Brief regering : Commissievoorstel Europese begroting 2023 en technische aanpassing MFK 2023
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 168
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2022
Op 7 juni jl. presenteerde de Europese Commissie (de Commissie) het voorstel voor
de Europese begroting 2023.1 De komende weken wordt het voorstel behandeld in de voorportalen van de Raad van
de Europese Unie (de Raad). Via deze brief informeer ik uw Kamer over de inhoud van
het voorstel, de gevolgen voor raming van de Nederlandse afdrachten, de Nederlandse
onderhandelingsinzet, het proces en het krachtenveld. Hiermee vervangt deze Kamerbrief,
zoals gebruikelijk, het BNC-fiche over dit voorstel. Op 8 juni presenteerde de Commissie
tevens de jaarlijkse technische aanpassing2 van het Meerjarig Financieel Kader (MFK; 2021–2027), conform artikel 4 van de MFK-verordening.
In deze brief ga ik in op de inhoud van deze mededeling en de gevolgen ervan voor
de Nederlandse EU-afdrachten.
Samenvatting Commissievoorstel Europese begroting 2023
Het voorstel voor de Europese begroting 2023 is de derde jaarbegroting binnen het
huidige MFK. De Commissie stelt een totaalomvang (inclusief speciale instrumenten)
voor van 185,6 miljard euro aan vastleggingen; dit zijn de wettelijke (of contractuele)
verplichtingen die worden aangegaan. De betalingen – de kasuitgaven, volgend uit vastleggingen
– bedragen 166,3 miljard euro. In het Commissievoorstel bedraagt de vastleggingenmarge3 circa 0,4 miljard euro en de betalingenmarge4 circa 5,5 miljard euro.
Bovenstaande bedragen zijn exclusief de middelen die vanuit het subsidiedeel van het
Europees herstelinstrument (NextGenerationEU, NGEU) via de Europese begroting 2023
worden uitgegeven. Voor 2023 betekent dit 114 miljard euro aan extra vastleggingen
en 131 miljard aan betalingen.5 Deze uitgaven worden gefinancierd door middel van leningen die de Commissie namens
de Unie aangaat en waarvoor het mandaat in het Eigenmiddelenbesluit is verleend.
De Commissie presenteert doorgaans in oktober een Amending Letter bij het voorstel voor de begroting. Daarin actualiseert de Commissie het huidige voorstel
op basis van recente ontwikkelingen. De Commissie heeft aangegeven dat het onder andere
zal gaan om de Oekraïne crisis, de dekking van het nieuwe korte-termijninstrument
voor defensiesamenwerking6 en de eventueel benodigde actualisatie van de rentebetalingen voor NGEU. Ik zal u
daarover te zijner tijd informeren.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de voorgestelde vastleggingen, betalingen
en marges in totaal en per begrotingscategorie en laat de verschillen met de begroting
van 2022 zien.7 In de volgende paragrafen wordt het Commissievoorstel per begrotingscategorie (ook
wel «Heading») van het MFK toegelicht.
Tabel 1: Commissievoorstel EU-begroting 2023 (in miljoenen euro, lopende prijzen)
CIE-voorstel 20231
EU-begroting 20222
Verschil (%)
vastl.
bet.
vastl.
bet.
vastl.
bet.
H1
Interne markt, innovatie en digitaal
21.568
20.901
21.775
21.474
– 1%
– 3%
H2
Cohesie, veerkracht en waarden
70.087
55.841
67.644
62.053
4%
– 10%
H3
Landbouw en milieu
57.223
57.445
56.681
56.602
1%
1%
H4
Migratie en grensmanagement
3.727
3.067
3.360
3.254
11%
– 6%
H5
Veiligheid en defensie
1.901
1.111
1.812
1.238
5%
– 10%
H6
Extern beleid
16.782
13.774
17.170
12.916
– 2%
7%
H7
Administratieve uitgaven
11.449
11.449
10.620
10.620
8%
8%
A
Totaal MFK-begrotingscategorieën
182.736
163.589
179.063
168.157
2%
– 3%
B
Marge
446
5.514
1.070
2.869
– 58%
92%
C
Totaal MFK-plafond1
182.667
168.575
179.765
170.558
2%
– 1%
D
Speciale thematische instrumenten3
2.855
2.680
2.799
2.623
2%
2%
Totaal incl. speciale instrumenten (A+D)
185.591
166.268
181.863
170.779
2%
– 3%
X Noot
1
Inclusief de aanpassing van de MFK-plafonds en de Europese begroting 2022 volgend
uit de technische aanpassing
X Noot
2
Inclusief gepubliceerde Draft Amending Budgets in 2022.
X Noot
3
Betreft in het Commissievoorstel 2023: EGF, SEAR en BAR.
H1) Interne markt, innovatie en digitaal
Deze begrotingscategorie betreft met name investeringen op gebieden als onderzoek
en innovatie, interne markt en een digitale transformatie. Veel sectoren hebben de
afgelopen jaren te lijden gehad onder de COVID-19-pandemie, de huidige oorlog in Oekraïne
en de snel stijgende prijzen. Met slimme investeringen uit de begrotingscategorie
Interne markt, innovatie en digitaal wil de Commissie bijdragen aan het herstel in
Europa en aan de groene en digitale transitie. De Commissie stelt voor deze categorie
een budget voor van 21,6 miljard euro in vastleggingen en 20,9 miljard euro in betalingen.
Dit is een kleine daling ten opzichte van het vorige begrotingsjaar. Met de additionele
middelen van NGEU die aan deze categorie worden toegewezen is er sprake van een stijging
van de totale budgetten voor deze begrotingscategorie. Het budget voor het EU-fraudebestrijdingsprogramma,
dat onderdeel is van deze begrotingscategorie, wordt versterkt met 0,5 miljoen euro
in vastleggingen ten opzichte van vorig jaar. De Commissie heeft in het voorstel ook
reeds een budget van 1,1 miljoen euro in vastleggingen en betalingen opgenomen voor
de nog op te richten anti-witwasautoriteit (AMLA). Tevens wordt er 2,2 miljoen euro
beschikbaar gesteld voor dekking van de kosten die gepaard gaan met de instelling
van een koolstofheffing aan de grens (Carbon Border Adjustment Mechanism; CBAM).
Vanuit het herstelinstrument NGEU wordt in totaal nog 4,3 miljard euro aan additionele
vastleggingen toegevoegd aan deze begrotingscategorie, verdeeld over de programma’s
Horizon Europe en InvestEU. Deze middelen worden ingezet voor extra budgetten voor
onderzoek en investeringen op de thema’s gezondheid, digitalisering en klimaat.
De Raad, het Europees Parlement (EP) en de Commissie hebben voor de periode van het
huidige MFK 2021–2027 de politieke afspraak gemaakt dat in totaal 500 miljoen euro
aan vastleggingen uit eerdere jaren die niet tot betaling zijn gekomen (decommiteringen)
opnieuw mag worden ingezet voor Horizon Europe. In lijn met deze afspraak wordt voor
2023 een bedrag van 78,8 miljoen toegevoegd aan Horizon Europe. Daarnaast stelt de
Commissie in het kader van de voorgestelde Europese Chips Act8 voor om het totale afgesproken bedrag van 500 miljoen euro voor decommitteringen
met 400 miljoen euro te verhogen. Dit bedrag is specifiek bedoeld om Horizon Europe
te compenseren voor de financiële bijdrage die het levert aan de voorgestelde Europese
Chips Act. Voor 2023 neemt de Commissie in DB2023 al een bedrag van 80 miljoen euro
hiervoor op. Het kabinet is kritisch over het herzien van deze eerdere afspraak en
zal de Commissie vragen naar andere mogelijkheden van financiering, waarbij de inzet
van het kabinet is dat dit niet ten koste moet gaan van bestaande prioriteiten onder
Horizon Europe.
H2) Cohesie, veerkracht en waarden
Begrotingscategorie 2 bevat zowel de fondsen voor het cohesiebeleid als een aantal
programma’s die in 2021 zijn opgezet om het herstel van Europese economieën als gevolg
van de COVID-19-crisis te bevorderen, zoals de Faciliteit voor Herstel en Veerkracht
(Recovery and Resilience Facility; RRF), de rentebetalingen voor NGEU en REACT-EU. Ook bevat deze categorie een aantal
kleinere programma’s en agentschappen ter versterking van de sociale cohesie en de
waarden van de EU zoals Erasmus+, en het Europees Openbaar Ministerie (EOM). Ook het
gezondheidsprogramma EU4Health en het Mechanisme voor Civiele bescherming (Union Civil Protection Mechanism, UCPM) vallen hieronder.
Het cohesiebeleid – voornamelijk uitgevoerd door drie fondsen: het Europees Fonds
voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+), en het Cohesiefonds
(CF) – heeft als doel om economische en sociale verschillen tussen regio’s binnen
de EU te verkleinen. Dit gebeurt op verschillende terreinen; van het investeren in
infrastructuur en de groene transitie tot het bieden van ondersteuning op de arbeidsmarkt.
2023 is het laatste jaar waarin cohesiemiddelen uit het vorige MFK (2014–2020) tot
betaling kunnen komen.
De begrotingscategorie heeft een voorgestelde omvang van 70,1 miljard euro in vastleggingen
en 55,8 miljard euro in betalingen. Ten opzichte van de Europese begroting van 2022
stijgen de vastleggingen met 3,6%, terwijl de betalingen dalen met 10%. Dit komt voornamelijk
door een vertraging van de implementatie van cohesiefondsen. Zoals gebruikelijk is
het betalingenniveau van het cohesiebeleid gebaseerd op ramingen van de individuele
lidstaten.
De snelle stijging van de rente sinds het einde van 2021 heeft een significante invloed
gehad op leningen aangegaan onder NGEU. Hierdoor stijgen de rentebetalingen over 2022,
die in 2023 moeten worden uitgevoerd. Verder wordt een bedrag van 45 miljoen euro
uit het UPCM uit de jaren 2024–2027 naar voren gehaald om beter voorbereid te zijn
op crises. Het UPCM beschikt daarnaast in 2023 over 683,1 miljoen euro aan additionele
middelen vanuit NGEU. De hoeveelheid vastleggingen van het RRF voor 2023 bedraagt
2,1 miljoen euro (exclusief de bijdrage vanuit NGEU). Voor REACT-EU is dit 4,8 miljoen.
H3) Landbouw en milieu
In 2023 gaat de implementatie van het voorgestelde nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB)9 van start. Tot die tijd geldt de GLB-transitieverordening10, waarin de meeste regels vanuit het vorige MFK (2014–2020) van toepassing zijn, maar
met een focus op klimaat, biodiversiteit/bodem, kringlooplandbouw en stikstof. In
het kader van gemeenschappelijke doelen op EU-niveau worden de twee pijlers uit het
GLB geconsolideerd. De eerste pijler betreft het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF).
Dit fonds is met name bedoeld om boeren van inkomenssteun te voorzien, maar heeft
ook een rol gespeeld bij het mitigeren van neveneffecten voor boeren als gevolg van
de oorlog in Oekraïne. Ook worden boeren door middel van directe betalingen aangespoord
om hun landbouwmethode te verduurzamen. Het voorgestelde budget voor 2023 is 40,7
miljard euro in zowel vastleggingen als in betalingen – dit is grotendeels gelijk
aan het budget voor 2022.
Onder de tweede pijler valt het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling
(ELFPO). Deze pijler ziet op het aanbrengen van structurele veranderingen in plattelandsgebieden,
onder meer om bij te dragen aan een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen in
het kader van de groene transitie. Het voorgestelde budget voor 2023 is 12,9 miljard
euro in vastleggingen (een stijging van 1,6% ten opzichte van 2022) en 15,1 miljard
euro in betalingen (een stijging van 2,8% ten opzichte van 2022).
Naast de twee pijlers van het GLB, behoren tot begrotingscategorie 3 ook het Europees
Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), het Europees Bureau voor Visserijcontrole
(EFCA) en het Programma voor het Milieu en Klimaatactie (LIFE). Dit geldt ook voor
het Fonds voor een Rechtvaardige Transitie (Just Transition Fund, JTF), dat in 2023 deels gefinancierd wordt met middelen uit NGEU.
In totaal heeft de begrotingscategorie een voorgestelde omvang van 57,2 miljard euro
in vastleggingen en 57,4 miljard euro in betalingen. Ten opzichte van de Europese
begroting van 2022 stijgen de vastleggingen met 1,0% en de betalingen met 1,5%.
H4) Migratie en grensmanagement
De begrotingscategorie migratie en grensmanagement bevat alle uitgaven die gerelateerd
zijn aan het beschermen van de buitengrenzen van de EU, waaronder het fonds voor Geïntegreerd
Grensbeheer (Integrated Border Management Fund; IBMF) en uitgaven ter ondersteuning van de lidstaten op het gebied van asiel en
migratie via onder andere het fonds voor Asiel, Migratie en Integratie (AMIF). Het
overgrote deel van de middelen onder deze begrotingscategorie valt onder gedeeld beheer.
Ook vallen het Europese Grens- en Kustwachtagentschap Frontex en het Europees Ondersteuningsbureau
voor Asielzaken (European Asylum Support Office; EASO) onder deze begrotingscategorie.
De Commissie geeft in het voorstel aan dat in 2023 migratie en grensbeheer een uitdaging
blijft, onder andere in verband met de opvang van vluchtelingen als gevolg van de
Oekraïnecrisis. De Commissie stelt voor 2023 een budget voor van circa 3,7 miljard
euro in vastleggingen en 3 miljard euro in betalingen. Dit betekent een aanzienlijke
stijging van de vastleggingen (10,9%) en een daling van de betalingen (– 5,7%) ten
opzichte van de begroting in 2022. Dit is het resultaat van een aantal mutaties in
onderliggende programma’s. Zo wordt een budgetverhoging (in vastleggingen) voor AMIF
en het IBMF voorgesteld onder andere als gevolg van de late aanname van de sectorale
verordeningen, waardoor pas eind 2022 de werkprogramma’s van de lidstaten door de
Commissie worden goedgekeurd en dit in 2023 tot verplichtingen leidt. Verder weerspiegelt
de voorgestelde budgetstijging de geleidelijke uitbreiding van dit beleidsterrein
in het huidige MFK, zoals afgesproken in het MFK-akkoord. Tenslotte stelt de Commissie
een budgetverhoging voor Frontex voor om haar nieuwe mandaat goed te kunnen uitvoeren.
De resterende marge onder het deelplafond van deze begrotingscategorie is circa 90
miljoen euro. Er worden geen aanvullende middelen vanuit NGEU voorgesteld voor deze
begrotingscategorie.
H5) Veiligheid en defensie
De begrotingscategorie veiligheid en defensie is gericht op het bewaken van de veiligheid
van burgers binnen de grenzen van de Unie via het fonds voor Interne Veiligheid (Internal Security Fund; ISF) en samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van rechtshandhaving via
het agentschap Europol. Daarnaast richt deze begrotingscategorie zich op het ontwikkelen
van defensiecapaciteiten via het Europees Defensiefonds (European Defence Fund; EDF) en het versterken van de Europese infrastructuur ter bevordering van militaire
mobiliteit. De Commissie stelt voor 2023 een budget voor van ca. 1,9 miljard euro
in vastleggingen en 1,1 miljard euro in betalingen. Dit is voor de vastleggingen een
stijging ten opzichte van 2022 (4,5%) en voor de betalingen een daling (– 10,3%).
De stijging in vastleggingen wordt met name veroorzaakt door versterking van het International Security Fund (ISF) en hogere uitgaven voor ontmanteling van nucleaire installaties. Verder start
in 2023 het Union Secure Connectivity Programme. De verwachting van de betalingen
is grotendeels gebaseerd op verwachtingen en ramingen van lidstaten voor nationale
programma’s.
De Commissie geeft aan dat er vanwege de oorlog in Oekraïne een noodzaak is om meer
uit te geven in deze begrotingscategorie en verwijst ook naar de Joint Communication on the Defence investment gaps analysis and way forward. Dit is een Commissievoorstelvoorstel voor meer samenwerking op defensiegebied. U
bent over de financiële gevolgen van deze mededeling eerder per brief geïnformeerd.11 Het voornaamste budgettaire punt uit deze mededeling is het voorstel van de Commissie
om in 2022 en 2023 500 miljoen euro beschikbaar te stellen voor een nieuw instrument
dat een financiële prikkel moet geven voor gezamenlijke aanschaf van de meest urgente
en kritieke tekortkomingen op het gebied van defensie-capaciteiten. De dekking van
deze 500 miljoen euro is in het voorstel voor de begroting nog niet voorzien. De Commissie
geeft aan dat dit in de Amending Letter verwerkt zal worden.
H6) Extern beleid
De begrotingscategorie Extern beleid omvat verschillende financieringsinstrumenten:
het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking
(NDICI), het instrument voor humanitaire hulp, pre-toetredingssteun (IPAIII) en voor
landen en gebieden overzee (OCT).
De Commissie geeft in het voorstel aan dat het externe beleid van de Unie in 2023
vooral gericht zal zijn op steun aan Oekraïne, de landen die te maken hebben met grote
vluchtelingenstromen en voedseltekorten als gevolg van de oorlog in Oekraïne, en op
steun aan partnerlanden bij het herstel van hun economieën na de COVID-19-crisis.
Binnen NDICI ligt in 2023, net als vorig jaar, het zwaartepunt bij geografische programma’s,
waarbij de nabuurschapsregio (landen direct rondom Europa) en Afrika prioritair zijn.
Ook wordt via garanties vanuit het Europese fonds voor duurzame ontwikkeling (EFSD+),
onderdeel van NDICI, in 2023 bijgedragen aan het Global Gateway Initiative. Via dit initiatief wordt beoogd tot 300 miljard euro aan infrastructuur te mobiliseren.
De Commissie stelt voor deze begrotingscategorie in 2023 een budget voor van 16,8
miljard euro in vastleggingen en 13,8 miljard euro in betalingen voor. Dit betekent
een lichte daling van de vastleggingen een lichte stijging van de betalingen ten opzichte
van de begroting in 2022. Dit is het resultaat van een aantal mutaties in onderliggende
programma’s. Zo stijgen de betalingen van NDICI door de recente invulling van de programmering
van de geografische en thematische programma’s onder NDICI, hetgeen naar verwachting
tot veel uitbetaling leidt in 2023. Daarnaast stijgen de vastleggingen en betalingen
onder IPAIII mede als onderdeel van de door de Commissie aangekondigde continuering
van EU steun voor de opvang van vluchtelingen in Turkije.12 Dit leidt ook tot de inzet van het flexibiliteitsinstrument voor circa 0,5 miljard
euro om extra uitgaven te dekken boven het deelplafond voor deze begrotingscategorie.
Tot slot geeft de Commissie aan dat het aangekondigde voorstel voor het vervolg op
macro-financiële bijstand aan Oekraïne van in totaal 9 miljard euro, bestaande uit
leningen en een deel subsidies vanuit de EU-begroting, nog niet is opgenomen in deze
ontwerpbegroting.13
H7) Administratieve uitgaven
Onder de begrotingscategorie administratieve uitgaven vallen onder andere de personeelskosten
van de Europese instellingen, de pensioenen en de Europese scholen. Het totale budget
van deze begrotingscategorie bedraagt in het voorstel 11,5 miljard euro in vastleggingen
en betalingen. Ten opzichte van het jaar 2022 is dit een stijging van 7,8%. De Commissie
geeft aan dat de budgetten door aanhoudende hoge inflatie en gestegen energieprijzen
onder druk staan. Een groot deel van deze middelen is nodig om aan wettelijke en contractuele
verplichtingen te voldoen, bijvoorbeeld het betalen van energierekeningen en stijgende
prijzen. De Commissie zet er daarom op in om waar mogelijk synergie en samenwerking
te zoeken op het terrein van administratieve uitgaven, bijvoorbeeld door samenwerking
tussen instituties op het gebied van cybersecurity en de transitie naar meer digitale
en flexibele werkplekken, mede als gevolg van de COVID-19-pandemie, en daarmee gepaard
gaande afslanking van de gebouwen. Daarbij heeft de Commissie geprobeerd de stijging
van de niet-contractueel vastgelegde budgetten zoveel als mogelijk te beperken.
Het aantal vaste personeelsleden van de Europese instellingen, waaronder de Commissie,
daalt met 23 posten. Deze daling is het gevolg van een afname van 75 posten bij de
Europese Commissie zelf en een toevoeging van 52 posten bij het Europees Parlement,
waarvan 40 voor cyber security. De overige instellingen hebben geen wijzigingen in
het aantal posten toegewezen gekregen door de Commissie.
Speciale thematische instrumenten
De speciale thematische instrumenten zijn bedoeld om adequaat te kunnen reageren op
onvoorziene omstandigheden gedurende een begrotingsjaar. Bovenstaande instrumenten
worden ingezet buiten de MFK-plafonds; de inzet van deze instrumenten heeft zodoende
ook geen effect op de marges onder de MFK-plafonds.
Het Europees Globaliseringsfonds (EGF) financiert eenmalige assistentie in de vorm
van opleiding en begeleiding naar nieuw en/of vervangend werk voor personeel dat door
grote herstructureringen als gevolg van globalisering werkloos raakt. In 2021 is de
reikwijdte van het fonds uitgebreid, zodat ook consequenties van digitalisering, de
klimaattransitie of economische crises zoals na COVID-19 onder het fonds kunnen vallen.
Voor 2023 is 205 miljoen euro aan vastleggingen en 30 miljoen euro aan betalingen
voorzien.
De Solidariteits- en Noodhulp Reserve (SEAR) is gericht op het bieden van hulp na
grote natuurrampen en volksgezondheidscrises die vallen binnen het EU-solidariteitsfonds
(EUSF). Voor dit fonds is in 2023 1,3 miljard euro beschikbaar in vastleggingen en
betalingen, in lijn met in 2021 gemaakte afspraken.
De Brexit Adjustment Reserve (BAR) is gericht op het verminderen van nadelige gevolgen van Brexit in de zwaarst
getroffen lidstaten en sectoren. In 2023 is voor de BAR 1,3 miljard euro voorzien.
Flexibiliteitsinstrument
Het flexibiliteitsinstrument kan ingezet worden voor de financiering van onvoorziene
omstandigheden, zowel voor vastleggingen als betalingen, indien er onvoldoende ruimte
is onder een deelplafond voor een bepaalde MFK-begrotingscategorie. Het beschikbare
bedrag binnen dit instrument is in 2023 circa 1 miljard euro. Een deel van deze middelen
(453 miljoen euro) is al bestemd voor de financiering van het pakket voor Syrische
vluchtelingen binnen begrotingscategorie 6, dat in 2021 is overeengekomen.
Technische aanpassing MFK
In de jaarlijkse technische aanpassing van het MFK past de Commissie, zoals afgesproken
in artikel 4 van de MFK-verordening, de plafonds van het MFK aan op een aantal punten.
De MFK-plafonds worden door de Commissie geactualiseerd met de standaard afgesproken
MFK-deflator van 2%. Dit is in de raming van de Nederlandse afdrachten reeds verwerkt.
De actualisatie van de speciale instrumenten, de boete-opbrengsten en de inzet van
het enkelvoudige marge-instrument (Single Margin Instrument; SMI) hebben gevolgen voor het MFK-betalingenplafond. Aangezien de raming van de Nederlandse EU-afdrachten gebaseerd is op het
MFK-betalingenplafond plus de maximale omvang van de speciale instrumenten, wijzigt
dientengevolge ook de raming van de Nederlandse EU-afdrachten.
Enkelvoudig marge-instrument (SMI)
Het enkelvoudige marge-instrument (Single Margin Instrument; SMI) is een samenvoeging van drie instrumenten uit het vorige MFK (de Global Margin for Commitments, de Contingency Margin en de Global Margin for Payments). Met dit instrument kunnen ongebruikte vastleggingen en betalingen onder het MFK-plafond
uit het vorige begrotingsjaar worden toegevoegd aan de plafonds voor de resterende
MFK-jaren (2022–2027). Alleen het opnieuw inzetten van ongebruikte betalingen via
het SMI artikel 11(1)b is van invloed op de raming van de EU-afdrachten.
De inzet van het SMI voor de betalingen gebeurt in 2022 voor het eerst (2021 is immers
het eerste afgesloten jaar onder het nieuwe MFK). In 2021 resteerde 2,6 miljard euro
aan betalingen onder het MFK-plafond, wat in dat jaar een neerwaarts effect had op
de uiteindelijke afdrachten aan de Unie. In de technische aanpassing wordt dit bedrag
toegevoegd aan de plafonds voor 2022 en 2023, gecorrigeerd met de in het MFK afgesproken
standaarddeflator van 2%. In de onderstaande tabel is dit weergegeven. Deze verhoging
van het MFK-plafond in de jaren 2022 en 2023 heeft een hogere raming van de bni-afdracht
tot gevolg in die jaren. In 2022 stijgt de raming van de bni-afdracht hierdoor met
79 miljoen euro en in 2023 met 81 miljoen euro.
Inzet Single Margin Instrument (in miljoenen euro)
2022
2023
MFK-betalingenplafond
169.209
165.542
Inzet SMI
1.349
1.376
Nieuw betalingenplafond
170.558
166.918
Boete-opbrengsten
In artikel 5 van de MFK-verordening is vastgelegd dat in de periode 2022–2027 jaarlijks
een bedrag gelijk aan de opbrengsten uit mededingingsboetes van het jaar t-2 (startend
met de opbrengsten uit 2020, zowel in vastleggingen als betalingen) toe te voegen
aan de Europese begroting en de uitgavenplafonds, voor een totaalbedrag van 11 miljard
euro (in prijzen 2018 over de gehele periode). Voor 2022–2026 geldt hierbij een minimum
van 1,5 miljard euro (prijzen 2018) en een maximum van 2 miljard euro (prijzen 2018)
per jaar. Deze afspraak is vorig jaar meerjarig verwerkt in de raming van de EU-afdrachten.14 De Commissie actualiseert in de technische aanpassing nu het cijfer voor 2023. Omdat
dit met 1,1 miljard euro onder de drempelwaarde ligt, wordt een bedrag van 1,5 mld.
euro in prijzen 2018 toegevoegd aan het MFK-plafond van 2023. In lopende prijzen is
dit 1,7 miljard euro. In de raming van de Nederlandse EU-afdrachten werd al rekening
gehouden met een bedrag van 2 mld. euro. Dit bedrag wordt nu naar beneden bijgesteld.
Het gevolg hiervan is dat de raming van de bni-afdracht met 25 miljoen euro neerwaarts
bijgesteld wordt.
Aanpassing van speciale instrumenten
De plafonds van de speciale instrumenten worden door de Commissie geactualiseerd met
de standaard afgesproken MFK-deflator van 2%. Dit is in de raming van de Nederlandse
afdrachten reeds verwerkt. Daarnaast wordt voor de SEAR 41 miljoen euro aan niet ingezette
middelen uit 2021 overgeheveld naar 2022. Uit het flexibiliteitsinstrument wordt 209
miljoen euro aan niet ingezette middelen overgeheveld van 2021 naar 2022. Het totale
effect op de raming van de Nederlandse bni-afdracht hiervan is een opwaartse bijstelling
van circa 15 miljoen euro.
Gevolgen voor de raming van de Nederlandse afdrachten
Als gevolg van de technische aanpassing, zoals hierboven toegelicht, wijzigt de raming
van de Nederlandse EU-afdrachten als volgt:
Gevolgen technische aanpassing voor raming NL-afdrachten (in miljoenen euro)
2022
2023
Single Margin Instrument
79
81
Speciale instrumenten
15
Actualisatie boete-opbrengsten
– 26
Totaal (bni-afdracht)
94
55
In het voorstel voor de Europese jaarbegroting actualiseert de Commissie de bijdrage
van het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van het Terugtrekkingsakkoord. Deze bijdrage
valt voor 2023 hoger uit dan waar in de raming van de EU-afdrachten rekening mee werd
gehouden. Dit heeft als gevolg dat de raming van de Nederlandse bni-afdracht naar
beneden wordt bijgesteld met 122 miljoen euro
De verwerking van deze mutaties vindt plaats bij de Ontwerpbegroting 2023 en de tweede
suppletoire begroting 2022 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Nederlandse inzet bij de onderhandelingen over de EU-begroting 2023
Het kabinet zet in op een prudente, realistische en moderne Europese begroting, waarin
de afspraken uit het MFK-akkoord gerespecteerd dienen te worden. Nederland erkent
de rol van de Europese begroting bij het opvangen van de gevolgen van de Oekraïne
crisis, het herstel van de economische en gezondheidscrises als gevolg van COVID-19
en bij het toewerken naar een groene en digitale transitie. De prioriteiten uit het
Commissievoorstel komen grotendeels overeen met de inhoudelijke beleidsdoelstellingen
van het kabinet. Het kabinet ziet een aantal aandachtspunten voor de besprekingen
in de Raad.
Ten eerste hecht het kabinet veel waarde aan een prudente Europese begroting met voldoende
marges onder het MFK-plafond om adequaat te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden.
In het huidige voorstel acht het kabinet de vastleggingenmarge onvoldoende, zeker
gezien de onzekerheden in het licht van de Oekraïne-crisis. Tijdens de besprekingen
in de Raad zal het kabinet zich inzetten voor het vergroten van de vastleggingenmarge.
Ten tweede zal het kabinet aandacht vragen voor realistische ramingen; immers, de
budgettaire omvang van de programma’s moet passen bij de daadwerkelijke budgettaire
behoefte. Hierbij zet het kabinet zich ervoor in dat meer rekening wordt gehouden
met bijvoorbeeld de absorptiecapaciteit en eventuele vertraging in de uitvoering van
EU-programma’s.
Het kabinet streeft voorts naar een moderne Europese begroting, die investeert in
concurrentievermogen, onderzoek en innovatie, klimaat en migratie en veiligheid. Het
kabinet zal zich in de onderhandelingen voor de Europese begroting 2023 inzetten voor
voldoende middelen voor deze prioriteiten.
Als laatste vindt het kabinet het van belang dat conclusies van de Europese Raad (ER)
uit juli 2020 over de administratieve uitgaven van de Europese instellingen (salarissen,
gebouwen etc.) worden nagekomen. In deze ER-conclusies worden de instellingen ook
opgeroepen om zich aan te passen aan nieuwe manieren van (digitaal) werken en zich
te zetten voor het vergroten van de efficiëntie van niet-salarisgerelateerde uitgaven.
Proces en krachtenveld
Conform artikel 314 het werkingsverdrag van de Europese Unie, onderhandelt de Raad
eerst over een Raadspositie over de Europese begroting 2023. De Raad dient uiterlijk
op 1 oktober haar Raadspositie in bij het Europees Parlement (EP). Naar verwachting
zal de Raad halverwege juli een Raadspositie bereiken. Uw Kamer wordt hier t.z.t.
zoals gebruikelijk over geïnformeerd middels een Kamerbrief. Vervolgens dient de Raad
overeenstemming te bereiken met het EP. Hiertoe dient de jaarlijkse conciliatieperiode,
die eindigt met een Ecofin-begrotingsraad, geagendeerd voor 11 november 2022. Voorafgaand
aan de Begrotingsraad wordt uw Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inzet en na
afloop over het resultaat. De Raad stemt met gekwalificeerde meerderheid over de EU-begroting
2023 en het EP met gewone meerderheid.
Het krachtenveld in de Raad is doorgaans verdeeld in twee groepen lidstaten. Een groot
aantal lidstaten die relatief het meeste bijdragen aan de EU-begroting, waaronder
Nederland, zet in op een prudente begroting met voldoende marges onder de MFK-plafonds.
Deze groep pleit ook voor een moderne begroting. Nederland zal in de onderhandelingen
samen met deze groep blijven optrekken. De andere groep lidstaten pleit over het algemeen
voor een grotere begroting (met name wat betreft de betalingen) die de plafonds van
het MFK benadert. Het Europees Parlement zet normaliter in op een begroting die volledig
aansluit bij de plafonds uit het MFK, en dus niet of zeer beperkt voorziet in marges
voor onvoorziene gebeurtenissen.
Voor wat betreft de technische aanpassing is er geen vervolgproces. De Commissie heeft
conform artikel 4 van de MFK-verordening de Raad en het EP geïnformeerd; de Raad en
het EP hebben hierbij geen beslissingsbevoegdheid.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
BIJLAGE
Tabel 2: speciale thematische instrumenten in Commissievoorstel 2023 (in miljoenen euro, lopende prijzen)
CIE-voorstel 2023
EU-begroting 2022
vastl.
bet.
vastl.
bet.
Europees Globaliseringsfonds (EGF)
205
30
201
25
Reserve voor Solidariteit en Noodhulp (SEAR)
1.325
1.325
1.299
1.299
Brexit Adjustment Reserve (BAR)
1.325
1.325
1.299
1.299
Totaal
2.855
2.680
2.799
2.623
Tabel 3: Bijdrage vanuit Next Generation EU in 2023 (in miljoenen euro, lopende prijzen)
NGEU-bijdrage 2023
CIE-voorstel 2023
Totaal in 2023
vastl.
bet.
vastl.
bet.
vastl.
bet.
Begrotingscategorie 1
Horizon Europe
1.828
1.753
12.343
11.904
14.171
13.656
InvestEU
2.471
1.230
341
390
2.812
1.620
Begrotingscategorie 2
React-EU
3
15.532
55.167
38.772
55.170
54.304
Faciliteit voor Herstel en Veerkracht (RRF)
103.463
109.240
2
2
103.465
109.242
Mechanisme voor Civiele Bescherming (UCPM)
683
337
147
242
830
579
Begrotingscategorie 3
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)
–
2.426
12.935
15.087
12.935
17.513
Fonds voor een Rechtvaardige Transitie (JTF)
5.472
171
1.466
3
6.938
174
Totaal
113.921
130.688
82.400
66.400
196.321
197.088
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën