Brief regering : Huis- en hobbydierenlijst
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1260
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2022
In Nederland leven veel dieren onder de hoede van mensen. Veel mensen zetten zich
in om goed voor hun dieren te zorgen. Tegelijkertijd zijn er risico’s verbonden aan
het houden van dieren, zowel voor het welzijn als het dier, als voor de veiligheid
van de mens. Die risico’s zijn bij veel diersoorten dermate groot, dat een diersoort
niet geschikt is om door eenieder gehouden te worden.
Ter verbetering en bescherming van het welzijn van dieren en ter bescherming van de
veiligheid van de mens, kondig ik in deze brief de nieuwe huis- en hobbydierenlijst
voor zoogdieren aan. Ik leg uit wat de huis- en hobbydierenlijst inhoudt, ga in op
het advies dat ik over de lijst heb ontvangen en licht toe wat de gevolgen zijn voor
mensen die nu een zoogdiersoort houden die niet op de lijst staat. De lijst zal 30
zoogdiersoorten bevatten. Ik verwacht dat de lijst op 1 januari 2024 in werking zal
treden, waarbij er sprake is van een overgangsperiode. Dit alles licht ik verder toe
in deze brief.
Wettelijk kader
De Wet dieren verbiedt het ons om dieren te houden, tenzij het gaat om dieren die
door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn aangewezen. Dit verbod
geldt om het welzijn van dieren te beschermen en het gevaar voor de mens te beperken.
In het Besluit houders van dieren is bepaald dat het verbod alleen voor zoogdieren
geldt. De lijst met aangewezen toegestane diersoorten wordt ook wel huis- en hobbydierenlijst
genoemd.
Voor een aantal zoogdiersoorten is het nu al verboden om ze te houden. De Wet natuurbescherming,
het wettelijk kader voor gebiedsbescherming (Natura 2000) en soortenbescherming, kent
een aantal bepalingen die van belang zijn voor het houden van dieren die uit het wild
afkomstig zijn.1 Zo mogen dieren van beschermde soorten afkomstig uit het wild in Nederland niet zomaar
worden gehouden als huisdieren en is het voor particulieren verboden om grote katachtigen
(zoals tijgers en leeuwen) en primaten (apen) in Nederland te houden. Ook mogen dieren
die op de Europese Unielijst voor zorgwekkende invasieve uitheemse soorten staan,
en waar geen overgangsrecht op van toepassing is (bijvoorbeeld de wasbeer en de grijze
eekhoorn) niet gehouden worden. Voor soorten die een beschermde status hebben op grond
van de CITES-regelgeving, gelden strenge regels over welke soorten wel of niet internationaal
of Europees verhandeld mogen worden en onder welke voorwaarden.2
De huis- en hobbydierenlijst kent een lange geschiedenis. In de voorloper van de Wet
dieren was al sinds 1992 bepaald dat alleen dieren mochten worden gehouden die zijn
aangewezen. Deze bepaling is echter nooit in werking getreden. Sinds 1992 zijn er
verschillende pogingen ondernomen om te komen tot de invoering van een systeem om
diersoorten te beoordelen en besluiten te nemen over het aanwijzen of niet aanwijzen
van die soorten. Dat bleek een ingewikkelde en moeilijke opgave. Een uitgebreide beschrijving
van de geschiedenis van de lijst kunt u vinden in verschillende Kamerstukken.3
In 2015 is uiteindelijk een lijst vastgesteld. In 2017 heeft het College van Beroep
voor het bedrijfsleven (CBb) geoordeeld over de wijze waarop diersoorten werden beoordeeld
voor plaatsing op de lijst.4 Het CBb oordeelde dat de besluitvorming niet voldeed aan het Europeesrechtelijke
vereiste van wetenschappelijke objectiviteit en dat niet was voldaan aan de beginselen
van deskundigheid en transparantie. Naar aanleiding van uitspraken van het CBb is
de huidige huis- en hobbydierenlijst uit 2015 via een vrijstellingsregeling in feite
buiten werking gesteld. Bij de totstandkoming van de nieuwe huis- en hobbydierenlijst
zijn de vereisten van wetenschappelijke objectiviteit alsmede de beginselen van deskundigheid
en transparantie nadrukkelijk meegenomen.
Systematiek achter de huis- en hobbydierenlijst
Het aanwijzen van dieren voor de huis- en hobbydierenlijst moet gebeuren op basis
van objectieve en niet-discriminatoire criteria. Dit volgt uit rechtspraak van het
Hof van Justitie van de EU in 2008.5 De Tweede Kamer heeft in 2020 het toetsingskader ontvangen dat is gebruikt voor het
samenstellen van de nieuwe lijst (Kamerstuk 28 286, nr. 1085). Dit toetsingskader is ontwikkeld door de Wetenschappelijke adviescommissie positieflijst,
bestaande uit onafhankelijke wetenschappers, en gaat uit van risicofactoren voor dierenwelzijn
en gevaar voor de mens. De risicofactoren zijn geclusterd in de volgende categorieën:
letsel bij de mens, gezondheid van de mens (zoönosen), voedselopname van het dier,
ruimtegebruik/veiligheid van het dier, thermoregulatie van het dier en sociaal gedrag
van het dier. Bij de beoordeling van de diersoorten is gebruik gemaakt van wetenschappelijke
bronnen. Dit maakt dat de lijst een gedegen wetenschappelijke onderbouwing heeft.
De eigenschappen en behoeften van het dier zijn hierbij het uitgangspunt, en niet
de mogelijkheden die een houder heeft om hiermee om te gaan.
Het advies
Voor de beoordeling van de zoogdiersoorten is het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst
ingesteld. Dit adviescollege bestaat uit onafhankelijke wetenschappers. Ik ben het
adviescollege erkentelijk voor het gedegen onderzoek, dat een schat aan informatie
heeft opgeleverd, en het heldere advies dat ik heb ontvangen. Het college heeft ruim
300 zoogdiersoorten beoordeeld aan de hand van het toetsingskader. Het college adviseert
om 29 zoogdiersoorten op de huis- en hobbydierenlijst te plaatsen. Onder het grote
aantal diersoorten dat is beoordeeld en niet op de lijst staat zijn families van kleine
diersoorten die veel op elkaar lijken, waardoor het aantal dieren dat niet op de lijst
komt snel oploopt.
Het adviescollege heeft de beoordeelde diersoorten onderverdeeld in zes risicoklassen,
risicoklasse A tot en met F. De indeling in risicoklassen reflecteert de complexiteit
van de houderij, en vormt de wetenschappelijke basis voor het al dan niet plaatsen
van diersoorten op de huis- en hobbydierenlijst. Hoe hoger de risicoklasse (F is het
hoogst, A het laagst), hoe hoger de complexiteit van de houderij in termen van risicofactoren
waarmee de houder rekening moet houden. Het college adviseert om dieren die in risicoklassen
A, B en C vallen op de lijst te plaatsen. Risicoklasse C betekent dat de houder met
twee van de vijf risicocategorieën rekening moet houden. Het college acht dit aanvaardbaar.
Daarnaast adviseert het college om diersoorten die gedomesticeerd zijn op de lijst
te plaatsen, onder andere omdat men met deze dieren meer ervaring heeft met het houden,
omdat er meer voorzieningen zijn voor het houden van deze dieren en dieren genetisch
zodanig zijn veranderd dat ze zijn aangepast aan het leven nabij de mens.
Er zijn enkele zoogdiersoorten waarover onvoldoende wetenschappelijke informatie gevonden
is om tot een oordeel te komen. Deze diersoorten vallen minstens in risicoklasse D,
en komen dus niet op de lijst. De enige uitzondering hierop is de woestijnslaapmuis.
Deze diersoort valt minimaal in risicoklasse C. Omdat niet wetenschappelijk is vastgesteld
dat deze soort in de hogere risicoklassen D tot en met F valt, komt deze diersoort
ook op de lijst. Hiermee volg ik de lijn van het adviescollege. Als in de toekomst
voldoende wetenschappelijke informatie beschikbaar is, kan de diersoort volledig beoordeeld
worden. Dit geldt overigens voor alle diersoorten; nieuwe wetenschappelijke inzichten
maken dat de lijst een dynamisch document zal zijn.
Dit betekent dat in de toekomst, wat zoogdieren betreft, in Nederland alleen deze
30 zoogdiersoorten mogen worden gehouden. Het volledige advies vindt u als bijlage
bij deze brief. De volledige beoordelingen vindt u op www.rvo.nl/huisdierenlijst.
Het invoeren van de huis- en hobbydierenlijst is een grote stap. De diersoorten die
niet op lijst staan, zijn soorten waarvan het niet wenselijk is om het houden hiervan
voor eenieder mogelijk te maken, gelet op het welzijn van de dieren of het gevaar
dat het houden van de dieren voor de mens oplevert. Dit zijn veelal diersoorten die
als exotisch worden gezien. Een voorbeeld hiervan is de serval, welke onder andere
een gevaar voor de mens oplevert. Ook het stokstaartje en de luiaard staan bijvoorbeeld
niet op de lijst. Op deze diersoorten zijn onder andere risicofactoren van toepassing
uit de categorieën ruimtegebruik, voedselopname en thermoregulatie.
De 30 diersoorten op de lijst zijn overwegend soorten die veel in Nederland worden
gehouden. Dit zijn ook soorten waar we veel ervaring mee hebben en waarover we veel
kennis hebben opgedaan. Dit neemt niet weg dat er mensen zijn die dieren houden van
soorten die straks niet op de lijst staan en straks dus niet meer mogen worden gehouden.
Dit terwijl zij zich met alle goede bedoelingen inzetten voor het welzijn van die
dieren. De gevolgen voor hen zijn groot. Ik realiseer me dat dit pijnlijk kan zijn
voor de houders van deze dieren en voor ondernemers in dit werkveld. Het uitgangspunt
van het dierenwelzijnsbeleid en ook van de huis- en hobbydierenlijst, is dat het welzijn
van dieren voorop staat en dat de veiligheid van mensen wordt beschermd. Uit de wetenschappelijke
beoordeling van de zoogdiersoorten blijkt dat er aanzienlijke risico’s zijn voor het
dierenwelzijn en de veiligheid van de mens wanneer de dieren gehouden worden die niet
op de lijst worden geplaatst. Het feit dat er mensen zijn die zich volop inzetten
om goed voor dieren te zorgen die niet op de lijst staan, weegt niet op tegen de risico’s
die er zijn wanneer eenieder deze dieren zou mogen houden.
Deze lijst is een algemene lijst van toegestane dieren. Er zijn ook specifieke lijsten
zoals de productiedierenlijst en de circusdierenlijst. Om een zoogdier voor productie
of optredens te mogen gebruiken, moet het dier zowel op de huis- en hobbydierenlijst
als op de productie of- circusdierenlijst staan. Voor drie diersoorten op de huidige
productiedierenlijst geldt dat zij niet op de huis- en hobbydierenlijst komen te staan.
Het gaat om de nerts, het damhert en het Midden-Europees edelhert. Nertsen mogen sinds
2021 al niet meer worden gehouden op grond van de Wet verbod pelsdierhouderij.
Voor de andere twee diersoorten betekent de invoering van de huis- en hobbydierenlijst
dat er een eind zal komen aan het gebruik van deze dieren als productiedier. Ik ga
met de betrokkenen in gesprek om de overgang naar de nieuwe situatie in goede banen
te leiden, en houd daar in het overgangsrecht (zie hierna) rekening mee. Ik begrijp
dat de impact van deze verandering groot is voor de mensen die hierbij betrokken zijn.
Op de circusdierenlijst staat een diersoort die niet op de huis- en hobbydierenlijst
staat. Het gaat om de dromedaris. Ook voor de circusdierenlijst geldt dat deze diersoort
na invoering van de huis- en hobbydierenlijst niet meer mag worden gebruikt voor optredens.
Overgangsrecht
Vanaf het moment dat de lijst in werking is getreden, is het verboden om zoogdiersoorten
die niet op de lijst staan te houden. Er zal echter overgangsrecht worden vastgesteld.
Mensen die op het moment van inwerkingtreding van de lijst al een dier van een soort
hebben die niet op de lijst staat, mogen dat dier houden totdat het dier overlijdt.
Dit geldt ook voor de jongen waarvan een dier drachtig is op het moment dat de lijst
in werking treedt. De dieren die op deze manier uitgezonderd zijn van de huis- en
hobbydierenlijst, mogen nog verhandeld worden. Nieuwe dieren uit het buitenland mogen
na inwerkingtreding van de lijst niet in Nederland worden gehouden.
Met het overgangsrecht wil ik voorkomen dat mensen dieren gaan loslaten, omdat de
dieren niet op de lijst staan. Dit is schadelijk voor het dierenwelzijn, de natuur
en de veiligheid van de mens.
Uitzonderingen
Dierentuinen en wildopvangcentra zullen worden uitgezonderd van het verbod op het
houden van niet-aangewezen zoogdiersoorten. Dat is nu al zo. Ook voor dierenartsen
en voor de doorvoer van dieren via Nederland geldt nu al een uitzondering, die ik
in stand houd. Er komen geen nieuwe uitzonderingen bij.
Voor dierentuinen zal gelden dat zij niet-aangewezen zoogdiersoorten enkel kunnen
houden indien zij beschikken over een dierentuinvergunning.
Vervolg
Ik heb de vaststelling van de huis- en hobbydierenlijst met deze brief aangekondigd.
Daarmee is de lijst nog niet van kracht. Ik stel momenteel regelgeving op die voorziet
in de invoering van de lijst. Ik verwacht dat de lijst op 1 januari 2024 in werking
treedt. Ik neem deze tijd om de implementatie van de lijst zorgvuldig vorm te geven.
Deze tijd is ook nodig zodat bedrijven voor wie dit grote gevolgen kan hebben, zich
op deze verandering kunnen voorbereiden. Ook gebruik ik deze tijd om samen met de
handhavende partijen de wijze van handhaving op de lijst verder uit te werken.
De wetenschappelijke beoordeling van de diersoorten laat zien dat ook dieren die op
de vernieuwde huis- en hobbydierenlijst staan, complexe zorg nodig kunnen hebben.
Daarom zet ik extra in op maatregelen om te zorgen dat we het houden van deze dieren
verder verbeteren.
De huis- en hobbydierenlijst, de beoordelingen van alle zoogdiersoorten en extra informatie
zijn te vinden op www.rvo.nl/huisdierenlijst. Op deze website kan men ook terecht bij vragen over de lijst.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer
Indieners
-
Indiener
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit