrijven met een lage
arbeidsproductiviteit. De analyse van DNB6 onderschrijft dit; laagproductieve en hoogproductieve bedrijven ontvingen ongeveer
even vaak steun. Om zo goed mogelijk aan het verzoek van uw Kamer tegemoet te komen
heb ik gekozen voor een verlengingsmogelijkheid onder lichtere voorwaarden waarbij
er een balans is gevonden tussen effectiviteit en uitvoerbaarheid. Factoren die hier
meespelen zijn: het belang van de schatkist (dat groter is naarmate de schuld hoger
is), een afbakening van de regeling gericht op financieel gezonde bedrijven die verlenging
nodig hebben en de eenvoud van de regeling (beperkte uitvoeringslasten bij zowel bedrijven
als bij de Belastingdienst).
Met de gekozen vormgeving wil ik ervoor zorgen dat de mogelijkheid voor verlenging
wordt gericht op ondernemingen die financieel gezond zijn en te maken hebben met tijdelijke
aflossings-/liquiditeitsproblemen. Het is niet de bedoeling dat de verlenging van
de betalingsregeling van vijf naar zeven jaar wordt verleend aan ondernemingen die
voorafgaand aan corona al verlieslijdend waren of aan ondernemingen die er financieel
goed genoeg voor staan. Het kabinet vindt het daarom van belang om de eventuele verlenging
van de betalingsregeling goed af te bakenen. Aan de verlenging van de regeling zal
een aantal concrete voorwaarden worden gesteld die worden uitgewerkt in een beleidsbesluit.
Het is zo vooraf duidelijk of een ondernemer in aanmerking komt voor een verlengingsaanvraag
en voorkomt dat ondernemers onnodig tijd steken in een verzoek dat geen kans van slagen
heeft. Ook zorgt dit er zoveel mogelijk voor dat de Belastingdienst alleen verzoeken
ontvangt van ondernemers die mogelijk in aanmerking komen voor verlenging wat kan
bijdragen aan kortere doorlooptijden.
Voorwaarden verlenging betalingsregeling
Allereerst worden ondernemers verzocht om een gemotiveerd verzoek te doen waarin de
noodzaak en de haalbaarheid van verlenging aannemelijk wordt gemaakt. Verder kiest het kabinet voor de invoering
van een schuldondergrens van € 10.000, en voor differentiatie in de zwaarte van de
onderbouwing van het gemotiveerde verzoek bij belastingschuld tussen € 10.000 – € 50.000
en bij belastingschuld vanaf € 50.000.
In het verzoek moet de ondernemer aannemelijk maken dat de belastingschuld binnen
de generieke betalingstermijn van vijf jaar niet kan worden afgelost maar wel binnen
zeven jaar. Een verlengingsverzoek kan gedurende de gehele looptijd van de coronabetalingsregeling
worden ingediend.
Er wordt een schuldondergrens ingevoerd van € 10.000. Dit betekent dat bij een belastingschuld
van minimaal € 10.000 een verzoek om verlenging kan worden ingediend. Een verlenging
van de betalingsperiode van vijf naar zeven jaar zou op een belastingschuld van € 10.000
minder dan € 50 (excl. rente) schelen op het maandbedrag en heeft dus een beperkt
financieel effect. Daarnaast bevordert een schuldondergrens van € 10.000 de doelmatigheid
van de regeling. Zo kan schaarse capaciteit bij de Belastingdienst worden ingezet
op hogere schulden omdat er minder verzoeken worden ingediend. Het aantal ondernemingen
met corona-uitstel voor een schuld lager dan € 10.000 bedraagt ca. 117.000. Deze ondernemers
kunnen wel in aanmerking komen voor kwartaalaflossing en een betaalpauze. Zie hiervoor
paragraaf II.
Er wordt gevraagd om bij het verlengingsverzoek een aantal stukken mee te sturen ter
onderbouwing van het verzoek, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen (a) een belastingschuld
tussen € 10.000 en € 50.000, en (b) een belastingschuld hoger dan € 50.000. In alle
gevallen wordt gevraagd om een gemotiveerd verzoek en een liquiditeitsprognose. Bij
een schuld vanaf € 50.000 wordt bovendien gevraagd om jaarstukken en een verklaring
van een deskundige derden. De deskundige derde beoordeelt het verlengingsverzoek op
noodzaak en haalbaarheid, en beziet of er indicaties zijn dat het bedrijf niet levensvatbaar
is. Hierover legt de deskundige derde een verklaring af. Met het gekozen grensbedrag
van € 50.000 wordt voor het grootste deel van het midden- en kleinbedrijf extra kosten
voor inhuur van deskundige derden voorkomen. Dit sluit aan bij de motie van het lid
Van der Graaf c.s. om bij de motiveringsplicht te differentiëren naar de grootte van
het bedrijf. Daarnaast is de verplichte derdenverklaring een goede basis voor de toetsing
aan de voorwaarden waardoor de beoordeling door de Belastingdienst wordt vergemakkelijkt.
Zo wordt de uitvoerbaarheid van de maatregel ondersteund en kunnen verlengingsverzoeken
sneller worden afgehandeld. Bij twijfel over de deskundigheid van de derde, wordt
dit door de Belastingdienst meegewogen.
Verder geldt als algemene voorwaarde dat aan nieuw opkomende betalingsverplichtingen
wordt voldaan en dat er geen sprake is van pre-coronaschuld waarvoor dwanginvorderingsmaatregelen
zijn genomen tenzij voor deze schuld al uitstel is verleend7. De Belastingdienst kan altijd om aanvullende informatie vragen.
Budgettaire effecten
De voorwaardelijke verlenging van de betalingsregeling leidt tot een kasschuif in
de belastingontvangsten. Dit heeft geen gevolgen voor het EMU-saldo, maar wel voor
de EMU-schuld, die tijdelijk op een hoger niveau ligt. Het aantal ondernemers dat
gebruik maakt van de regeling, en het aantal aanvragen dat gehonoreerd wordt is echter
niet bekend. Dit maakt een inschatting van zowel de omvang van de kasschuif als de
mate waarin dit leidt tot een grotere mate van oninbaarheid («afstel») zeer onzeker.
Het Ministerie van Financiën monitort de voortgang in de mate waarin ondernemers per
1 oktober hun schulden afbetalen en zal wanneer hier aanleiding toe is nieuwe inzichten
verwerken in de raming van de belasting- en premieontvangsten.
Verlenging van de betalingsregeling leidt aan de uitgavenkant van de begroting van
Financiën naar verwachting tot hogere renteontvangsten in de jaren 2028 en 2029 en
lagere renteontvangsten in de jaren daarvoor. Als een deel van de belastingschuld
op een later moment wordt afgelost, moet hier meer invorderingsrente over worden betaald.
Per saldo gaat het naar huidige inzichten om naar schatting 35 mln. euro aan extra
invorderingsrente in de periode tot en met 2029. Dit extra effect zal – onder voorbehoud
van nieuwe inzichten – meegenomen worden in de nieuw op te stellen prognose van de
niet-belastingontvangsten ten behoeve van de Voorjaarsnota 2023.
Systematiek verlenging in tabel samengevat
In onderstaande tabel wordt de systematiek voor de verlenging van de betalingsregeling
(corona)belastingschuld in tabelvorm weergegeven.
Belastingschuld
Verlengde betalingsregeling
Stukken die moeten worden ingediend
Andere Voorwaarden
Tot € 10.000
Nee
>€ 10.000
&
<€ 50.000
Mogelijk
• Gemotiveerd verzoek noodzaak en haalbaarheid
• Liquiditeitsprognose
• Aanvullende info op verzoek van de Belastingdienst
• Voldoen aan nieuw opkomende belastingverplichtingen1
• Geen pre-coronaschuld2
>€ 50.000
Mogelijk
• Gemotiveerd verzoek noodzaak en haalbaarheid
• Liquiditeitsprognose
• Jaarstukken
• Derdenverklaring3
• Aanvullende info op verzoek van de Belastingdienst
• Voldoen aan nieuw opkomende belastingverplichtingen4
• Geen pre-coronaschuld5
X Noot
1
Voldoen aan nieuw opkomende belastingverplichtingen is gedurende gehele betalingsregeling
een eis om gebruik te mogen blijven maken van de betalingsregeling.
X Noot
2
Als de Belastingdienst voor de pre-coronaschuld (dwang)invorderingsmaatregelen heeft
genomen, dan wordt het verzoek afgewezen, tenzij er voor die schuld al voor de coronacrisis
uitstel van betaling is verleend.
X Noot
3
De verwachting is dat ondernemingen die normaalgesproken gebruik maken van een accountant
voor de accountantsverklaring bij jaarstukken, ook de accountant zullen betrekken
bij de derdenverklaring.
X Noot
4
Voldoen aan nieuw opkomende belastingverplichtingen is gedurende gehele betalingsregeling
een eis om gebruik te mogen blijven maken van de betalingsregeling.
X Noot
5
Als de Belastingdienst voor de pre-coronaschuld (dwang)invorderingsmaatregelen heeft
genomen, dan wordt het verzoek afgewezen, tenzij er voor die schuld al voor de coronacrisis
uitstel van betaling is verleend.
De Belastingdienst toetst het verzoek op basis van de aangeleverde gegevens. Bij de
toets op noodzaak en haalbaarheid kan gebruik worden gemaakt van financiële indicatoren
(bijvoorbeeld indicatoren zoals solvabiliteit, liquiditeit, betalingscapaciteit, vermogen,
omzetontwikkeling en eventuele andere schulden). De Belastingdienst zal op basis van
de aangeleverde stukken en de gemotiveerde verklaring van de ondernemer en evt. nader
gevraagde informatie een besluit nemen op het verzoek.
II Flexibilisering betalingsregeling (corona)belastingschuld
In mijn brief van 1 juli jl. aan uw Kamer heb ik twee varianten geschetst die flexibiliteit
binnen de -betalingsregeling (corona)belastingschuld mogelijk maken, namelijk:
• de mogelijkheid om maandelijkse aflossingen per kalenderkwartaal te mogen voldoen;
en
• de mogelijkheid van een eenmalige betaalpauze gedurende maximaal 3 maanden.
Beide varianten zal ik invoeren. Ze beogen alle ondernemers met een (corona)belastingschuld
meer liquiditeit te bieden als dat nodig is. Dit is bijvoorbeeld van belang voor bedrijven
met een sterk fluctuerende omzet door seizoensinvloeden. Voor beide varianten geldt
dat er een schriftelijk gemotiveerd verzoek om toepassing ervan moet worden gedaan
waaruit (tijdelijke) aflossingsproblemen blijken. Hierbij geldt geen drempelbedrag
zoals bij de verlenging van de betalingsregeling en het gemotiveerde verzoek is vormvrij.
Dit is in lijn met de motie van het lid Van der Graaf c.s. waarin wordt verzocht bij
de motiveringsplicht rekening te houden met kleinere ondernemingen, zodat er bijv.
geen extra kosten hoeven worden gemaakt om in aanmerking te komen.
Bij toekenning van het verzoek voor een betaalpauze wordt de duur van de betalingsregeling
niet verlengd: na een betaalpauze wordt het maandbedrag van de resterende termijnen
dus verhoogd. Verzoeken voor een betaalpauze of kwartaalbetaling worden tijdens de
corona-betalingsregeling eenmalig ingewilligd. Na toekenning van een verzoek om kwartaalaflossing
kan de ondernemer er echter altijd eigenhandig (zonder nieuw verzoek) voor kiezen
om weer over te gaan tot maandaflossingen; tussentijdse aflossingen zijn namelijk
op ieder moment gedurende de corona-betalingsregeling mogelijk.
De Belastingdienst zal een verzoek om kwartaalaflossing of betaalpauze in beginsel
toekennen als het van een plausibele motivering is voorzien. Zonder motivering wordt
eenmalig de mogelijkheid geboden om alsnog binnen twee weken een motivering aan te
leveren. Als niet binnen de gestelde termijn wordt voldaan aan de motiveringseis of
als de motivering niet plausibel is, wordt het verzoek afgewezen. Daarbij wordt vermeld
aan welke voorwaarden een eventueel hernieuwd verzoek moet voldoen.
Budgettaire effecten
De mogelijkheid tot een kwartaalaflossing en de mogelijkheid tot een eenmalige betaalpauze
van drie maanden hebben naar verwachting slechts beperkte effecten op de belasting-
en niet-belastingontvangsten.
III Vervolg: beleidsbesluit, communicatie en monitoring
De aanpassing van de betalingsregeling (corona)belastingschuld wordt vastgelegd in
het Besluit noodmaatregelen in verband met de coronacrisis. Het gewijzigde besluit
wordt uiterlijk 30 september 2022 gepubliceerd in de Staatscourant.
De verschillende regelingen worden hieronder voor het overzicht schematisch weergegeven.
Aanvullende informatie over het indienen van een verzoek en de voorwaarden daarbij
is te vinden op de website van de Belastingdienst. Voor meer informatie over een liquiditeitsprognose
kan men de Kamer van Koophandel raadplegen. Ondernemers kunnen hun verzoek voor verlenging
van de betalingsregeling, een betaalpauze of voor kwartaalaflossingen schriftelijk
bij de Belastingdienst indienen. Rond Prinsjesdag wordt gecommuniceerd vanaf welke
datum zij dit verzoek in kunnen dienen.
Tot slot ontvangt uw Kamer periodiek een monitoringsbrief over de coronasteunmaatregelen.
In deze brief zal vanaf het vierde kwartaal ook informatie worden opgenomen over bijvoorbeeld
het gebruik van de versoepeling van de betalingsregeling.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Indieners
-
Indiener
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën