Brief regering : 7e incidentele suppletoire begroting (ISB) EZK 2022 inzake IPCEI waterstof golf 2 en 3
36 170 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022 (Zevende incidentele suppletoire begroting inzake IP-CEI waterstof golf 2 en 3)
Nr. 3
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2022
Bijgevoegd ontvangt u de zevende incidentele suppletoire begroting van het Ministerie
                  van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022 (Kamerstuk 36 170). Het wetsvoorstel gaat vergezeld van een memorie van toelichting.
               
In deze zevende incidentele suppletoire begroting wordt het budget voor de IPCEI waterstof
                  die met de julibrief is gereserveerd binnen de Klimaatfondsmiddelen overgeheveld van
                  de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën naar de begroting van het Ministerie
                  van Economische Zaken en Klimaat. Het betreft in totaal maximaal € 1,385 miljard aan
                  verplichtingenbudget voor het jaar 2022 voor de tweede en derde golf van de IPCEI
                  waterstof. Voor de tweede golf wordt maximaal € 785 miljoen aan kasmiddelen overgeheveld,
                  welke verspreid staan over de jaren 2023 tot en met 2026. Voor de derde golf wordt
                  er maximaal € 600 miljoen overgeheveld welke verspreid staan over de jaren 2023 tot
                  en met 2027.
               
Een eis om mee te kunnen doen met het notificatietraject van de IPCEI-waterstof is
                  dat Nederland vóór het notificatiemoment budget beschikbaar heeft om de projecten
                  te kunnen steunen. De deadline voor het indienen van projecten in de tweede golf bij
                  de Europese Commissie om in aanmerking te komen voor IPCEI-status (notificatie) zal
                  naar verwachting in augustus 2022 zijn. Voor de derde golf zal dit moment naar verwachting
                  later dit jaar plaatsvinden. Hierdoor komt de verplichting van het budget in 2023
                  conform de beoordeling van de Klimaatfonds middelen te laat, ook als de middelen vanaf
                  2023 worden uitgegeven. De deadline voor notificatie van de projecten is vervroegd
                  in het kader van RePowerEU en de hierin uiteengezette doelen om versneld onafhankelijk
                  te worden van Russische fossiele brandstoffen door onder andere het opschalen van
                  elektrolysecapaciteit en import van groene waterstof. Indien Nederland niet voor het
                  notificatiemoment een definitief besluit neemt over welke projecten subsidie zullen
                  krijgen en het vereiste budget verplicht is in 2022, lopen de Nederlandse projecten
                  het risico geen onderdeel meer te kunnen uitmaken van het IPCEI-traject. Dit zou de
                  positie van de projecten ten opzichte van projecten uit andere lidstaten schaden en
                  een ongewenst signaal uitstralen met betrekking tot Nederlandse inzet voor de versnelling
                  van de onafhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen. De subsidieregeling
                  waarmee de definitieve selectie zal worden gemaakt, zal binnen enkele dagen na verzending
                  van deze brief worden geopend. Om deze reden kan niet gewacht worden tot de begroting
                  voor 2023 voor budgettaire verwerking en autorisatie van het parlement voor deze uitgaven
                  en worden deze middelen overgeheveld middels een incidentele suppletoire begroting.
               
Op grond van de nieuwe werkwijze met betrekking tot artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet
                  (Kamerstuk 31 865, nr. 198) is het met ingang van 1 november 2021 verplicht om beleidsvoorstellen met budgettair
                  beslag van meer dan € 20 miljoen per jaar in een kader toe te lichten. Voor de IPCEI
                  waterstof golf 2 en 3 ziet dit kader er als volgt uit:
               
                  Beleidskeuzes uitgelegd – Onderbouwing doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie
                     (CW 3.1)
CW3.1 IPCEI waterstof golf 2 en 3
1. Doel(en)
Het IPCEI instrument vormt een belangrijke ondersteuning voor nieuwe grootschalige
                              waterstofprojecten in Nederland en in andere Europese landen. Om de waterstofeconomie
                              te versnellen is in het Klimaatakkoord afgesproken dat Nederland in IPCEI-verband
                              inzet op een sterke rol voor groene waterstof in de concurrentiepositie van Europa
                              ten opzichte van andere werelddelen.
                           
Met oog op recente geopolitieke ontwikkelingen vormen projecten op deze schaal een
                              zeer belangrijke schakel in het sneller onafhankelijk worden van Russische fossiele
                              brandstoffen. De projecten die voor subsidie in aanmerking willen komen in de tweede
                              golf richten zich op grootschalige productie van elektrolysecapaciteit. De projecten
                              in de derde golf zijn gericht op het opzetten van grootschalige importfaciliteiten,
                              opslag, en infrastructuur voor groene waterstof. Op dit moment zijn projecten met
                              duurzame waterstoftechnologie nog niet commercieel haalbaar en is overheidssteun nodig
                              om de eerste projecten te realiseren en daarmee schaal te creëren om toekomstige kostenreducties
                              in de technologische ontwikkelingen te realiseren.
                           
Om dit te bewerkstelligen stelt het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)
                              maximaal € 785 miljoen beschikbaar voor de tweede golf van het IPCEI waterstof (IPCEI
                              Industry) en maximaal € 600 miljoen voor de derde golf (IPCEI Regional Hubs and Their
                              Links).
                           
2. Beleidsinstrument(en)
De genoemde middelen stelt het Ministerie beschikbaar via een subsidiemodule voor
                              IPCEI-projecten. De module wordt opengesteld voor golven 2 en 3. Omdat de golven verschillende
                              doelen hebben elektrolyse capaciteit, en import- en opslag infrastructuur), zullen
                              de respectievelijke projecten en golven binnen de subsidiemodule apart geëvalueerd
                              worden. De subsidie bestaat uit een CAPEX-subsidie voor het realiseren van de benodigde
                              faciliteiten en infrastructuur, en uit een OPEX-subsidie tot aan de massaproductie
                              fase van een project. De kosten die hiervoor in aanmerking komen volgen uit een lijst
                              opgesteld door de Europese Commissie in het IPCEI-steunkader en kunnen tot 100% gesubsidieerd
                              worden binnen het Europese IPCEI steunkader. De nationale IPCEI subsidiemodule biedt
                              de mogelijkheid om voor een lager percentage aan de projecten toe te kennen. Voor
                              deze middelen komen alleen projecten in aanmerking die hebben deelgenomen aan de voorbereidende
                              handelingen voor de tweede en derde golf van het IPCEI waterstof en door de Nederlandse
                              overheid voor pre-notificatie zijn opgegeven bij de Europese Commissie.
                           
3a. Financiële gevolgen voor het Rijk
De financiële gevolgen voor de Rijksbegroting betreffen in totaal maximaal € 1,385 miljard
                              voor IPCEI golven 2 (maximaal € 785 miljoen) en 3 (maximaal € 600 miljoen). Deze middelen
                              zijn reeds in het Klimaatfonds gereserveerd voor 2023 en verder. De totale verplichtingenruimte
                              voor deze twee golven wordt middels de 7e incidentele suppletoire begroting naar de EZK begroting van 2022 gehaald. De middelen
                              zijn uitsluitend beschikbaar voor de door de Europese Commissie goedgekeurde projecten
                              in de IPCEI golven voor de verwachte looptijd van 2023 tot en met 2027. De definitieve
                              looptijd hangt af van de definitieve selectie van projecten.
                           
3b. Financiële gevolgen voor maatschappelijke actoren
Via de subsidiemodule zal EZK de geselecteerde projecten niet meer steun verlenen
                              dan strikt noodzakelijk is. Over-subsidiering van projecten wordt vermeden door de
                              implementatie van een clawback-mechanisme, waarin middelen teruggevorderd kunnen worden
                              wanneer projecten meer winst maken dan van te voren verwacht (door bijvoorbeeld een
                              hogere waterstofprijs). De subsidiebehoefte wordt uitvoerig getoetst door zowel de
                              Europese Commissie als de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
                           
4. Nagestreefde doeltreffendheid
Via het IPCEI-traject kunnen projecten genotificeerd worden om staatssteun te kunnen
                              ontvangen, waarbij nationale overheden meer steun aan projecten kunnen geven dan onder
                              de gangbare steunkaders. Met de IPCEI-deelname beoogt het kabinet een impuls te geven
                              aan de ontwikkeling van de bredere waterstofmarkt door het opzetten van grootschalige
                              waterstofproductie en de daarvoor benodigde importfaciliteiten en infrastructuur,
                              als toevoeging op het generieke instrumentarium dat alleen (beperkte) ondersteuning
                              biedt aan kleinschaligere waterstofproductie en infrastructuur en minder op de innovatieve
                              productie en risicovoller opschaling van de nieuwe technologie. De IPCEI-projecten
                              moeten erop gericht zijn om de kosten van schone waterstof te verlagen en een perspectief
                              te bieden voor schone productietechnologieën om te kunnen concurreren met traditionele
                              technologieën. De gewenste effecten zijn als gevolg van het realiseren van de projecten
                              onder andere lagere kosten en kleinere risico’s voor toekomstige vergelijkbare projecten:
                              door de lessen die de aanvragers leren met hun projecten leveren zij relevante informatie
                              op voor andere marktpartijen.
                           
Door deel te nemen aan IPCEI vormen de projecten onderdeel van een Europese waardeketen
                              die de impuls vormt voor het ontstaan van de waterstofeconomie in Europa. De Europese
                              Commissie heeft op 11 maart jl. in RePowerEU aangegeven dat het hoge prioriteit aan
                              het realiseren van IPCEI-projecten geeft en behandelt deze projecten daarom met voorrang,
                              waardoor ze snel gerealiseerd kunnen worden. De projecten die EZK wil steunen via
                              het IPCEI hebben geen andere mogelijkheid om tijdig voldoende subsidies aan te vragen
                              om hun project te realiseren en daarmee bij te dragen aan de Nederlandse beleidsdoelen
                              van 500 MW geïnstalleerd vermogen in 2025 en 3–4 GW in 2030.
                           
5. Nagestreefde doelmatigheid
Door waterstofproductie te stimuleren middels het IPCEI-traject beoogt het kabinet
                              de ontwikkeling van de waterstofmarkt op gang te brengen, conform de ambities in het
                              Klimaatakkoord. Het gaat om een incidentele subsidie: EZK beoogt met beperkte, gerichte
                              ingrepen de beoogde ontwikkeling op gang te brengen. Projecten zullen definitief worden
                              geselecteerd afhankelijk van de rangschikkingscriteria in de IPCEI subsidiemodule
                              en de beoordeling door de Europese Commissie op basis van het IPCEI steunkader.
                           
6. Evaluatieparagraaf
Subsidieontvangers moeten jaarlijks gedurende de looptijd en bij vaststelling van
                              de subsidie rapporteren over de voortgang ten opzichte van het beoogde projectplan,
                              de behaalde resultaten, de financiële realisatie en eventuele voorziene vertragingen/tegenvallers.
                              Deze rapportages zijn grotendeels openbaar – uitgezonderd van bedrijfsvertrouwelijke
                              informatie – waardoor andere bedrijven en organisaties hiervan kunnen leren.
                           
Met hun projectplan moeten bedrijven bijvoorbeeld vooraf aantonen welke resultaten
                              (realiseren van opgesteld vermogen, productie en/of groene waterstof, vulgraad opslag,
                              etc.) zij beogen te realiseren aan de hand van de opgegeven activiteiten (aanschaf
                              van installaties, aanleg van faciliteiten, inzet van personeel, etc.) en welke uitgaven
                              daar tegenover staan. De resultaten en activiteiten moeten ook in de tijd geordend
                              worden. Het is op basis van deze informatie dat EZK zal bepalen of de projecten op
                              schema lopen gedurende de subsidieperiode en achteraf zal beoordelen of de projecten
                              succesvol waren.
                           
Om te bepalen of de projecten leiden tot een snellere marktontwikkeling moeten de
                              indieners van tevoren expliciet maken hoe zij opgedane kennis gaan delen. Na afloop
                              van het project kan EZK dan beoordelen in hoeverre de indieners deze kennis succesvol
                              aan andere marktpartijen hebben overgebracht, op basis van hun plannen voor kennisdissimilatie
                              (als onderdeel van het projectplan).
                           
De evaluatie van het IPCEI waterstof als geheel wordt onderdeel van de Strategische
                              Evaluatie Agenda (SEA) net als alle andere instrumenten gerelateerd aan het Klimaatbeleid
                              en start uiterlijk in 2025. Omdat de golven verschillende doelen hebben (elektrolyse
                              capaciteit, en import- en opslag infrastructuur), zullen de respectievelijke projecten
                              en golven binnen de subsidiemodule apart geëvalueerd worden. De planning hiervoor
                              wordt gebaseerd op de operationele gereedheid van de projecten welke duidelijk wordt
                              na officiële notificatie bij de Europese Commissie. Wanneer projecten gereed zijn
                              kan worden geëvalueerd in welke capaciteit deze hebben bijgedragen aan de Nederlandse
                              beleidsdoelen.
                           
Mede namens de Minister voor Klimaat en Energie,
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
                  M.A.M. Adriaansens
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
| Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen | Vergissing | 
|---|---|---|---|---|
| VVD | 34 | Voor | ||
| D66 | 24 | Voor | ||
| PVV | 17 | Tegen | ||
| CDA | 14 | Voor | ||
| SP | 9 | Voor | Vergissing | |
| GroenLinks | 8 | Voor | ||
| PvdA | 8 | Voor | ||
| PvdD | 6 | Tegen | ||
| ChristenUnie | 5 | Voor | ||
| FVD | 5 | Tegen | ||
| DENK | 3 | Voor | ||
| Groep Van Haga | 3 | Voor | ||
| JA21 | 3 | Tegen | ||
| SGP | 3 | Voor | ||
| Volt | 2 | Voor | ||
| BBB | 1 | Voor | ||
| BIJ1 | 1 | Tegen | ||
| Fractie Den Haan | 1 | Voor | ||
| Gündogan | 1 | Niet deelgenomen | ||
| Omtzigt | 1 | Voor | 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
