Brief regering : Verslag van de informele JBZ-Raad van 11-12 juli 2022
32 317 JBZ-Raad
Nr. 771
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE
STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 augustus 2022
Hierbij bieden wij uw Kamer het verslag aan van de bijeenkomst van de informele Raad
Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) op 11 en 12 juli 2022 in Praag. De Minister voor
Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hebben deelgenomen
aan deze JBZ-Raad.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Verslag van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,
11 en 12 juli 2022
I. Binnenlandse Zaken
1. Impact oorlog Oekraïne op veiligheid
De Oekraïense en Moldavische Ministers van Binnenlandse Zaken namen op uitnodiging
van het Tsjechisch Voorzitterschap deel aan de discussie over de impact van de oorlog
in Oekraïne. De Tsjechische Minister van Binnenlandse Zaken opende met een uiteenzetting
van de impact die de oorlog in Oekraïne heeft op de Europese Unie. Hij ging hierbij
kort in op de vluchtelingenstromen die ook Tsjechië kent en het risico van misbruik
van de situatie door criminele groeperingen en de pogingen van Rusland om met desinformatie
een wig te drijven tussen de EU-landen.
De Oekraïense Minister van Binnenlandse Zaken, Denys Monastyrskiy, gaf hierna verschillende
voorbeelden van de wijze waarop Oekraïne zich op een inval had voorbereid. Zo hebben
gezamenlijk oefeningen van politie, grensbewakingsinstanties en brandweer voorafgaand
aan de oorlog ertoe bijgedragen dat Oekraïne in staat was om de eerste Russische aanvallen
af te slaan en de opmars te vertragen. Dit heeft echter niet kunnen voorkomen dat
Rusland veel vitale infrastructuur heeft beschadigd of vernield. Minister Kuleba schetste
dat het ontmijnen van de enorme gebieden die Rusland na initiële bezetting heeft verlaten
een enorme uitdaging is. Tot slot bedankte hij voor de bijdragen die Oekraïne vanuit
het civiele beschermingsmechanisme heeft ontvangen.
De Moldavische Minister van Binnenlandse Zaken, Ana Revenco, informeerde de Raad over
de grote uitdagingen waar het voor staat bij de opvang van grote aantallen vluchtelingen
en bij de bestrijding van georganiseerde misdaad. Capaciteitsopbouw en internationale
samenwerking met rechtshandhavende instanties zijn twee belangrijke pilaren onder
de Moldavische aanpak. Om Moldavië hierbij te ondersteunen presenteerde de Commissie
en marge van de informele JBZ-Raad een zogeheten EU support hub voor interne veiligheid en grensbeheer die de hulp van de lidstaten en verschillende
agentschappen aan Moldavië zal coördineren.
Commissaris Ylva Johansson voor Binnenlandse Zaken bedankte namens de Commissie de
lidstaten voor hun bijdragen aan EMPACT dat maatregelen neemt voor de bestrijding
van de criminele uitwassen van het conflict, maar riep de Raad ook op om meer te doen.
De Commissie onderzoekt samen met Europol hoe de EU meer kan bijdragen aan de ontmijningsinspanningen
en aan bijvoorbeeld het helpen zoeken naar vermiste personen.
Namens het Europees parlement legde de voorzitter van het LIBE comité, Juan Fernando
López Aguilar, vooral de nadruk op onderzoek naar en vervolging van oorlogsmisdaden.
Ook vroeg hij aandacht voor de rol van Frontex bij het helpen bewaken van de buitengrenzen,
en met het verwerken van de vluchtelingenstromen.
In een bijna volledige tafelronde spraken de lidstaten hun steun en waardering uit
voor de collega’s uit Oekraïne en Moldavië en een fors aantal feliciteerde hen met
de nieuwe kandidaatstatus voor de EU. Er was brede steun voor de gezamenlijke aanpak
van de diverse uitwassen van het conflict die een dreiging kunnen vormen voor de interne
veiligheid van de EU. Nederland stelde dat de steun aan Oekraïne en de grenslanden,
de aanpak van illegale wapenhandel en mensenhandel via EMPACT en het EU plan tegen
mensenhandel verbonden aan het conflict in Oekraïne hierbij voorop moeten staan.
Een groot aantal lidstaten deelde het Nederlandse standpunt dat de analyse en aanpak
van de situatie dient te gebeuren op basis van goede data en informatie-uitwisseling
en in nauwe samenwerking met onder andere de EU-agentschappen, non-gouvernementele
organisaties (ngo’s) en andere partners. Een gezamenlijk dreigingsbeeld opgesteld
door Europol, zoals het voorzitterschap voorstelt, verdient hierbij de voorkeur. Nederland
stelde verder dat, na een periode waarin we op Europees niveau vooral gericht waren
op maatregelen voor de korte termijn (crisisrespons), het tijd wordt de blik te richten
op de langere termijn. Daarvoor is het van belang dat de EU meer gaat doen aan het
opstellen van onderbouwde prognoses (forecasting). Bijvoorbeeld over de verwachtingen ten aanzien van de instroom en terugkeer van
ontheemden. Ook benoemde Nederland het risico van hybride aanvallen en desinformatie
en onderstreepte daarbij het belang van het gebruik van de hybride toolbox en de toolbox voor het tegengaan van buitenlandse informatie manipulatie en inmenging (foreign information manipulation and interference – FIMI).
De aanwezige agentschappen belichtten in de discussie hun prioriteiten. Zo wees de
Europese Dienst voor Buitenlands Optreden (EDEO) op de noodzaak de geopolitieke positie
en globale partnerschappen te versterken omdat Rusland actief hybride dreigingen inzet
(waaronder instrumentalisatie van migratie en verstoring van energieleveranties en
voedselvoorziening). Europol lichtte de recente dreigingsanalyse toe en gaf een terugkoppeling
over een aantal activiteiten, waaronder de zogeheten hackathon waarover uw Kamer ook
is geïnformeerd in de geannoteerde agenda en het schriftelijk overleg van deze Raad.
Frontex stelde dat de aandacht is verschoven van het in goede banen leiden van migratie
uit Oekraïne en Moldavië, naar het bestrijden van de grensoverschrijdende criminaliteit.
Het EU asielagentschap (EUAA) riep op om de door haar aangeboden online training bestrijding
mensenhandel breed onder de aandacht te brengen en om de instrumentalisatie van migratie
tegen te gaan. De EU contraterrorismecoördinator riep op tot registratie van geleverde
wapenleveranties en van vermiste wapens in het Schengeninformatiesysteem (SIS) en
vroeg aandacht voor vrijwilligers die afreizen naar het conflict, die onder de invloed
kunnen komen van Russische rechts-extremisten.
2. Interoperabiliteit ICT-systemen
De Commissie en het Europees agentschap voor grootschalige IT-systemen (eu-LISA) informeerden
de Raad over de vertraging van de invoering van de verschillende systemen en presenteerde
daarbij een nieuwe tijdlijn. Zo is de invoering van het Entry & Exit System (EES) uitgesteld tot mei 2023 als gevolg van het niet-nakomen van contractuele verplichtingen
van de ingehuurde partij. Daardoor schuift de invoering van het European Travel Information and Authorisation System (ETIAS) op naar november 2023.
De interoperabiliteitscomponenten zullen in de loop van 2023 verder ontwikkeld worden
en moeten uiterlijk in juni 2024 volledig functioneel zijn. De Commissie deed echter
een dringend beroep op de lidstaten om deze tijd niet volledig te benutten en sneller
te implementeren. Ook bij de invoering van andere systemen, zoals het herziene SIS,
hebben enkele lidstaten vertraging opgelopen. De Commissie onderstreepte dat om interoperabiliteit
tussen de verschillende systemen en lidstaten te bereiken, het nodig is dat iedereen
zijn inspanningen opvoert om de systemen zonder verdere vertraging in te voeren. De
Commissie en eu-LISA zullen daarbij waar nodig ondersteunen. Tot slot stelde de Commissie,
na de interventies van een aantal lidstaten, begrip te hebben voor de complexiteit
van de implementatie voor bepaalde carriers zoals vliegtuigmaatschappijen en bereid te zijn (zeer) beperkte flexibiliteit te
willen bieden. Hierbij is strikte monitoring echter wel noodzakelijk.
In een korte tafelronde wees de voorzitter op de brede steun voor de herziene tijdlijn
en onderstreepte een aantal lidstaten het belang van tijdige implementatie van interoperabiliteit,
waarbij aandacht werd gevraagd voor het tijdig ter beschikking komen van de systemen
aan de lidstaten zodat lidstaten en betrokkenen tijd hebben voor een zorgvuldige implementatie.
3. Migratie: toekomstige uitdagingen en preventie
Tijdens de besloten lunchbijeenkomst spraken de bewindspersonen over het discussiepaper
dat het Tsjechisch voorzitterschap kort voorafgaand aan de Raad met de lidstaten deelde.
In het discussiepaper wordt nader ingegaan op de secundaire effecten van de oorlog
in Oekraïne en toegenomen migratierisico’s langs alle routes, in een nieuw geopolitiek
tijdperk. In het stuk wordt aandacht besteed aan de structurele lange termijnfactoren
die bijdragen aan ontheemding en irreguliere migratie, zoals oorlog, geweld, instabiliteit
van fragiele staten en voedseltekorten. Daarbij wordt de verwachting geuit dat deze
factoren eerder aan betekenis zullen winnen dan verliezen. De lidstaten werd verzocht
hun gedachten te delen over welke instrumenten zij tot hun beschikking hebben om migratiedruk
langs de diverse routes, in deze nieuwe geopolitieke context, het hoofd te bieden.
Tijdens de lunchbespreking ging Eurocommissaris Johansson in op de blijvende kwetsbaarheden
van de Unie voor inkomende irreguliere migratie, en sprak de verwachting uit dat andere
actoren daar mogelijk gebruik van maken. Zij riep lidstaten op zoveel mogelijk informatie
met de Commissie en andere lidstaten te delen, om zo het risico van een gebrek aan
eenheid tussen de lidstaten, alsmede het risico op desinformatie, zo klein mogelijk
te maken. Verder stond zij in het bijzonder stil bij de noodzaak van effectief terugkeerbeleid.
Ook de voorzitter van het LIBE-comité van het Europees parlement, Dhr. López Aguilar,
was aanwezig. Hij benadrukte het belang van naleving van het EU-recht bij de bewaking
van de Europese buitengrenzen. Verscheidene lidstaten merkten in zijn richting op
dat de Raad zijn standpunt op een aantal wetsvoorstellen heeft bepaald en dat nu het
Europees parlement aan zet is.
Samen met enkele gelijkgezinde lidstaten benadrukte Nederland, mede met het oog op
de nationale opvangsituatie, dat de EU paal en perk moet stellen aan de irreguliere
secundaire stromen binnen de Unie, en dat daarbij een versnelde terugkeer naar volledige
uitvoering van de Dublin-afspraken essentieel is. Ook gaven zij aan dat voortgang
op wetgeving daarbij een belangrijke rol speelt, zoals het migratie en asielpact,
als ook het versterken van Schengen; om zo de buitengrenzen te versterken en secundaire
migratie tegen te gaan. Daarbij onderstreepten deze lidstaten gezamenlijk het belang
van versterkte terugkeeruitvoering, samenwerking met derde landen in de vorm van partnerschappen
en opvang in de regio. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid sprak hiertoe
ook met collega’s en marge van de Raad, waaronder zijn Belgische collega.
Tijdens de lunch benadrukten lidstaten van eerste aankomst de al hoge migratiedruk
die zij ervaren en de moeilijkheden daarbij om Dublin correct uit te voeren. Een andere
groep lidstaten schetste de risico’s die zij ziet voortkomen uit Russische agressie.
Het Tsjechisch voorzitterschap concludeerde dat de lunch een duidelijk beeld schetste
van de prioriteiten van de diverse lidstaten en stelde daaraan opvolging te zullen
geven tijdens het Tsjechisch voorzitterschap.
4. Bestrijding van seksueel kindermisbruik online
Het Voorzitterschap en de Commissie leidden de discussie in met een schets van de
problematiek van de verspreiding van materiaal van seksueel kindermisbruik online
en grooming (digitaal kinderlokken). De Commissie lichtte een aantal onderdelen toe van het voorstel
voor een verordening voor het voorkomen en bestrijden van seksueel kindermisbruik
en onderstreepte de urgentie van het voorstel. De huidige tijdelijke wetgeving verloopt
over twee jaar, waarna de mogelijkheid om online op te treden afneemt. Ook benoemde
zij de rol die de grote technologiebedrijven moeten nemen en lichtte zij toe hoe in
de ogen van de Commissie de veiligheid van communicatie wordt gewaarborgd. Hierbij
trok zij de parallel naar de bestrijding van malware. Tegelijkertijd riep zij op om vooral ook de privacy van de getroffen kinderen te beschermen,
zij kunnen last blijven houden van de gevolgen van seksueel kindermisbruik online.
Europol onderschreef het belang van een nieuwe aanpak, aangezien het ziet dat de productie
van online kindermisbruik een vlucht heeft genomen. Ook gaf Europol aan dat het nodig
is om nieuwe, meer-verplichtende wetgeving aan te nemen.
In een brede tafelronde ondersteunden de lidstaten het doel van het voorstel en de
noodzaak voor Europese, verplichtende regels voor de platformen om snel en effectief
te kunnen optreden. Een aantal landen stelde het voorstel nog te bestuderen en dat
verdere uitwerking nog nodig is. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, onderschreven
het belang van een in te richten nationale autoriteit, maar riepen wel op tot flexibiliteit
om dit in lijn met nationale praktijk vorm te geven. Er was brede steun voor het oprichten
van een Europees centrum voor de bestrijding van seksueel kindermisbruik.
Verschillende lidstaten waaronder Nederland onderstreepten het belang van het beschermen
van kinderen en het kunnen optreden tegen seksueel kindermisbruik. In sommige gevallen
kan dit echter een inbreuk vormen op grondrechten zoals privacy. Dit kan alleen als
de maatregel strikt noodzakelijk en proportioneel is, en is voorzien van de juiste
waarborgen. Meerdere lidstaten onderschreven dit. Het grondrechtenagentschap (FRA)
stelde dat privacy-overwegingen niet in de weg hoeven te staan van optreden tegen
online kindermisbruik. Volgens de FRA is geen enkel grondrecht absoluut, en privacy
moet worden afgewogen tegen bijvoorbeeld de veiligheid van kinderen. Hierbij moet
wel in de voorstellen voldoende waarborgen worden ingebouwd, zoals helder beschreven
definities en goed, effectief en onafhankelijk toezicht.
Verschillende lidstaten riepen op tot een technologieneutraal voorstel, zodat de wetgeving
niet afhankelijk wordt van bestaande technologie maar zich kan ontwikkelen. Dit maakt
de wetgeving meer toekomstbestendig.
Verder riep een aantal lidstaten op om ook de relatie met andere nieuwe voorstellen,
zoals de Digital Services Act, te verduidelijken. In reactie op de lidstaten lichtte de Commissie toe hoe de regelgeving
is opgebouwd, waarbij de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en ook de
recent aangenomen Digital Service Act de basis vormt en dit voorstel gezien moet worden als lex specialis.
II. Justitie
1. Huidige uitdagingen op het gebied van grensoverschrijdende rechtsbescherming van
kwetsbare personen
Het Voorzitterschap introduceerde de discussie met de constatering dat de oorlog in
Oekraïne ertoe heeft geleid dat meer kwetsbare personen in de EU bewegen die moeite
hebben hun eigen belangen te behartigen. Daarbij nodigde het Voorzitterschap uit te
bespreken hoe de EU kwetsbare volwassen betere kan beschermen, zeker in geval van
grensoverschrijdingen.
De Commissie vulde hier op aan dat nog 17 lidstaten het Haags Verdrag van 13 januari
2000 over de internationale bescherming van kwetsbare personen moet ratificeren. De
Commissie verzocht de lidstaten daar met voorrang werk van te maken. Zeker gezien
de grote aantallen kwetsbaren uit Oekraïne is het van belang om overal in de EU dezelfde
regels van kracht te hebben. De Commissie wil volgend jaar een initiatief uitbrengen
om de huidige samenwerking uit te breiden en in te zetten op digitalisering en acht
het van belang om de processen in de lidstaten te synchroniseren. Het grondrechtenagentschap
(FRA) riep op om hierbij de organisaties die de belangen van gehandicapten behartigen
te betrekken.
In de tafelronde kwam naar voren dat weinig lidstaten tot nu toe een daadwerkelijke
toename van kwetsbare personen uit Oekraïne in het rechtssysteem zien. Het belang
om alle kwetsbare personen te ondersteunen werd echter breed gedeeld. Nederland lichtte
toe dat het de verdrag in de praktijk wordt toegepast, waardoor geen problemen met
de aansluiting met andere lidstaten bestaat, maar dat Nederland nog niet heeft geratificeerd.
Tot slot gaf Nederland aan een positieve grondhouding te hebben ten aanzien van Europese
initiatieven voor de bescherming van kwetsbare volwassenen in grensoverschrijdende
situaties en in dat kader te bezien wanneer het een passend moment is om tot de ratificatie
van het Haags Verdrag over te gaan. De meeste lidstaten spraken steun uit voor dergelijke
Europese initiatieven.
De voorzitter van het JURE comité in het EP refereerde aan de Raadsconclusies over
de bescherming van kwetsbare personen die onder Portugees Voorzitterschap zijn aangenomen
en steunde het belang van discussie hierover in de Raad.
2. Mogelijkheden van elektronische communicatie in het kader van justitiële samenwerking
in strafzaken met betrekking tot derde landen
Het Voorzitterschap introduceerde de discussie met de constatering dat de oorlog in
Oekraïne en de daaruit voorvloeiende justitiële samenwerking (accountability en bestrijding
georganiseerde misdaad) extra duidelijk maakt dat een veilig elektronisch alternatief
voor justitiële samenwerking noodzakelijk is. De gebruikelijke vorm van communicatie
per post is in de huidige situatie niet mogelijk. Ook wilde het Voorzitterschap bezien
of een sterkere juridische basis voor elektronische informatie-uitwisseling nodig
is in bilaterale overeenkomsten met derde landen.
De Oekraïense Minister van Justitie, Denys Maliuska, stelde dat Rusland een groot
deel van de fysieke infrastructuur heeft vernietigd, maar dat de digitale infrastructuur
nog veelal in tact is. De Commissie en Eurojust benoemden het risico van onbeveiligde
digitale communicatie, waarbij de Commissie stelde dat het e-Codex systeem kan bijdragen
aan communicatie met derde landen. De verordening voorziet in het verder uitwerken
hiervan. Ook eu-LISA onderstreepte dat e-Codex kan bijdragen aan vele vormen van justitiële
samenwerking, waarbij het nog wel aandacht vroeg voor het juridisch kader.
Het onderzoeken van de mogelijkheid om e-Codex te gebruiken in de samenwerking met
derde landen werd breed gesteund door de lidstaten. Een aantal lidstaten riep hierbij
echter wel op om ook op de korte termijn tot een oplossing te komen, omdat de verdere
uitwerking van de inzet van e-Codex nog wel enige tijd zal kosten. Ook werd aandacht
gevraagd voor het belang van veilige uitwisseling van digitale handtekeningen en andere
mogelijkheden voor digitale identificatie. Een enkele lidstaat riep, in lijn met het
Nederlandse standpunt, op tot het eerst zorgvuldig implementeren van e-Codex binnen
de EU. Ook werd in brede zin aandacht gevraagd voor goede gegevensbescherming en cyberveiligheid.
3. Verzamelen en bewaren van bewijs voor de vervolging van misdaden in verband met
de Russische agressie in Oekraïne
In aanwezigheid van de Oekraïense Minister van Justitie en de hoofdaanklager van het
Internationaal Strafhof (ICC), Kharim Khan, werd in de besloten lunchsessie gesproken
over bewijsvergaring in Oekraïne. Het Voorzitterschap, Oekraïne, ICC en de Commissie
gaven een uitgebreide inleiding over de aanloop van de oorlog en de huidige stand
van zaken. De Commissie wees hierbij in het bijzonder op het snelle en vele werk dat
de EU al heeft verricht, zoals het aanpassen van het Eurojustmandaat en het oprichten
van gezamenlijk onderzoeksteams (JITs). Tegelijkertijd wees de Commissie op al het
werk dat nog moet worden gedaan. Hierbij vroeg de Commissie specifiek aandacht voor
de seize and freeze taskforce, waar het grootste deel van de inbeslagnames komen van slechts zes lidstaten. Het
ICC wees op het belang van een goed en rechtvaardig proces, juist in oorlogstijd,
«we have to use the law in the battle», en op de lange tijd die nodig zal zijn om
het bewijs te verwerken. Dit proces zal jaren in beslag nemen.
Het ICC bedankte Nederland voor het initiatief voor de conferentie over accountability
op 14 juli in Den Haag en wees op belang van goede coördinatie. Oekraïne stelde dankbaar
te zijn voor de steun die is ontvangen en wees op de grote verantwoordelijkheid die
de EU en de wereld hebben dit conflict tot een goed einde brengen. Oekraïne ziet vele
voorbeelden van afschrikwekkende oorlogsmisdaden, dus bewijsvergaring is nu cruciaal
oom deze te kunnen berechten. Daarnaast blijft het van belang om niet alleen beslag
te leggen op middelen maar ook te confisqueren.
Eurojust informeerde de Raad over de inrichting van hun processen en systemen die
moeten bijdragen aan de vervolging en berechting van oorlogsmisdaden. Het verwerken
van de grote hoeveelheden informatie en inrichten van de daarvoor geschikte systemen
neemt echter meer tijd in beslag dan verwacht.
Er volgde een volle tafelronde waarin de lidstaten hun steun aan Oekraïne uiteenzetten.
Daarbij was brede steun voor de doelstellingen en de inzet bij het vergaren van bewijs.
Veel lidstaten vroegen om goede coördinatie en afstemming. Nederland gaf hierbij een
nadere toelichting over de accountability conferentie en onderstreepte het belang
van coördinatie. Een aantal lidstaten vroeg om richtlijnen van de Commissie die de
processen van lidstaten goed op elkaar te kunnen laten aansluiten.
4. EU-richtlijn Slachtofferrechten
Vanwege tijdgebrek besloot het Voorzitterschap dit agendapunt te laten vervallen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming