Brief regering : Start registratie kiesgerechtigden voor verkiezing van de leden van het kiescollege niet-ingezetenen
36 071 Regels omtrent de oprichting en inrichting van een kiescollege voor de Eerste Kamer voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn alsmede wijziging van de Kieswet ten behoeve van de verkiezing van de leden van het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn en de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer door de leden van dit kiescollege (Wet kiescollege niet-ingezetenen)
Nr. 7
BRIEF VAN DE BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 augustus 2022
Op 18 augustus jl. is het grondwetsvoorstel in werking getreden met betrekking tot
de oprichting van een door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing
van de leden van de Eerste Kamer.1 Via de verkiezing van de leden van dit kiescollege kunnen Nederlanders die buiten
Nederland wonen invloed uitoefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer. De leden
van het kiescollege niet-ingezetenen kiezen namelijk, samen met de leden van de provinciale
staten en de leden van de kiescolleges in Caribisch Nederland, de leden van de Eerste
Kamer.
De verkiezing van de leden van het kiescollege niet-ingezetenen vindt gelijktijdig
plaats met de verkiezing van de leden van provinciale staten en de verkiezing van
de leden van de kiescolleges in Caribisch Nederland. De inwerkingtreding van het grondwetsvoorstel
in augustus 2022 betekent niet automatisch dat bij de aanstaande verkiezing van de
leden van provinciale staten en de leden van de kiescolleges in Caribisch Nederland
in maart 2023, ook de eerste verkiezing van het kiescollege niet-ingezetenen wordt
gehouden. In deze brief ga ik hier nader op in.
De wijziging van de tekst van artikel 55 van de Grondwet, die de grondslag biedt voor
het kiescollege niet-ingezetenen, wordt pas van kracht wanneer de zogenoemde uitvoeringswet
– de Wet kiescollege niet-ingezetenen – in werking treedt.2 Vanaf het moment van inwerkingtreding van de uitvoeringswet is het in beginsel mogelijk
de eerste kiescollegeverkiezing te houden. Het houden van een eerste kiescollegeverkiezing
in maart 2023 kan, gelet op de uitvoerbaarheid, nog zorgvuldig plaatsvinden als de
uitvoeringswet uiterlijk 11 oktober 2022 is aangenomen door beide Kamers der Staten-Generaal.
Dit tijdpad is net iets ruimer dan het tijdpad dat ik eerder heb geschetst in de memorie
van toelichting bij het voorstel van wet kiescollege niet-ingezetenen en bij de behandeling
van het grondwetsvoorstel in de Eerste Kamer.3 Dat heeft wel als gevolg dat ik de politieke partijen, onder voorbehoud van het aannemen
van de uitvoeringswet door beide Kamers, in september informeer over deze verkiezing
en de kandidaatstelling daarvoor. Ook kiezers zullen worden geïnformeerd. Hier kom
ik later in deze brief op terug. Aan het tijdpad gaat het uitgangspunt vooraf dat
beide Kamers de uitvoeringswet zorgvuldig kunnen behandelen. Indien de behandeling
in beide Kamers der Staten-Generaal meer tijd vergt zal een eerste kiescollegeverkiezing
plaatsvinden in 2027.
Dat het voor het houden van een eerste kiescollegeverkiezing in maart 2023 nodig is
dat de wet- en regelgeving uiterlijk 11 oktober 2022 gereed is, heeft als achtergrond
dat het noodzakelijk is dat de kaders voor de verkiezing tijdig bekend zijn en de
benodigde voorbereidingen – bijvoorbeeld ook aanpassing van de systemen – zorgvuldig
kunnen plaatsvinden. Er moet bovenal voldoende tijd zijn om kiezers te informeren
over deze nieuwe verkiezing en om hun de gelegenheid te geven zich te registreren
voor deelname aan deze verkiezing. Aangezien de eerste briefstembescheiden aan de
op dat moment geregistreerde kiezers buiten Nederland uiterlijk 12 weken voor de dag
van stemming (dat is vanaf medio december 2022) worden verstuurd4, dienen kiesgerechtigden tijdig daarvóór de mogelijkheid te krijgen om zich te registreren.
Voorts moeten ook politieke partijen tijdig duidelijkheid hebben over de (vormgeving
van de) verkiezing zodat zij zich kunnen voorbereiden en kandidaten kunnen vinden
die niet-ingezetene zijn (in het buitenland wonen). Politieke partijen moeten daarnaast
uiterlijk 88 dagen voor de dag van stemming een aanduiding (en een logo) registreren,
hetgeen eveneens neerkomt op medio december.
Hoewel op dit moment onbekend is wanneer de eerste verkiezing van de leden van het
kiescollege niet-ingezetenen kan plaatsvinden – dit is immers afhankelijk van het
tijdpad dat nodig is voor een zorgvuldige afronding van de uitvoeringswetgeving –,
acht ik het van belang dat rekening wordt gehouden met de mogelijkheid dat dit in
maart 2023 zal zijn. De gemeente Den Haag, verantwoordelijk voor de organisatie van
de kiescollegeverkiezing, treft hiervoor dan ook voorbereidingen, in overleg met het
Ministerie van BZK. Een belangrijk aspect van die voorbereidingen betreft de registratie
van kiezers buiten Nederland voor deze nieuwe verkiezing. Een Nederlander die buiten
Nederland woont kan immers alleen deelnemen aan de verkiezingen waarvoor hij kiesgerechtigd
is – waaronder straks ook de verkiezing van het kiescollege niet-ingezetenen –, als
zijn gegevens voor de desbetreffende verkiezing zijn opgenomen in de permanente registratie.
De uitvoeringswet regelt in dat verband (met terugwerkende kracht) dat kiezers buiten
Nederland, vooruitlopend op instemming met en inwerkingtreding van de uitvoeringswet,
vanaf het moment van inwerkingtreding van het grondwetsvoorstel bij burgemeester en
wethouders van de gemeente Den Haag een aanvraag tot registratie kunnen indienen om
hun stem uit te brengen voor de kiescollegeverkiezing.5 In overleg en samenwerking met de gemeente Den Haag is dat praktisch mogelijk gemaakt.
Dat het kiescollege voor niet-ingezetenen er komt en dat dit college mede de leden
van de Eerste Kamer kiest, is met het aannemen van het grondwetsvoorstel al komen
vast te staan.
Met de mogelijkheid tot het op voorhand indienen van registratieaanvragen kom ik tegemoet
aan het verzoek van uw Kamer tijdens de behandeling van het grondwetsvoorstel op 25 januari
jl. om een extra inspanning te leveren om kiezers buiten Nederland in de gelegenheid
te stellen zich voor deze nieuwe verkiezing te registreren.
In het voorstel van wet kiescollege niet-ingezetenen, dat bij uw Kamer in behandeling
is, wordt geregeld dat deze op voorhand ingediende aanvragen na inwerkingtreding van
die wet als registratie kunnen worden geformaliseerd.6
De gemeente Den Haag zal alle kiezers buiten Nederland die zijn opgenomen in de permanente
registratie voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer en/of het Europees
parlement, vanaf 1 september 2022 een bericht sturen met informatie over de aanvaarding
van de grondwetswijziging en over de mogelijkheid om op voorhand een registratieaanvraag
in te dienen voor deelname aan een toekomstige verkiezing van het kiescollege niet-ingezetenen.
Verder stuurt de gemeente Den Haag als voorheen aan iedere Nederlander die naar het
buitenland verhuist en een adres in het buitenland achterlaat, een brief met een uitnodiging
om zich te registreren als kiezer buiten Nederland. Mede ter uitvoering van de toezegging
aan uw Kamer in het debat over de grondwetswijziging wordt de frequentie waarmee de
gemeente Den Haag deze brieven verstuurt, verhoogd en worden deze Nederlanders uitgenodigd
om zich tevens te registreren voor de verkiezing van het kiescollege niet-ingezetenen.
Wanneer er meer duidelijkheid is over het moment waarop een eerste verkiezing van
het kiescollege niet-ingezetenen plaatsvindt, zal aan deze verkiezing uiteraard op
ruime(re) schaal bekendheid worden gegeven.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties