Brief regering : Inzet van een Nederlands forensisch- en opsporingsteam met betrekking tot oorlogsmisdrijven gepleegd in Oekraïne
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 110
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 augustus 2022
Op 29 april jl. hebben wij uw Kamer geïnformeerd over de inzet van een Nederlands
forensisch- en opsporingsteam met betrekking tot oorlogsmisdrijven gepleegd in Oekraïne
(Kamerstuk 36 045, nr. 75). Met deze brief kondigt het kabinet aan deze inzet voort te zetten.
Oekraïne heeft het Internationale Strafhof (International Criminal Court – ICC) en
EU-lidstaten om ondersteuning gevraagd bij het opsporingsonderzoek met betrekking
tot oorlogsmisdrijven gepleegd in Oekraïne. Meerdere landen en organisaties ondersteunen
Oekraïne op dit vlak. Nederland heeft in mei 2022 een forensisch- en opsporingsteam
ingezet in Oekraïne, onder de vlag van het ICC. Daarnaast heeft Nederland op 14 juli
jl. de Ukraine Accountability Conference georganiseerd, samen met de Openbaar Aanklager
van het ICC en Eurocommissaris Reynders, om internationaal te onderstrepen dat het
plegen van oorlogsmisdrijven niet ongestraft mag blijven en om de verschillende lopende
inspanningen van de internationale gemeenschap op het gebied van waarheidsvinding
en gerechtigheid voor Oekraïne verder te versterken en coördineren.
Gezien het grote belang dat het kabinet hecht aan het onderzoeken van vermeende oorlogsmisdrijven,
heeft het kabinet in nauwe samenspraak met de Oekraïense Minister van Buitenlandse
Zaken en het ICC besloten om in het najaar van 2022, en indien de situatie dit toelaat,
in het voorjaar van 2023 en in het najaar van 2023 wederom een Nederlands forensisch-
en opsporingsteam in te zetten in Oekraïne onder de vlag van het ICC. Het betreft
een gezamenlijke inspanning van de Ministeries van Defensie, Buitenlandse Zaken en
Justitie en Veiligheid. Het ondersteunen van een opsporingsonderzoek is geen artikel
100-procedure-inzet. Het betreft immers inzet met een civiele taak: forensische opsporing
om bewijs te verzamelen dat kan dienen bij het vaststellen van oorlogsmisdrijven volgens
internationaal recht.
De teams zijn vergelijkbaar met de inzet in mei 2022 en zullen bestaan uit personeel
van de Koninklijke Marechaussee (KMar) aangevuld met experts van andere defensieonderdelen
die bij de KMar worden tewerkgesteld. De mogelijkheid om zedenexperts toe te voegen
aan de teams wordt onderzocht. Tevens wordt bekeken of experts uit andere landen kunnen
aansluiten bij het Nederlandse team.
Daarnaast is de KMar in gesprek met het ICC over het ondersteunen bij de planning
van soortgelijke missies in Oekraïne uitgevoerd met teams uit andere landen of met
multinationaal samengestelde teams op basis van een internationaal roulatiesysteem.
Dit zodat de verschillende ICC-missies niet alleen goed op elkaar worden afgestemd,
maar ook elkaar aaneengesloten kunnen aflossen. Het is immers van belang bewijs van
mogelijke oorlogsmisdaden zo snel mogelijk na het plaatsvinden te verzamelen en in
lijn met de geldende internationale standaarden.
Risico’s
De inzet in Oekraïne is niet zonder risico. Op basis van een dreigingsinschatting
van de MIVD en het militair advies van de Commandant der Strijdkrachten (CDS) heeft
het kabinet evenwel het besluit genomen om opnieuw een team in te zetten.
Het opsporingsonderzoek en werkzaamheden in het kader van bewijsvergaringsactiviteiten
vinden plaats in gebieden die onder controle staan van de Oekraïense strijdkrachten
en waar in beginsel geen directe confrontaties zijn met Russische militairen. Mocht
de veiligheidssituatie in het operatiegebied zodanig verslechteren dat inzet niet
meer verantwoord is, dan vindt een nieuwe afweging plaats en kan, indien nodig, het
team worden teruggehaald.
Oekraïense militaire installaties vormen in het hele land een doelwit voor Russische
aanvallen met raketten of projectielen. Gerelateerd aan deze aanvallen zijn neveneffecten
als rondvliegend glas en puin. De aanwezigheid van niet-geëxplodeerde munitie en door
strijdende partijen geplaatste boobytraps vormen een reëel risico in het operatiegebied.
Het team is opgeleid en getraind in procedures waarmee zij hun werkzaamheden uitvoeren.
Ook bij eventuele incidenten zijn zij getraind om te handelen. De commandant van het
team heeft een korte lijn met de CDS om eventuele incidenten direct te kunnen bespreken.
De risico’s worden beperkt door zelf te voorzien in de beveiliging van de «binnenring»
door de KMar/Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB). Tevens beschikt het team
over explosieven opruimingsexpertise en gepantserd transport. Daarnaast zijn afspraken
gemaakt over het beperken van de risico’s met de Oekraïense veiligheidsdiensten, die
de «buitenring» voor het team beveiligen, en met het ICC.
Op medisch gebied zijn er risico’s omdat het niet gegarandeerd is dat bestaande Oekraïense
medische faciliteiten operationeel blijven. Mocht zich een incident voordoen, dan
zijn binnen het team medische capaciteiten aanwezig. Tevens wordt in kaart gebracht
waar in het operatiegebied, of langs de route naar het operatiegebied toe, medische
faciliteiten aanwezig zijn. Bij een evacuatie zijn de medische risico’s vanaf de Oekraïens-Poolse
grens naar Nederland beperkt.
Mochten zich omstandigheden voordoen waarin het team de werkzaamheden niet kan uitvoeren
(bijv. door de veiligheidssituatie) of wanneer de Oekraïense autoriteiten richtlijnen
geven die in strijd zijn met internationale wet- en regelgeving, dan heeft de KMar-detachementscommandant, als senior national representative, vrijheid van handelen om, binnen zijn verantwoordelijkheden, te beoordelen in hoeverre
opgedragen werkzaamheden uitvoerbaar zijn. Hij heeft hierbij een directe lijn met
de CDS.
De mogelijkheid ontbreekt om, in voorkomend geval, het team met additionele militaire
middelen uit Oekraïne te evacueren. Wel worden contingency-plannen gemaakt om bij escalatie terug te verplaatsen naar de Oekraïens-Poolse grens
of beschermde plaatsen te betrekken.
De teamleden dragen in beginsel blauwe KMar-uniformen. De voertuigen hebben een civiele
uitstraling. Het team heeft wapens ter zelfverdediging.
Haalbaarheid en beschikbaarheid
Het ontplooien van een FO-team leidt tot verdringingseffecten, omdat de genoemde capaciteit
tijdelijk wordt onttrokken aan reguliere werkzaamheden. Deze verdringing is afgestemd
met de betreffende gezagen en in de ogen van het kabinet acceptabel gezien het grote
belang van de inzet in Oekraïne.
Voorbereiding team
De teamleden worden in de komende maanden voorbereid op inzet. Naast praktische, operationele
zaken is hierbij ook aandacht voor psychische aspecten. Na afloop van de inzet krijgen
de teamleden een nazorgtraject, waarbij de focus ligt op de (zeer waarschijnlijk)
ingrijpende ervaringen die de teamleden hebben gehad.
Financieel
De kosten voor deze inzet worden betaald uit het Budget Internationale Veiligheid.
Tot slot
Het kabinet heeft besloten dat Nederlandse militairen worden ingezet in een risicovol
operatiegebied. Het kabinet weegt bij dit besluit zwaar dat Nederland inbreuken op
de internationale rechtsorde niet onbestraft wil laten. De inzet van het Nederlandse
FO-team levert daar een belangrijke bijdrage aan.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid