Brief regering : Versterking VTH-stelsel
22 343 Handhaving milieuwetgeving
28 663
Milieubeleid
Nr. 336
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2022
Het is mijn ambitie om de leefomgeving schoner, veiliger en gezonder te maken. Hierbij
zet ik mij in om milieuschade te voorkomen in plaats van achteraf te herstellen. Dat
vraagt om een sterker en onafhankelijker stelsel van vergunningverlening, toezicht
en handhaving (VTH) voor milieu. De commissie van Aartsen1 heeft hiervoor in maart 2021 tien aanbevelingen gedaan. Samen met alle betrokken
partijen ben ik aan de slag om zo snel mogelijk opvolging te geven aan de aanbevelingen
van de commissie Van Aartsen.
Tijdens het commissiedebat Toezicht en Handhaving op 12 april jl. (Kamerstukken 22 343 en 28 663, nr. 324)heb ik u toegezegd om voor het zomerreces het programmaplan van het interbestuurlijk
programma versterking VTH-stelsel (IBP) voor milieu toe te sturen. Bijgaand ontvangt
u dit programmaplan (bijlage 1) mede namens de Ministers van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK) en van Justitie en Veiligheid (JenV). Hiermee wordt opvolging
geven aan de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen. Over de opvolging van de
aanbeveling voor het basistakenpakket bent u reeds geïnformeerd bij Kamerbrief van
8 april jl.2 In mijn brief van 10 juni jl. 3 heb ik u geïnformeerd over de wijze waarop aanbeveling 9 van de commissie van Aartsen
wordt ingevuld.
Partijen
Het programmaplan voor het IBP is de afgelopen twee maanden vormgegeven in intensieve
en positieve samenwerking met de partijen in het VTH-stelsel. Het gaat dan om: het
Interprovinciaal Overleg, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, Omgevingsdienst NL
(ODNL) en de Ministeries van BZK en JenV. Ook de Inspectie Leefomgeving en Transport
en het Openbaar Ministerie zijn actief betrokken geweest bij het opstellen van het
programmaplan. Het programmaplan IBP wordt gedragen door alle genoemde partijen en
is op 20 juni jl. door de deelnemers aan het Bestuurlijk Omgevingsberaad goedgekeurd.
Ik ben blij met deze belangrijke positieve stap. Een versterkt VTH-stelsel kan immers
alleen gerealiseerd worden als alle betrokken partijen consensus hebben over wat en
hoe verbeterd moet worden.
Basis
De basis voor het programmaplan IBP is de Kamerbrief versterking VTH-stelsel die u
op 13 december jl.4 ontving. In deze Kamerbrief is aangegeven welke acties nodig zijn voor de opvolging
van de aanbevelingen genoemd in het rapport «Om de leefomgeving. Omgevingsdiensten
als gangmaker van het bestuur» van de commissie Van Aartsen5. Ook zijn de kwantitatieve en juridische onderzoeken6 en de bevindingen van de Algemene Rekenkamer in haar rapporten «Een onzichtbaar probleem»
en «Handhaven in het duister»7 betrokken.
De aangenomen motie van het lid Bouchallikh c.s. van 1 juni 20228 verzoekt de regering om bij de uitwerking van de aanbevelingen van de Commissie Van
Aartsen expliciet aandacht te besteden aan de wijze waarop het stelsel versterkt wordt
voor de aanpak van de diverse vormen van milieucriminaliteit. Het programmaplan IBP
gaat hier op in.
Looptijd en planning
Het IBP kent in beginsel een looptijd van twee jaar (2022–2024). Het eerste jaar is
vooral bedoeld voor het scherpen van de wijze van uitvoering en concretisering van
de tien aanbevelingen van de commissie van Aartsen. Het tweede jaar wordt benut voor
de daadwerkelijke implementatie. Een aantal acties kan echter al eerder worden uitgevoerd,
omdat er al bestuurlijke overeenstemming is of omdat de uitvoering al ter hand was
genomen in lopende programma’s zoals «Liever een goede buur». Die zaken worden uiteraard
voortvarend opgepakt en voortgezet. In het programmaplan is een indicatieve planning
opgenomen voor de verschillende programmadoelen.
Visie en ambitie
Met het IBP werken partijen primair aan het realiseren van een schonere, gezondere
en veiligere leefomgeving voor alle burgers in Nederland. Milieucriminaliteit zal
hierdoor steviger kunnen worden aangepakt. Consequente en stevige handhaving werkt
preventief, verkleint milieurisico’s en voorkomt potentieel hoge saneringskosten en
boetes. De vermijdbare milieuschade moet zoveel mogelijk omlaag. Partijen willen een
werkend VTH-stelsel waar alle professionals mee uit de voeten kunnen, zich verantwoordelijk
voor voelen en waar ze trots op kunnen zijn. Het gaat daarbij niet alleen om het versterken
van de omgevingsdiensten, maar om het versterken van de hele VTH-keten. Primaire focus
van het IBP is het op orde krijgen van de uitvoering van de basistaken. Omgevingsdiensten
moeten in staat zijn om de opgedragen taken op een professionele manier uit te voeren.
De effectiviteit en slagvaardigheid van de omgevingsdiensten moet gelet daarop worden
versterkt. De rol die omgevingsdiensten spelen is echter breder. Het is de ambitie
van alle partijen dat de omgevingsdiensten klaar zijn om ook een essentiële rol te
pakken in de grote transitieopgaven waar Nederland voor staat.
Pijlers IBP
Het IBP kent zes pijlers waarin alle aanbevelingen van de commissie Van Aartsen worden
opgepakt met uitzondering van aanbeveling 4 over het basistakenpakket. De opvolging
van deze aanbeveling is al buiten het IBP in gang gezet. In het programmaplan IBP
zijn per pijler de programmadoelen uitgewerkt inclusief planning. De zes pijlers zijn:
1. Robuuste omgevingsdiensten en financiering
(aanbevelingen 1, 2, 5 en 10 van de commissie Van Aartsen)
2. Bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving en vervolging
(aanbeveling 3 van de commissie Van Aartsen)
3. Informatievoorziening VTH
(aanbeveling 6 van de commissie Van Aartsen, de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer,
de aangenomen motie van het lid Hagen van 8 juli 20219 en de aangenomen motie van de leden Hagen en Sneller van 1 juni 202210)
4. Kennisinfrastructuur en arbeidsmarkt
(aanbeveling 6 van de commissie Van Aartsen met toevoeging van arbeidsmarkt voor gekwalificeerd
personeel)
5. Onafhankelijke uitvoering van toezicht en handhaving
(aanbevelingen 7 en 8 van de commissie Van Aartsen)
6. Monitoring kwaliteit milieutoezicht
(aanbeveling 9 van de commissie Van Aartsen)
Er zijn inmiddels diverse acties ingezet dan wel uitgevoerd om opvolging te geven
aan de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen. Er zijn een tweetal werksessies
georganiseerd voor meer prioriteit, capaciteit en inzet voor de strafrechtelijke handhaving
en vervolging (aanbeveling 3). Alle ketenpartners (Ministeries van Infrastructuur
en Waterstaat, Justitie en Veiligheid en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Inspectie
Leefomgeving en Transport, Openbaar Ministerie, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit,
Nationale Politie en omgevingsdiensten) waren aanwezig. U bent over de eerste sessie
op 30 maart jl. geïnformeerd bij Kamerbrief van 8 april jl.11; de tweede sessie vond op 30 juni jl. plaats. Ook heb ik de provincies aangeschreven
voor de opvolging van het basistakenpakket (aanbeveling 4). Er worden gesprekken gevoerd
over de circulaire over het basistakenpakket (aanbeveling 4). De voorbereidingen voor
een tweetal pilots in het najaar voor de visitatie van de omgevingsdiensten zijn afgerond
(aanbeveling 9). Gemeenten zijn voorgelicht over VTH en het horizontaal toezicht door
de raad (aanbeveling 9).
De concrete acties van het IBP zijn benoemd in de tabellen in het programmaplan IBP
en in bijgevoegd overzicht (bijlage 2). Deze acties zien bijvoorbeeld op het vaststellen
van landelijke uniforme minimum kwaliteitscriteria voor de kritische massa van omgevingsdiensten
en het uitvoeren van pilots bij omgevingsdiensten om inzicht te krijgen in de huidige
vormen van bekostiging van omgevingsdiensten.
De uitwerking van de stelselverantwoordelijkheid van het Rijk wordt ook in het IBP
uitgewerkt. Het is daarbij niet de bedoeling om wijzigingen in het VTH-stelsel aan
te brengen. De versterking van het VTH-stelsel wordt conform de aanbevelingen van
de commissie Van Aartsen binnen dit stelsel gezocht. Mogelijk leidt dit wel tot aanpassing
van wet- en regelgeving.
In het IBP worden try-outs opgezet om knelpunten in de inhoudelijke uitvoering van
VTH te identificeren (zoals bijvoorbeeld bij indirecte lozingen, ZZS of stikstof)
en te bezien hoe deze kunnen worden opgelost.
Middelen
De bemensing van het IBP is inmiddels in volle gang en waar mogelijk zijn de eerste
acties in gang gezet. De 18 miljoen euro uit het coalitieakkoord voor de versterking
van het VTH-stelsel wordt ingezet op vijf overkoepelende thema’s die voor alle omgevingsdiensten
van belang zijn12. Deze thema’s en de hiervoor gereserveerde gelden zijn:
1. de versterking van de inzet op milieucriminaliteit: 0,5 miljoen euro
– een opleidings- en trainingstraject voor de buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s).
2. het verbeteren van de informatiehuishouding en datakwaliteit: 8 miljoen euro
– de doorontwikkeling van het bestaande informatie-uitwisselingsysteem (Inspectieview),
– updaten en toevoegen van nieuwe functionaliteiten aan de landelijke inspectiedatabase
voor risicovolle bedrijven (GIR),
– de totstandkoming van een compleet en overzicht van (de)centraal verleende vergunningen,
– de digitalisering van het vergunningverleningsproces,
– de opzet van een informatiebureau voor milieutoezichthouders.
3. de versterking van de kennisopbouw en kennisdeling: 3 miljoen euro
– (door)ontwikkeling van een robuuste kennisfunctie bij zowel ODNL als bij het samenwerkingsprogramma
van de gezamenlijke inspectiediensten voor risicovolle bedrijven (BRZO+) en daarnaast
de versterking van de ODNL Academie.
4. monitoring kwaliteit milieutoezicht: 0,2 miljoen euro
– de opzet voor de uitvoering van visitaties van de omgevingsdiensten met een tweejaarlijkse
cyclus en centrale rapportage.
5. apparaatskosten: 6 miljoen euro
– de kosten van het programmabureau IBP, het programmabureau ODNL en overige personeelskosten.
Het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) reserveert een naar 6 miljoen euro oplopend bedrag voor de versterking van de ILT
voor het steviger aanpakken van milieucriminaliteit en milieurisico’s. Dit bedrag
wordt aangewend om de capaciteit van de Inlichtingen- en Opsporingsdienst binnen de
ILT de komende jaren substantieel uit te breiden.
Met deze inzet van middelen wordt specifiek opvolging gegeven aan de volgende aanbevelingen
van de commissie Van Aartsen:
1. meer prioriteit, capaciteit en inzet voor strafrechtelijke handhaving en vervolging,
2. informatie-uitwisseling en investeren in kennisontwikkeling en -deling,
3. inrichten van rijkstoezicht op de omgevingsdiensten.
Tot slot
Op mijn verzoek zijn de heer Van Aartsen en mevrouw Sorgdrager bereid om lopende het
IBP te reflecteren op de het proces en de resultaten van het IBP.
Om u goed te informeren over de voortgang van het IBP, ontvangt u twee maal per jaar
een voortgangsrapportage. Hierin wordt ingaan op de inhoud en voortgang van alle pijlers
van het IBP. De eerste voortgangsrapportage ontvangt u voor het kerstreces. Ik ben
daarnaast graag bereid om op uw verzoek een technische briefing over het IBP te verzorgen.
Ik ben blij dat we met alle partijen en dit programmaplan uit de startblokken zijn
en aan de slag zijn met de versterking van het VTH-stelsel. Met elkaar zetten we ons
in om de juiste stappen te zetten voor een schonere, gezondere en veiligere leefomgeving.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat