Brief regering : Vervolg aanpak ventilatie op scholen
31 293 Primair Onderwijs
31 289
Voortgezet Onderwijs
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 634
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2022
Het belang van adequate ventilatie is al eerder met uw Kamer gedeeld. Frisse lucht
is gezond en met frisse lucht kunnen leerlingen en onderwijspersoneel beter leren
en werken. Daarnaast verkleint adequate ventilatie het risico op Corona-besmettingen.
Ook is met uw Kamer al eerder gesproken over het aanpakken van verouderde schoolgebouwen.
In deze brief ga ik in op beide thema’s.
Ten eerste ga ik in op de uitvoering en tussenresultaten van de afspraken die ik eerder
gemaakt heb met de VNG, PO-Raad en VO-raad. Ten tweede informeer ik u over het beschikbaar
stellen van € 140 miljoen voor de uitwerking van de Maatwerkwerkregeling Ventilatie
op Scholen. Tot slot besteed ik aandacht aan de integrale aanpak van verouderde schoolgebouwen
die ik samen met gemeenten en schoolbesturen wil starten.
Uitvoering en tussenresultaten
De afgelopen tijd hebben veel scholen en gemeenten al werk gemaakt van het verbeteren
van ventilatie, al dan niet middels gelden uit de SUViS-regeling. Aanvullend heb ik
begin februari 2022 met de PO-Raad, de VO-raad en de VNG afspraken gemaakt over een
bredere aanpak.1 Dit betreft een hulplijn voor direct advies en praktische tips voor scholen, een
team van experts die een schoolbezoek afleggen om op locatie te adviseren hoe de ventilatie
verbeterd kan worden en middelen om CO2-meters aan te schaffen in iedere klas. Er is afgesproken dat gemeenten worden opgeroepen
de problemen te inventariseren en in overleg te gaan met de schoolbesturen. In dezelfde
afspraken is de gezamenlijke uitwerking van een maatwerkregeling als opvolger van
de SUViS-regeling aangekondigd. Tot slot is in overeenstemming met de uitkomsten van
het IBO onderwijshuisvesting2, vastgesteld dat het niet kan blijven bij de aanpak van ventilatie, maar dat verdere
afspraken nodig zijn om kwaliteit van schoolgebouwen te verbeteren. Een aantal schoolgebouwen
is zo verouderd dat het niet mogelijk is zonder nieuwbouw of renovatie een goed functionerend
ventilatiesysteem te installeren.
Mijn nadrukkelijke oproep is dat schoolbesturen en gemeenten alle bovenstaande mogelijkheden
aangrijpen. De tussenresultaten hieronder laten zien dat er nog ruimte voor verbetering
is.
Hulp en advies Ruimte-OK
Schoolbesturen en gemeenten die hulp en advies nodig hebben over ventilatie kunnen
terecht bij de hulpteams ventilatie van Ruimte-OK. In mijn eerdere brief over de uitwerking
van de maatregelen ventilatie in scholen3 is toegelicht wat zij kunnen betekenen. Ruimte-OK is bereikbaar via 0800–0224402
of www.ventilatiehulp.nl.
Er zijn sinds de start van het programma in februari 19.729 bezoekers geweest op de
website van Ruimte-OK, waarbij 45.771 webpagina’s zijn bezocht. Er zijn daarbij 2.518
handreikingen en kennisdocumenten gedownload. De helpdesk is in die periode 421 keer
geraadpleegd. Er zijn inmiddels 534 verzoeken bij Ruimte-OK ingediend voor een bezoek
van een expert van het hulpteam. Daarvan zijn er momenteel 214 uitgevoerd en staan
er nog 150 op de planning tot medio september. De overige aanvragen worden de komende
tijd ingepland en na de zomervakantie uitgevoerd.
De ervaringen van experts van het hulpteam bij de ondersteuning zijn positief. Scholen
krijgen meer inzicht in de huidige situatie en weten welke verbetermogelijkheden er
zijn. Daarmee hebben ze een handelingsperspectief voor het nemen van maatregelen.
De instructie aan leraren zorgt voor bewustzijn en een beter gebruik van de bestaande
ventilatiemogelijkheden. Het hulpteam beveelt scholen aan om de CO2-gehaltes structureel te meten. Bij de ondersteuning blijkt dat daar waar scholen
de CO2-gehaltes meten, er gerichter geventileerd wordt.
De experts constateren dat sommige scholen nog steeds denken dat de ramen de hele
dag open moeten staan om goed te kunnen ventileren. Bij de ondersteuning leggen de
experts uit dat dit niet hoeft en hoe er wel gericht geventileerd kan worden. Dit
scheelt straks in de winter in het comfort voor leerlingen en personeel, maar ook
in de energiekosten. De ondersteuning geeft scholen meer inzicht in het verschil tussen
het CO2-vraagstuk en warmteproblematiek. Er zijn scholen die weliswaar goede CO2-waarden hebben, maar een probleem hebben met warmtestapeling. Experts geven dan tips
hoe hier mee om te gaan. Als bij de ondersteuning wordt gesignaleerd dat er investeringen
benodigd zijn, worden scholen gewezen op de mogelijkheden van de maatwerkregeling
ventilatie.
CO2-meter in iedere klas
Het is belangrijk om te weten of de ventilatie in de school goed is. Daarom moeten
schoolbesturen voortdurend kunnen meten of de ventilatie in orde is. Ik heb uw Kamer
reeds geïnformeerd dat ik € 17,3 miljoen beschikbaar stel voor de aanschaf van CO2-meters.4
Op dit moment wordt vanuit mijn ministerie bij scholen nagevraagd of in alle klassen
een CO2-meter hangt. Eerste indruk is dat zeker een meerderheid van de scholen een werkende
CO2-meter heeft hangen in elk klaslokaal, maar dat dit ook nog niet overal het geval
is. Wij zijn op dit moment preciezer onderzoek aan het doen om scherper in beeld te
krijgen welke scholen specifieke actie behoeven. Op sommige plekken wordt aangegeven
dat er leveringsproblemen zijn op de markt. In februari 20226 heb ik aangekondigd dat er middelen beschikbaar komen voor de aanschaf en heb ik
opgeroepen tot aanschaf over te gaan vooruitlopend daarop. Ik roep schoolbesturen
die dat nog niet hebben gedaan daarom nogmaals op om de CO2-meters zo snel mogelijk aan te schaffen. Ik informeer uw Kamer zo spoedig mogelijk
na de zomer over de resultaten van het onderzoek.
Vergoeding CO2-meters in het VO
Eerder heb ik in de VO-nieuwsbrief7 gemeld dat de middelen voor CO2-meters in het voortgezet onderwijs worden verstrekt door een ophoging van de lumpsum.
Dat bleek in verband met de doorgevoerde vereenvoudiging van de bekostiging dit jaar
technisch niet mogelijk. Daarom worden de middelen uitgekeerd middels een ophoging
in de «Regeling aanvullende bekostiging strategisch personeelsbeleid, begeleiding
en verzuim vo». De ophoging is gemiddeld genomen kostendekkend voor de aanschaf van
CO2-meters (van 150 euro per stuk incl. btw) in ieder gebruikt schoollokaal. De middelen
worden in november 2022 in één keer uitbetaald.
Scholen voor het primair- en voortgezet onderwijs in Caribisch Nederland krijgen geen
middelen, maar ontvangen de CO2-meters in natura.
De middelen voor CO2-meters in het PO worden in één keer uitbetaald via de lumpsum, door ze te verwerken
in de definitieve prijzen voor schooljaar 2021–2022. Deze prijzen zijn uiterlijk in
juli 2022 bekend en worden uiterlijk uitbetaald in september 2022. De ophoging van
de prijzen beoogt kostendekkend te zijn voor de aanschaf van CO2-meters van 150 euro per stuk (incl. btw) voor ieder gebruikt schoollokaal.
Lokale aanpak gemeenten
De VNG heeft de gemeenten met een ledenbrief geïnformeerd over de aanpak. De VNG heeft
de leden opgeroepen de stand van zaken van de ventilatie in schoolgebouwen te inventariseren
en de informatie op te sturen aan Ruimte-OK. Ook is gevraagd de gegevens van een ambtelijk
contactpersoon naar Ruimte-OK te sturen. Aan de gemeenten is gevraagd in overleg met
de schoolbesturen de meest urgente knelpunten rondom ventilatie te bepalen en gezamenlijk
te bekijken of en hoe deze met bestaande regelingen op te lossen zijn. Tot slot is
gevraagd om het overzicht van de staat van schoolgebouwen in de gemeente naar de VNG
te sturen.
Ruimte-OK heeft inmiddels 57 reacties gekregen met een contactpersoon vanuit gemeenten
voor de aanpak van de ventilatie op scholen. Er zijn inmiddels 15 overzichten vanuit
gemeenten over de lokale problematiek ontvangen door Ruimte-OK. Ook dit is wat mij
betreft te weinig. Komende weken zal ik samen met de VNG het belang van het doorgeven
van deze informatie nogmaals benadrukken.
De Maatwerkregeling als opvolging van de SUViS-regeling
In het najaar van 2020 lukte het naar schatting in ruim een kwart van de schoolgebouwen
niet om voldoende te ventileren.8 In oktober 2020 is geld beschikbaar gesteld vanuit het Rijk voor ventilatie.9 Daarvan is sinds 2020 € 200 mln. (inclusief uitvoeringskosten) ingezet voor de Regeling
specifieke uitkering ventilatie in schoolgebouwen (SUViS-regeling), gericht op het
verbeteren van het binnenklimaat door noodzakelijke en energiezuinige ventilatiemaatregelen
uit te voeren. Bij de SUViS-regeling gold dat OCW 30% van de kosten draagt voor projecten
om de ventilatie op orde te brengen. De overige 70% werd gefinancierd door schoolbesturen
of gemeenten. De SUViS-regeling liep tot 30 april 2022 en is volledig uitgeput. Met
deze regeling is het aantal schoolgebouwen waar de ventilatie niet op orde is, gedaald
van 27,6% naar circa 16%.10
Hoewel de SUViS-regeling een hoopgevend resultaat laat zien, zijn we er nog niet.
Er blijft een gerichte aanpak voor het verbeteren van de ventilatie in scholen nodig,
waaraan het Rijk een bijdrage levert. Daarom wordt er nu een brede maatwerkoplossing
geboden middels de maatwerkregeling ventilatie in scholen. Hiervoor is nu € 140 mln.
(inclusief uitvoeringskosten) beschikbaar. Schoolbesturen ontvangen uit deze regeling
maximaal 60% financiering vanuit het Rijk voor de meest urgente gevallen, ten behoeve
van ventilatiemaatregelen en flankerend energiebesparende maatregelen.11
Maatwerkregeling ventilatie op scholen
De Maatwerkregeling ventilatie op scholen is een subsidie aan bevoegde gezagsorganen.
Het is een regeling met een «basis» met standaard cofinanciering vanuit het Rijk ter hoogte van 30%, die daarnaast via
het «vangnet» 60% Rijksbijdrage biedt voor de meest urgente gevallen op basis van aanvullende voorwaarden.
Met de maatwerkregeling ventilatie op scholen wordt beoogd de volgende knelpunten
die werden waargenomen bij de SUViS-regeling op te lossen:
• de cofinanciering van 70% door gemeenten en schoolbesturen kon niet in alle gevallen
worden opgebracht;
• het maximaal aan te vragen bedrag per project (schoollocatie) was (in staffels) gemaximeerd
op basis van leerlingaantallen die op de locatie les krijgen. Dit vormt in gevallen
bovenop de 70% cofinanciering door schoolbesturen en gemeenten een financiële drempel
om een aanvraag te doen.
Bovenstaande knelpunten worden in de maatwerkregeling weggenomen door enerzijds de
meer financieel draagkrachtige schoolbesturen en gemeenten met ventilatieproblematiek
financieel te blijven ondersteunen («basis»), en anderzijds de financiële drempel
te verlagen voor de groep schoolbesturen met de meest urgente problematiek maar met
te weinig financiële draagkracht («vangnet»). In het vangnet wordt maximaal 60% van
het project gefinancierd door het Rijk. In zowel de «basis» als het «vangnet» wordt
het gemaximeerde bedrag (op basis van leerlingstaffels) per aanvraag losgelaten.
De maatwerkregeling staat ook open voor verticale scholengemeenschappen en Agrarische
Onderwijs Centra voor locaties met uitsluitend VO-leerlingen.
In de bijlage bij deze brief vindt u een nadere toelichting op de maatwerkregeling
ventilatie op scholen.
IHP en gesprek tussen schoolbestuur en gemeente
De afweging om een groot bedrag voor ventilatie in een gebouw te investeren, wordt
beïnvloed door het aantal jaren dat het onderwijs gebruik zal blijven maken van dit
gebouw of door plannen voor renovatie of nieuwbouw die in het verschiet liggen. Deze
planning wordt op veel plaatsen vastgelegd in een Integraal Huisvestingsplan (IHP)van
de gemeente. Vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor goede onderwijshuisvesting
kunnen gemeenten en schoolbesturen bezien of er binnen het IHP geschoven kan worden
in de prioritering en middelen binnen het IHP om zo de urgente ventilatieproblematiek
op een school aan te pakken. Dit kan gevolgen hebben voor andere projecten binnen
het IHP (in planning en/of middelen), wat vraagt om goed overleg tussen alle betrokken
partijen.
Met de getroffen maateregelen geef ik invulling aan de volgende moties
De motie van de leden Van der Staaij en Paternotte, voorgesteld op 21 december 202112, verzoekt de regering zo spoedig mogelijk maatregelen te treffen om de verbetering
van ventilatie in scholen landelijk aan te jagen en te bezien of de verplichte cofinanciering
daarvoor kan vervallen. Met de afspraken die ik heb gemaakt met de PO-Raad, de VO-raad
en de VNG over de CO2-meters, ondersteuning door handreikingen, instructiekaarten en schoolbezoeken van
Ruimte-OK jaag ik de verbetering van de ventilatie landelijk aan. De maatwerkregeling
voorziet in de mogelijkheid om in urgente situatie de ventilatie verbeteren met een
aanzienlijk lagere cofinanciering. De omvang van de cofinanciering is gebaseerd op
een analyse van de vermogens van schoolbesturen, die is toegelicht in Bijlage II.13
De motie van het lid Bisschop, voorgesteld op 18 november 2021,14 verzoekt de regering om te verkennen hoe een deel van het resterende budget voor
de ventilatie van schoolgebouwen versneld benut kan worden om meer gemeenten en scholen
extra te stimuleren om te voorzien in goede ventilatie, met name in gemeenten die
te maken hebben met een bovengemiddeld aandeel vo-leerlingen. Scholen in gemeenten
met een bovengemiddeld aantal leerlingen die een urgent ventilatieprobleem hebben
en waar de middelen niet toereikend zijn om de problemen op te lossen kunnen een beroep
doen op de maatwerkregeling.
Niet weer in de kou
Het op orde krijgen van de ventilatie in scholen vraagt om een gezamenlijke inspanning.
De maatwerkregeling ventilatie in scholen biedt nu de mogelijkheid om de problematiek
echt aan te pakken op de schoollocaties met de meest urgente ventilatiesituatie. Schoolbesturen
maak daar gebruik van indien nodig. Als we er daarnaast samen (scholen, leraren) voor
zorgen dat de CO2-meters worden opgehangen en dat personeel op de school goed weet om te gaan met de
(mechanische) ventilatiesystemen, dan komen we beslagen ten ijs deze winter. Op deze
manier doen we allen wat binnen ons vermogen ligt, om in het najaar niet weer in de
kou te staan.
Naar een integrale aanpak van verouderde schoolgebouwen
Naast het verbeteren van ventilatie is ook het verduurzamen van schoolgebouwen ten
behoeve van klimaatdoelstellingen een grote uitdaging. Uit het interdepartementaal
beleidsonderzoek Onderwijshuisvesting (IBO) dat naar uw Kamer is verzonden op 9 april
2021 (Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 213), blijkt dat er naast ventilatie en verduurzaming veel meer moet gebeuren om alle
schoolgebouwen in Nederland geschikt te maken voor het geven van hedendaags onderwijs.
Het vervangingstempo van schoolgebouwen ligt te laag waardoor er sprake is van een
forse verouderde voorraad. In de beleidsreactie op het IBO heeft mijn voorganger al
aangegeven dat er echt werk zal moeten worden gemaakt van betere onderwijshuisvesting.
De urgentie die het rapport uitstraalt om alle leerlingen, ongeacht de ondersteuning
die zij nodig hebben, de huisvesting te bieden die noodzakelijk is voor goed onderwijs,
onderschrijf ook ik volledig.
Een integrale aanpak van schoolgebouwen die breder is dan alleen ventilatie is nodig
om desinvestering te voorkomen. De PO-Raad, VO-raad en VNG stellen in hun routekaart
dat er aanvullend op de reguliere uitgaven voor huisvesting door gemeenten en schoolbesturen
in ieder geval € 21 mld. extra nodig is om de klimaatambities te realiseren. Dat staat
in de beleidsreactie op het rapport IBO onderwijshuisvesting.15 Sinds deze analyses zijn de bouwkosten verder opgelopen.
Tegelijkertijd wil ik niet stil zitten. De eerste stap is om goed in kaart te brengen
waar de problematiek van verouderde schoolgebouwen het meest urgent is. Goede en klimaatbestendige
onderwijshuisvesting is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het Rijk, de schoolbesturen
en gemeenten. Binnen de mogelijkheden die er nu zijn, wordt er door gemeenten en schoolbesturen
al hard gewerkt aan deze opgave. Daarom wil ik met de PO-Raad, VO-raad, de VNG en
andere experts afspraken maken over een programmatische aanpak van de verouderde schoolgebouwen.
Ik zal uw Kamer rapporteren over de voortgang van de programmatische aanpak in het
najaar van 2022.
Tot slot
Er is werk aan winkel. Er staan in Nederland ruim 9.000 schoolgebouwen, waar bijna
2,5 miljoen leerlingen les krijgen en 285 duizend mensen werken. In de afgelopen jaren
hebben veel schoolgebouwen niet de aandacht gekregen die nodig was. De kwaliteit van
het binnenklimaat is in veel gebouwen nog steeds niet op orde. De inrichting van veel
scholen voldoet niet meer. Er wordt te weinig gerenoveerd of nieuw gebouwd. En dat
terwijl ook de schoolgebouwen duurzaam en energieneutraal moeten worden.
Goed onderwijs vereist een goed schoolgebouw. Het is immers de werk- en leeromgeving
van leraren en leerlingen. Een goed gebouw laat meerdere onderwijsconcepten toe, maakt
inclusief onderwijs mogelijk en biedt ruimte aan samenwerking met andere voorzieningen
zoals kinderopvang. Frisse en schone lucht zorgen daarnaast voor betere prestaties.
Zo is het schoolgebouw één van de bepalende factoren voor de kwaliteit van het onderwijs.
Daarom vind ik het van belang samen met de PO-Raad, de VO-raad en de VNG hier de schouders
onder te zetten en te zorgen voor goede onderwijshuisvesting voor onderwijspersoneel
en leerlingen.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
BIJLAGE I NADERE TOELICHTING MAATWERKREGELING VENTILATIE OP SCHOLEN
De maatwerkregeling ventilatie is een subsidieregeling met een «basis» en een «vangnet».
De basis
In het basisregime van de maatwerkregeling krijgen toegekende aanvragen 30% rijksbijdrage
op het bedrag van de begroting zoals ingediend bij de aanvraag. Aanvragen worden toegekend
op volgorde van binnenkomst tot het budgetplafond van de basis is bereikt. Om voor
de basisvariant van de regeling in aanmerking te komen hoeft geen urgentietoets te
worden uitgevoerd, en geen verplicht schoolbezoek te worden afgelegd, zoals voor de
«vangnetsubsidie» wel het geval is.
Het vangnet
In bepaalde gevallen blijkt dat de huidige rijksbijdrage van de SUViS-regeling (30%)
niet volstaat; veelal omdat schoolbesturen en gemeenten de middelen niet hebben om
70% zelf bij te dragen. De ventilatieproblematiek blijft in deze gevallen bestaan.
Voor deze gevallen wordt beoogd om middels de maatwerkregeling ventilatie op scholen
onder voorwaarden een «vangnet» in werking te laten treden, waarbij een hoger rijksbijdrage
van 60% wordt toegekend.
Om aanspraak te kunnen maken op deze «vangnetsubsidie», moet men er alles aan doen
om de ventilatie binnen de technische mogelijkheden van het gebouw te verbeteren.
Er moet een verbinding zijn met maximale gedragsaanpassing van het onderwijzend personeel.
Zij moeten maximaal geïnstrueerd worden over juiste wijze van ventileren en de technische
mogelijkheden van het gebouw moeten worden geoptimaliseerd. Daarom is een schoolbezoek
van de hulpteams ventilatie van Stichting Ruimte-OK op de schoollocatie verplicht,
om aanspraak te kunnen maken op het «vangnet».
Aan de aanvragers van de vangnetsubsidie wordt gevraagd te voldoen aan twee voorwaarden:
1. Een bezoek van het hulpteam ventilatie van Stichting Ruimte-OK waardoor een maximale
gedragsaanpassing van het personeel kan worden bewerkstelligd, en de technische mogelijkheden
van het gebouw kunnen worden geoptimaliseerd. Dit is een verplichting en geen aanvraagvereiste.
Dat betekent dat het schoolbezoek ook ná de subsidieaanvraag mag plaatsvinden;
2. Een meting van de CO2-concentratie en de binnentemperatuur gedurende twee weken. Deze wordt afgenomen onder
instructie van de hulpteams ventilatie van Stichting Ruimte-OK door het personeel
op de school. De hulpteams regelen de levering van een speciale CO2-meter voor de meting en instructie voor juiste installatie. Het hulpteam ventilatie
geeft op basis van de meetresultaten een urgentieverklaring af aan de hand van een
puntensysteem. Het schoolbestuur dient deze urgentieverklaring in bij de aanvraag
voor de vangnetsubsidie bij DUS-i (dit is een aanvraagvereiste). De meest urgente
gevallen komen in aanmerking voor de «vangnetsubsidie» van de maatwerkregeling.
Voor zowel het schoolbezoek als de CO2-meting kunnen schoolbesturen kosteloos een afspraak maken met de hulpteams ventilatie
van Ruimte-OK via 0800–0224402 of www.ventilatiehulp.nl.
Meting in het vangnet
Bij de meting, zoals afgenomen onder instructie van de hulpteams ventilatie, worden
twee waarden gemeten, op basis waarvan de hulpteams de bezochte schoollocatie scoren
met een puntensysteem:
1. CO2-concentratie
2. Binnentemperatuur
De CO2-concentratie is een goede indicator voor de ventilatiesituatie. Daarnaast hangt binnentemperatuur
nauw samen met ventileren. De situatie in een schoolgebouw is bijvoorbeeld niet gezond
als de ventilatie op een school enkel «in orde» is als altijd alle ramen openstaan,
en het daarmee 10 graden Celsius is. Vandaar dat beide pijlers worden meegenomen in
het puntensysteem, waarbij CO2-concentratie zwaarder zal wegen. Voor welke «waarden» voor CO2-concentratie en temperatuur hoog scoren en welke laag, is aansluiting gezocht bij
gangbare normen uit o.a. het bouwbesluit, de eisen uit het Programma van Eisen Frisse
scholen, en de GGD-richtlijnen. Dit vindt u terug in de bijlage bij de regeling.
Wanneer kan een schoolbestuur een aanvraag doen voor het vangnet?
Aan schoolbesturen met voldoende eigen vermogen om de ventilatieproblematiek grotendeels
zelf te financieren – en/ of de mogelijkheid om voldoende cofinanciering vanuit de
gemeente te ontvangen- wordt gevraagd géén aanvraag te doen voor het vangnet. Op deze
manier blijven er zoveel mogelijk middelen beschikbaar om schoolbesturen te helpen
die onvoldoende financieel draagkrachtig zijn.
Aanvraagperiode(n), deelplafonds en betaling
De maatwerkregeling kent de volgende tijdvakken waarbinnen aanvragen kunnen worden
gedaan. De basis onder de regeling kent één tijdvak, het vangnet drie tijdvakken.
Deze tijdvakken kennen de volgende termijnen en deelplafonds:
Basis 18 juli tot en met 31 oktober 2022 € 25 mln.
Vangnet tijdvak 1 18 juli tot en met 30 september 2022 € 38 mln.
Vangnet tijdvak 2 1 oktober tot en met 31 december 2022 € 38 mln.
Vangnet tijdvak 3 1 januari 2023 tot en met 31 maart 2023 € 38 mln.
De uitvoeringskosten voor DUS-i bedragen ca. € 1 mln. Dit brengt het totaal van de
beschikbare middelen van de regeling op € 140 mln.
Aanvragen voor de basis worden toegekend op volgorde van binnenkomst van de volledige
aanvraag. Aanvragen voor het vangnet worden toegekend na rangschikking. Dit gebeurt
na sluiting van het betreffende tijdvak op basis van de urgentiescore uit de urgentieverklaring
van Ruimte-OK. De aanvragen met de meest urgente problematiek worden het eerst toegekend.
Toegekende aanvragen voor de basis en tijdvak 1 van het vangnet worden beschikt en
betaald in 2022, zodat zo snel mogelijk met werkzaamheden gestart kan worden. Toegekende
aanvragen voor tijdvak 2 en tijdvak 3 van het vangnet zullen respectievelijk beschikt
en betaald worden uiterlijk in maart 2023 en uiterlijk juni 2023.
Voor één locatie kan slechts één aanvraag worden gedaan voor de basis óf het vangnet,
en niet voor allebei. Wel kan een aanvraag voor het vangnet in meerdere tijdvakken
meelopen. Meer informatie vindt u op de website van DUS-i.
Beheersbaarheid projectkosten
Anders dan bij de SUViS-regeling zijn bij de maatwerkregeling ventilatie de totale
projectkosten waarvoor een aanvraag kan worden gedaan, niet gemaximeerd. Dit biedt
de kans om de gevallen beter te kunnen helpen waar financiële draagkracht van het
schoolbestuur een obstakel vormt en de mogelijkheden om te cofinanciering door de
gemeente beperkt zijn.
Om de kosten wel beheersbaar te houden wordt aan schoolbesturen gevraagd kritisch
te zijn op de offertes die zij ontvangen voor de projectwerkzaamheden. Indien zij
twijfelen over de hoogte van bepaalde kosten, wordt hen gevraagd om contact op te
nemen met de gemeente waarin het bevoegd gezag gevestigd is. In de maatwerkregeling
is een richtlijn opgenomen voor totale projectkosten waaraan het schoolbestuur de
geoffreerde kosten kan toetsen.
Het is verplicht dat schoolbesturen de begroting zoals zij die hebben ingediend bij
de aanvraag voor de maatwerkregeling ventilatie, ter kennisgeving delen met de gemeente.
Op deze wijze blijft de gemeente op de hoogte van de totale begrote projectkosten
die schoolbesturen en gemeente maken rond het op orde brengen van de ventilatieproblematiek.
De projectkosten zoals ingediend voor de maatwerkregeling ventilatie, zullen tussentijds
worden gemonitord en worden meegenomen in de evaluatie van de regeling.
BIJLAGE II ONDERBOUWING MAATWERKREGELING VENTILATIE IN SCHOLEN
Beleidskeuzes uitgelegd
Onderbouwing doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie (CW 3.1)
Doel(en)
Met subsidie uit de maatwerkregeling wordt beoogd de schoolgebouwen met de meest urgente
ventilatiesituatie, zo snel als mogelijk (binnen uiterlijk 3 jaar) te laten voldoen
aan de geldende wet- en regelgeving, zoals het Bouwbesluit 2012, de Arboregelgeving,
en de aanvullende richtlijnen van de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD) en het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM).
Voor schoolgebouwen die zijn gebouwd voor 1 april 2012 of waarvan een bouwvergunning
is aangevraagd voor 1 april 2012 betekent dit dat de maatregelen die worden genomen
leiden tot een luchtverversingscapaciteit van ten minste 6 dm3/s per persoon of CO2-concentratie van maximaal 1.200 ppm. Voor schoolgebouwen die zijn gebouwd op grond
van een omgevingsvergunning voor het bouwen na 1 april 2012 geldt dat de maatregelen
moeten leiden tot een luchtverversingscapaciteit van ten minste 8,5 dm3/s per persoon of een CO2-concentratie van maximaal 950 ppm.
Tevens kan met de subsidie een bijdrage worden gerealiseerd aan het verbeteren van
de energieprestatie en duurzaamheid van de schoolgebouwen. Het aanbrengen van ventilatie
kan, zeker in gebouwen waarin nog geen ventilatiesysteem aanwezig was, leiden tot
een hoger energieverbruik. Daarom voorziet deze regeling ook in het bekostigen van
flankerende energiebesparende maatregelen om het uiteindelijke energieverbruik (en
daarmee ook de CO2-uitstoot) te beperken of gelijk te houden.
Beleidsinstrument(en)
De maatwerkregeling Ventilatie in Scholen is een subsidieregeling.
Financiële gevolgen voor het Rijk
Er is € 140 mln. beschikbaar voor de maatwerkregeling ventilatie in Scholen. Deze
middelen staan reeds op de OCW-begroting.
Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren
Van schoolbesturen en gemeenten wordt verwacht dat zij de investering in het verbeteren
van de ventilatie in schoolgebouwen co-financieren. Bij aanvragen voor de basis (Rijksbijdrage
30%) onder de maatwerkregeling wordt verwacht dat schoolbesturen en/of gemeenten 70%
van de totale projectkosten co-financieren. Dit kan absoluut gezien een te grote kostenpost
zijn voor minder financieel draagkrachtige schoolbesturen en gemeenten. Daarom is
er voor deze gevallen de mogelijkheid om een aanvraag voor het vangnet onder de maatwerkregeling
in te dienen. Bij aanvragen voor het vangnet (Rijksbijdrage 60%) onder de maatwerkregeling
wordt verwacht dat schoolbesturen en/of gemeenten 40% van de totale projectkosten
co-financieren.
Nagestreefde doeltreffendheid
De maatwerkregeling ventilatie voorziet in middelen die bijdragen aan interventies
(bouwwerkzaamheden) die ertoe leiden dat schoolgebouwen na afloop van de bouwwerkzaamheden,
voldoen aan de geldende wet- en regelgeving, zoals het Bouwbesluit 2012, de Arboregelgeving,
en de aanvullende richtlijnen van de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD) en het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM). Er mogen alleen bouwwerkzaamheden
worden uitgevoerd die hiertoe leiden, en eventueel benodigd flankerend energiebesparende
maatregelen. Bij het voldoen aan de geldende wet- en regelgeving is de ventilatie
op orde. De verwachtte doeltreffendheid van de regeling is daarmee hoog.
Nagestreefde doelmatigheid
Toegekende aanvragen voor de basis onder de maatwerkregeling krijgen 30% Rijksbijdrage
voor de totale projectkosten. Toegekende aanvragen voor het vangnet krijgen 60% Rijksbijdrage.
Differentiering hierin is van belang omdat blijkt dat in gevallen 30% Rijksbijdrage
niet genoeg is voor schoolbesturen en gemeenten om de totale projectkosten te kunnen
dekken. Indien de Rijksbijdrage in deze gevallen niet hoger is, worden geen ventilatiemaatregelen
genomen, blijft de problematiek bestaan en is de subsidie dus niet doeltreffend. Daarom
is er gekozen om naast de basis, ook een vangnet te creëren, waarmee deze gevallen
wél geholpen kunnen worden.
Om de doelmatigheid te vergroten speelt de urgentieverklaring een rol: alleen de schoolgebouwen
waarbij de ventilatie-situatie het meest urgent is, komt in aanmerking voor de hogere
Rijksbijdrage. Tevens worden schoolbesturen en gemeenten opgeroepen geen aanvraag
te doen voor het vangnet als zij voldoende financiële middelen hebben om de 70% cofinanciering
te leveren die in de basis onder maatwerkregeling gevraagd wordt.
De 60% Rijksbijdrage in het vangnet is gebaseerd op het gemiddelde percentage Rijksbijdrage
dat de groep schoolbesturen nodig heeft voor een ventilatie-interventie, die dit niet
(deels) uit het eigen vermogen kunnen financieren. Voor het bepalen van deze 60% is
een analyse gedaan naar de signaleringswaarde voor het mogelijk bovenmatig eigen vermogen
van schoolbesturen. Er is gekeken naar het absolute vermogen van schoolbesturen boven
80% van hun signaleringswaarde. De groep schoolbesturen wiens eigen vermogen boven
80% van deze signaleringswaarde niet afdoende is om de gemiddelde kosten voor een
ventilatie-interventie (zoals blijkt uit begrotingen die zijn ingediend voor de SUViS-regeling)
deels of volledig te betalen, heeft gemiddeld 60% rijksbijdrage nodig om de gemiddelde
kosten van een ventilatie-interventie wél volledig te kunnen financieren. Hierbij
is ook gekeken naar het aantal locaties dat een schoolbestuur kent, bij een gemiddelde
verdeling van de ventilatieproblematiek.
Omdat er geen maximering geldt voor in te dienen totale projectkosten, worden de ingediende
projectkosten tussentijds gemonitord.
Evaluatieparagraaf
Hoe wordt het voorstel gemonitord en geëvalueerd?
Om achteraf vast te kunnen stellen of de subsidies bijgedragen hebben aan de doelen,
zal worden geëvalueerd of:
– De genomen maatregelen binnen de regeling en daarbij behorende flankerende maatregelen
gericht zijn op het voldoen aan de eisen voor isolatie en binnenklimaat;
– De genomen flankerende maatregelen bijdragen aan het verbeteren van het binnenklimaat
en eventueel de energieprestatie;
– Hoe de begrote projectkosten tot stand zijn gekomen;
– De schoolbesturen (en gemeenten) leerervaringen hebben opgedaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs