Brief regering : Rapportage TU Delft Monitor - online seksueel beeldmateriaal
34 843 Seksuele intimidatie en geweld
31 015
Kindermishandeling
Nr. 61
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2022
Kinderen moeten in onze samenleving veilig en vrij kunnen opgroeien. Slachtoffers
van seksueel kindermisbruik en hun naasten zijn voor het leven getekend, zeker wanneer
de beelden van het misbruik online blijven staan. Een blijvend schoon internet is
daarom belangrijk. Door diens grote en goede internetsector heeft Nederland hierin
een belangrijke rol. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid. Daarom werken we al
meerdere jaren nauw samen met de internetsector, de politie, het Expertisebureau Online
Kindermisbruik (EOKM) en vele anderen om het internet op te schonen van beeldmateriaal
van seksueel kindermisbruik. Door de monitoring van de TU Delft houden we zicht op
de bedrijven die dit beeldmateriaal hosten en of ze adequaat opvolging geven aan verzoeken
om hun netwerk op te schonen.
Met deze brief ontvangt uw Kamer de nieuwe rapportage van de TU Delft Monitor inzake
online seksueel kindermisbruik en ga ik in op de resultaten van de aanpak van de uitkomsten
van de monitor. De brief schetst allereerst de ontwikkelingen in de aanpak van online
seksueel kindermisbruik, waarbij nader wordt ingegaan op de publiek-private samenwerking
en de bestuursrechtelijke aanpak. Vervolgens worden enkele resultaten van de nieuwe
TU Delft Monitor uitgelicht. Daarna worden de inzichten en resultaten van de publiek-private
samenwerking uiteengezet. Afsluitend gaat de brief in op de stand van zaken rondom
de Autoriteit Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM) en de recente
voorstellen van de Europese Commissie over online seksueel kindermisbruik.
Aanpak online seksueel kindermisbruik
In 2018 is de hernieuwde aanpak van online seksueel kindermisbruik gestart. Om bij
te dragen aan een vermindering van het aantal slachtoffers van online seksueel kindermisbruik
is ingezet op het voorkomen van slachtofferschap, het weghalen van slachtoffers uit
actieve misbruiksituaties en het stoppen van slachtofferschap doordat (oud) beeldmateriaal
op het internet blijft circuleren. Met betrekking tot dit laatste punt zijn er de
afgelopen jaren zorgelijke signalen afgegeven over de grote rol die Nederland speelt
in het hosten van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik. Dit is zorgelijk, want
als dergelijk beeldmateriaal op het internet blijft rondgaan heeft dit verstrekkende
gevolgen voor de slachtoffers.
Nederland heeft een grote en hoogwaardige internetsector, waardoor de mogelijkheid
om dit materiaal te hosten ook groter is. Om de nodige stappen naar een schoon internet
te zetten is in 2018 een publiek-private samenwerking gestart met onder meer de internetsector,
het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM) en de politie.1 In deze samenwerking toont de internetsector zich al jaren een actieve en betrokken
partner. Door de gezamenlijke inspanningen heeft de zelfregulering van de sector een
stimulans gekregen. Zo heeft de sector zichzelf een termijn van 24 uur opgelegd waarbinnen
beeldmateriaal verwijderd moet worden. Deze 24 uur gaat in nadat een hostingbedrijf
een notice-and-takedown-verzoek (hierna: melding) van het Meldpunt Kinderporno van
het EOKM ontvangt. Daarnaast is de HashCheckService onderwerp geweest van een onderzoek
in opdracht van de Europese Commissie. In samenwerking met onder meer het EOKM is
de HashCheckService doorontwikkeld in de Instant Image Identifier.2 Met deze technische dienst kunnen bedrijven voorkomen dat er bekend beeldmateriaal
van seksueel kindermisbruik online wordt gezet.3 Ook wordt doorlopend gewerkt aan de verbetering van het meldingssysteem Sexual Child
Abuse Reporting Tool (SCART) van het Meldpunt Kinderporno.4 De doorontwikkeling en automatisering van de werkprocessen via SCART heeft ervoor
gezorgd dat in 2021 meer meldingen en URL’s zijn verwerkt dan in voorgaande jaren.5 Bovendien wordt door het vrijkomen van structurele middelen uit de motie-Hermans
de belangrijke positie van het EOKM in deze aanpak bestendigd.6 Als sluitstuk van deze zelfregulering wordt de ATKM opgericht. Bedrijven die niet
voldoende bijdragen aan de zelfregulering kunnen hier door de ATKM alsnog toe worden
gedwongen. Naast het feit dat de ATKM bestuursrechtelijk gaat handhaven, krijgt die
ook de bevoegdheid om te monitoren en te detecteren. Verderop in deze brief wordt
de huidige stand van zaken rondom de ATKM nader toegelicht.
Een belangrijk onderdeel van de bestuursrechtelijke aanpak is de door de TU Delft
ontwikkelde «CSAM Hosting Monitor». Deze onafhankelijke monitor geeft inzicht in hoeveel
beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik er in Nederland wordt gehost, welke bedrijven
dit doen en hoe lang dit materiaal online staat. In 2020 is de eerste rapportage van
deze monitor naar uw Kamer verzonden, waarbij de prestaties van hostingbedrijven openbaar
zijn geworden en uitvoering is gegeven aan de motie van de leden Van Oosten (VVD)
en Buitenweg (GroenLinks).7 Het doel van deze publicatie was om hostingbedrijven een spiegel voor te houden en
aan te sporen tot verbeteringen. De TU Delft is na de publicatie metingen blijven
uitvoeren en heeft tegelijkertijd gewerkt aan de doorontwikkeling van de monitor.
Ten behoeve van diens monitoringsbevoegdheid wordt de monitor op termijn aan de ATKM
overgedragen, vergezeld met de inzichten die de afgelopen jaren met de monitor zijn
opgedaan.
Uitkomsten TU Delft monitor 2021
Net zoals in 2020 heeft de TU Delft een rapportage opgesteld die inzicht geeft in
de prestaties van hostingbedrijven in 2021. Het Meldpunt Kinderporno van het EOKM
verzendt meldingen naar hostingbedrijven, waarin het hen verzoekt om beeldmateriaal
van seksueel kindermisbruik binnen 24 uur offline te halen. Op basis van deze meldingen
meet de TU Delft hoeveel URL’s8 hostingbedrijven op hun netwerk hebben en stelt hiervan een ranglijst op in de vorm
van een top 5 van hosters die de meeste URL’s hosten. Via een aparte, handmatige meting
wordt nagegaan hoe snel hostingbedrijven beeldmateriaal offline halen na een melding
van het Meldpunt Kinderporno. De rapportage is als bijlage gevoegd bij de brief. Hieronder
licht ik enkele bevindingen uit:
• Over de afgelopen twee jaar is geen trend zichtbaar in termen van groei of afname
in hoeveelheid beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik in Nederland. Dit komt doordat
de hoeveelheid beeldmateriaal erg fluctueert. Deze fluctuaties kunnen ontstaan door
meerdere factoren, die niet goed uit elkaar te halen zijn. Zo kan er op momenten meer
beeldmateriaal beschikbaar zijn, maar kan een toename ook komen doordat er beter gedetecteerd
wordt. In 2021 is er een piek te zien in de hoeveelheid beeldmateriaal die in Nederland
is gedetecteerd en waarover is gemeld. In de laatste vier maanden van 2021 is de hoeveelheid
beeldmateriaal echter weer gedaald, maar dit kan een tijdelijk effect zijn.
• Een belangrijk onderdeel van de publiek-private samenwerking is dat de hostingsector
zichzelf heeft opgelegd dat hostingbedrijven binnen 24 uur na een melding van het
EOKM het desbetreffende materiaal moeten verwijderen. Over het algemeen is de verwijdersnelheid
hoog. Uit een handmatige analyse van een steekproef URL’s9 blijkt dat:
− Hostingbedrijven 87% van het beeldmateriaal binnen 24 uur verwijderden;
− Hostingbedrijven 3% van het beeldmateriaal verwijderden tussen de 24–48 uur en dat
10% langer dan 48 uur online stond.
• Net zoals in 2019 is een grote hoeveelheid beeldmateriaal geconcentreerd bij een paar
hostingbedrijven. In de jaren 2019, 2020 en 2021 stond respectievelijk 97.37%, 98.49%
en 95.97% van alle URL’s bij vier hostingbedrijven. Deze vier zijn niet telkens dezelfde
hostingbedrijven.
• Het hostingbedrijf NForce, dat in de jaren 2019, 2020 en 2021 op nummer 1 in de top
5 hosters van beeldmateriaal stond, heeft grote stappen gezet in het opschonen van
het netwerk. Zo verwijderde NForce al het gemelde beeldmateriaal binnen 24 uur. Bovendien
tonen de laatste vier maanden van 2021 een daling van het aantal URL’s, waarbij NForce
in januari 2022 geen beeldmateriaal meer op diens netwerk had. Dit is een indrukwekkende
prestatie.
• Ook het hostingbedrijf IP Volume toont goede ontwikkelingen. Het aantal URL’s op hun
netwerk is in zoverre afgenomen dat het bedrijf uit de top 5 is verdwenen. Ook vindt
een constructieve dialoog plaats tussen IP Volume, de TU Delft en het EOKM.
Resultaten publiek-private samenwerking en opgedane inzichten
De afgelopen jaren is er door veel partijen en via verschillende maatregelen gewerkt
aan een schoner internet, met resultaat. De rapportage van de TU Delft geeft aan dat
hostingbedrijven die aandacht hebben gekregen vanuit de PPS-aanpak naar aanleiding
hiervan ook actie hebben ondernomen. Dit geldt in mindere mate voor hostingbedrijven
die bijvoorbeeld pas recentelijk zichtbaar zijn geworden in de monitor. De TU Delft
signaleert dat er hostingbedrijven zijn die afscheid hebben genomen van legitieme
klanten die een hoger risico hadden op het hebben van beeldmateriaal van seksueel
kindermisbruik. Dit zijn lastige keuzes voor hostingbedrijven, maar dit kan wel snel
leiden tot minder meldingen.
Tegelijkertijd stelt het rapport dat door de toegenomen druk in Nederland domeinen
met veel beeldmateriaal zich naar het buitenland verplaatsen. Ook het EOKM signaleert
in diens jaarverslag dat er door de verschillende maatregelen uit de publiek-private
samenwerking meerdere klanten naar hostingbedrijven in andere landen zijn vertrokken.
Dit heeft geleid tot een daling van het aantal meldingen van buitenlandse partijen
bij het Meldpunt Kinderporno. Ondanks dat dit aantoont dat wij als Nederland ons netwerk
opschonen, kunnen deze partijen in het buitenland minder goed bereikbaar zijn voor
meldingen van meldpunten. Het EOKM geeft in diens jaarverslag aan dat sommige partijen
naar landen zijn vertrokken waar geen enkele handhaving op dergelijk materiaal plaatsvindt.10 Hierdoor verwijderen ze waarschijnlijk minder beeldmateriaal dan wanneer ze in Nederland
waren gebleven. Dit is een zorgelijke ontwikkeling. Daarom zal ik waar mogelijk de
Nederlandse aanpak bij andere landen onder de aandacht brengen, zoals reeds is gedaan
door het aanbieden van de HashCheckService aan de lidstaten. Dit draagt eraan bij
dat dit afschuwelijke materiaal ook over de grens van het internet verdwijnt.
Een belangrijk aspect van de TU Delft monitor was het publiceren van de rapportage
in 2020. Voor bedrijven was het geen prettige boodschap, maar wel een noodzakelijke.
Het is goed om te zien dat veel hostingbedrijven het afgelopen jaar een positieve
ontwikkeling hebben doorgemaakt. Het is belangrijk om in gesprek te blijven met hostingbedrijven
en hun ervaringen serieus te nemen. Binnen de publiek-private samenwerking is hierover
uitvoerig gesproken en ook met hostingbedrijven zelf hebben gesprekken plaatsgevonden.
Hierin zijn waardevolle inzichten opgedaan. Zo is de snelheid waarmee een hostingbedrijf
beeldmateriaal verwijdert een belangrijke graadmeter voor diens inspanningen, meer
dan de hoeveelheid beeldmateriaal op diens netwerk. Hostingbedrijven kunnen namelijk
legitieme klanten hebben, bijvoorbeeld image hosters11, die vanwege de aard van hun dienstverlening een groot risico hebben op beeldmateriaal
van seksueel kindermisbruik. Hierdoor kunnen hostingbedrijven een groot aantal meldingen
van het EOKM ontvangen en hoog op de ranglijst van de TU Delft monitor terechtkomen.
Tegelijkertijd kunnen het hostingbedrijf en de klant zich inspannen door gebruik te
maken van de Instant Image Identifier12 en het binnen 24 uur verwijderen van al het beeldmateriaal. Andersom kunnen hostingbedrijven
respectievelijk minder beeldmateriaal op hun netwerk hebben, maar hiervan niks offline
halen. Dit is uitermate schadelijk voor de slachtoffers. Het is daarom positief dat
de TU Delft in de meest recente monitor aangeeft dat de snelheid waarmee hostingbedrijven
beeldmateriaal offline halen hoog is.
ATKM en voorstel Europese verordening bestrijding (online) seksueel kindermisbruik
Het afgelopen jaar is gewerkt aan de oprichting van de ATKM, die zich gaat richten
op het tegengaan van de verspreiding van online terroristisch en kinderpornografisch
materiaal. De autoriteit zal onder meer belast worden met de bestuursrechtelijke handhaving
van de hiervoor beschreven norm van verwijdering van online kinderpornografisch materiaal
binnen 24 uur. Per 7 juni 2022 is de ATKM in een basisinrichting opgeleverd. De ATKM
wordt operationeel zodra de «Uitvoeringswet verordening terroristische online inhoud»
en het «Wetsvoorstel bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal»
zijn aangenomen. Tot die tijd ontbreekt het de ATKM aan juridische grondslag om haar
wettelijke taken met betrekking tot terroristisch en kinderpornografisch materiaal
uit te voeren. Meer toelichting hierover vindt u in de antwoorden op de Kamervragen
van het lid Bikker van 9 juni jl.13
Momenteel wordt het advies van de Raad van State op het wetsvoorstel ten behoeve van
de bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal verwerkt, waarna
het zo spoedig mogelijk naar uw Kamer wordt verzonden. Op 21 juni jl. is aan uw Kamer
het wetsvoorstel Uitvoeringswet verordening Terroristische Online-inhoud verzonden,
met daarbij het verzoek het wetsvoorstel spoedig in behandeling te nemen.14 Tot het wetstraject over de bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch
materiaal is afgerond en de «Uitvoeringswet verordening terroristische online inhoud»
door het parlement is aangenomen, werkt het kwartiermakersteam verder aan de doorontwikkeling
van de basisinrichting die op 7 juni is opgeleverd. Dit omvat onder andere de overdracht
van de opgedane ervaringen met de TU Delft monitor, die de ATKM ten behoeve van diens
monitoringstaak zal gaan gebruiken.
Op 11 mei jl. heeft de Europese Commissie een voorstel voor een verordening ter bestrijding
van (online) seksueel kindermisbruik gepubliceerd.15 Het is positief dat de Europese Commissie het initiatief heeft genomen de aanpak
van (online) seksueel kindermisbruik in de EU doeltreffender te maken. Het internet,
en daarmee het verspreiden van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik, stopt niet
bij onze landsgrenzen. Het feit dat door de Nederlandse aanpak partijen zich naar
het buitenland verplaatsen, onderstreept dit. Voor meer inzicht in het voorstel van
de Commissie en de reactie van het Kabinet hierop verwijs ik u naar het BNC-fiche
dat op 17 juni jl. naar uw Kamer is verzonden.16
Tot slot
De hernieuwde aanpak van online seksueel kindermisbruik heeft geleid tot goede resultaten.
Met de oprichting van de ATKM wordt ook het bestuursrechtelijke deel van deze aanpak
ingericht. Voor een onderwerp dat zoveel impact heeft op de slachtoffers, alle betrokkenen
en de maatschappij als geheel moet blijvend aandacht zijn. Daarom zal ik de komende
tijd doorgaan met de aanpak van online seksueel kindermisbruik, waarvan preventie,
de strafrechtelijke aanpak en het voorstel van de Europese Commissie een belangrijke
onderdeel zijn. Hierbij blijft samenwerking met de sector van belang. Ik zal uw Kamer
hierover voor het einde van het jaar nader informeren. Kinderen dienen beschermd te
worden tegen dit soort afschuwelijke criminaliteit en ik zal mij hiervoor blijven
inzetten.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid