Brief regering : Uitstel reactie op de amendementen van het lid Bromet c.s. over het aanwijzen van meer soorten gebieden waar het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen mag worden verminderd of verboden (Kamerstuk 35756-7) en van het lid Vestering over het afbouwen van de gevaarlijkste bestrijdingsmiddelen (Kamerstuk 35756-8)
35 756 Wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (grondslag voor maatregelen inzake het (particulier) gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
Nr. 19
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 september 2022
In het plenair debat over de wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
heeft uw Kamer twee amendementen aangenomen (Kamerstuk 35 756, nrs. 7 en 8; Handelingen II 2021/22, nr. 100, item 19) De geplande stemming over het wetsvoorstel is vervolgens aangehouden omdat uw Kamer
eerst inzicht wil krijgen in de implicaties van de amendementen. In reactie op dit
verzoek heb ik aangegeven dat dit, naast een inhoudelijke duiding, een nadere juridische
analyse vergt die zou worden uitgevoerd tijdens het zomerreces en de Kamer voor het
eind van het zomerreces over de uitkomst wordt geïnformeerd. Bij de juridische analyse
die wordt gemaakt door de Landsadvocaat, wordt tevens rekening gehouden met de gevolgen
van de recente uitspraak van de Hoge Raad over een procedure tegen het verbod op professioneel
gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw (Kamerstuk 27 858, nr. 578).
Het verkrijgen van de relevante informatie voor het beoordelen van de implicaties
van beide amendementen, vraagt meer tijd dan oorspronkelijk was voorzien. Daar waar
het wetsvoorstel oorspronkelijk met name zag op toepassing van gewasbeschermingsmiddelen
buiten de landbouw, zijn de beide amendementen met name van invloed op de land- en
tuinbouw en op de waterkwaliteit. Gezien de reikwijdte van de amendementen en daardoor
benodigde bredere afstemming tussen de departementen, is het helaas niet haalbaar
gebleken om aan de eerder toegezegde termijn te voldoen.
Ik streef ernaar om samen met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat de toegezegde brief uiterlijk op 23 september
toe te sturen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat