Brief regering : Uitkomsten Landelijke OV- en Spoortafel 16 juni 2022
23 645 Openbaar vervoer
Nr. 765
                   BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2022
In deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de Landelijke OV- en Spoortafel
                  van 16 juni jl. Aan de OV en Spoortafels voer ik samen met de bestuurders van decentrale
                  overheden, vervoerders, ProRail en reizigersorganisaties het strategische gesprek
                  over de toekomst van het OV. In het overleg is stilgestaan bij het beleidsprogramma
                  van IenW1 en de uitwerking en voortgang van het Toekomstbeeld OV.
               
Beleidsprogramma IenW
Naar aanleiding van het beleidsprogramma van IenW is met de partijen van de Landelijke
                  OV- en Spoortafel het gesprek gevoerd over de aantrekkelijkheid van het OV in de komende
                  jaren en op de langere termijn. De partijen hebben de gezamenlijke ambitie om het
                  openbaar vervoer en het spoorgoederenvervoer een belangrijke rol te laten spelen bij
                  het duurzaam verbinden in binnen- en buitenland, het faciliteren van de woningbouwopgave
                  en bij het opvangen van de groeiende behoefte aan mobiliteit. De wil om het OV juist
                  na de COVID-19 crisis in de volle breedte voor reizigers weer aantrekkelijk te maken
                  is groot. Daarbij is het naast actuele vraagstukken rond het voorzieningenniveau in
                  2023 van belang ook breder te kijken naar de rol van het OV en het goederenvervoer
                  voor de bijdrage aan oplossingen voor brede maatschappelijke opgaven zoals klimaat,
                  stikstof, verstedelijking en de economische en sociale ontwikkeling.
               
Eerder is met het Toekomstbeeld OV2, 3 door alle partijen een aantrekkelijk en uitdagend perspectief neergezet voor de lange
                  termijn. De deelnemers hebben besproken dat er nu behoefte is aan een uitwerking waarin
                  inzichtelijk wordt gemaakt welke gezamenlijke stappen en keuzes op de korte en middellange
                  termijn gezet moeten worden op weg naar 2040, ook gezien de beschikbare financiële
                  middelen bij alle partijen. Daarbij blijven de investeringen in de robuuste basis
                  rond beheer en onderhoud, maar ook in bijvoorbeeld extra vervoerscapaciteit, baanstabiliteit
                  en energievoorziening noodzakelijk. Daarbij werd aan de tafel specifiek aandacht gevraagd
                  voor de rol die het samenhangende spoorsysteem kan spelen bij de ontsluiting en bereikbaarheid
                  van woningbouwgebieden, waarvoor deze robuuste basis in het gezamenlijke belang is.
               
Richting het najaar wordt in het programma Toekomstbeeld OV gewerkt aan het inzichtelijk
                  maken van deze inzet en keuzes. Hierbij zal ook aandacht zijn voor de bijdrage die
                  de voorstellen voor de verbetering van het OV, voor innovaties en voor verduurzaming
                  – ook in combinatie met andere modaliteiten – kunnen leveren aan de eerdergenoemde
                  opgaven rond bereikbaarheid, klimaat, verstedelijking en economische en sociale ontwikkeling.
               
Voortgang Toekomstbeeld OV
Aan de tafel is verder gesproken over de inhoudelijke uitwerking van een aantal gezamenlijk
                  tot stand gekomen producten uit het Toekomstbeeld OV. De afgelopen periode is gewerkt
                  aan de Actie-agenda OV-knooppunten, het concept Bus Rapid Transit (BRT) en het inzichtelijk
                  maken van mogelijke ontwikkelstappen op enkele spoorcorridors waarop voor de verdere
                  ontwikkeling van het nationale netwerk maatgevende keuzes aan de orde zijn. Deze studies
                  helpen om stappen en keuzes te identificeren op weg naar 2040.
               
De deelnemers hebben de gezamenlijk actie-agenda OV-knooppunten vastgesteld. Deze
                  stuur ik uw Kamer als bijlage bij deze brief mee, zoals toegezegd in het notaoverleg
                  Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) van 11 april jl. (Kamerstuk
                  35 925 A, nr. 70) OV-knooppunten zijn cruciaal voor het goed functioneren van het mobiliteitssysteem
                  en het faciliteren van een drempelloze deur-tot-deurreis voor de reiziger. Daarnaast
                  zijn het ook steeds meer de locaties voor ruimtelijke ontwikkelingen, zoals woningbouw.
                  De agenda biedt inzicht in de locaties en de diversiteit aan opgaven van een landsdekkend
                  netwerk van ca. 700 OV-knooppunten. Daarmee geeft de agenda invulling aan de motie
                  Minhas en Van Ginneken om nader onderzoek te doen naar ov-hubs en de spreiding hiervan4. Ook biedt de agenda een overzicht van 150 OV-knooppunten waar in eerste instantie
                  de focus op ligt. Dit inzicht draagt bij aan nadere programmering en besluitvorming
                  over mogelijke investeringen in OV-knooppunten vanuit het MIRT. Bij de vaststelling
                  en uitvoering van de Actie-agenda is aandacht gevraagd voor de verbinding met deelmobiliteit
                  en de overstap van auto naar OV. De agenda bevat concrete afspraken en acties over
                  samenwerking en de ontwikkeling en uitwisseling van instrumenten, kennis en data.
                  Dit vraagt inzet van alle betrokken partijen. Vanuit het Ministerie van IenW benutten
                  we de inzichten uit de Actie-agenda OV-knooppunten ook voor de nieuwe visie op stations
                  in de Stationsagenda, die ik uw Kamer eind 2022 toestuur. Naast de activiteiten op
                  het gebied van OV-knooppunten werkt het Ministerie van IenW ook op verschillende manieren
                  aan andere hubs, zoals deelmobiliteit- en goederenhubs.
               
Daarnaast is gesproken over de kansen van BRT. Dit concept kan een aanvulling zijn
                  op het bestaande OV dat snel en adaptief gerealiseerd kan worden en daarmee ook interessant
                  is voor de woningbouwopgave. Er is besproken om de kansen voor BRT te pakken en integraal
                  mee te wegen als optie voor het realiseren van betere verbindingen tussen woningen
                  en hun omgeving. Om dit mogelijk te maken concretiseren we de komende periode wat
                  van gezamenlijke partijen nodig is om BRT verder te brengen. Een belangrijk aspect
                  daarin is het ontwikkelen van kaders en oplossingen voor het bieden van voldoende
                  doorstroming voor BRT op hoofd- en onderliggend wegennetwerk.
               
Voor het landelijk spoornetwerk zijn twee notities vastgesteld die ingaan op de opgave
                  rondom de Goederenroutering Noordoost Europa (GNOE) en de corridor Utrecht – Arnhem
                  – Duitse grens. Een keuze over de goederenroutering richting Noordoost Europa is in
                  het Toekomstbeeld OV eerder als randvoorwaarde genoemd voor de lange termijn doorgroei
                  op het spoor van zowel personen- als goederentreinen. Een complex dossier, ook omdat
                  het hier om veel en soms ook tegenstrijdige belangen gaat. Partijen spraken opnieuw
                  uit het vervolg met betrokkenheid van alle belanghebbenden partijen vorm te willen
                  geven. Om hier voldoende aandacht voor te hebben, is afgesproken een apart bestuurlijk
                  overleg te organiseren over hoe het vervolgproces ingericht kan worden. Uitvoering
                  van de motie van het lid Peter de Groot c.s.5, die verzoekt om een onderzoek naar de maatschappelijke en economische meerwaarde
                  van een concreet projectalternatief (de zogenaamde Noordtak van de Betuweroute), is
                  vooralsnog dus niet aan de orde omdat we met bovengenoemde afspraken samen met belanghebbenden
                  eerst grip en inzicht willen krijgen op de opgave en de nut en noodzaak. Verder studeren
                  over de routering van goederen richting Noordoost Europa is dan ook nodig.
               
De corridor Utrecht – Arnhem – Duitse grens is een belangrijke ader voor internationaal,
                  nationaal en regionaal vervoer. Uit het onderzoek blijkt dat enkele structurerende
                  keuzes zoals de baanvaksnelheid en bediening van IC-stations noodzakelijk zijn om
                  een ontwikkelpad te kunnen schetsen voor de toekomst. Deze structurerende keuzes worden
                  de komende periode nader onderzocht. Hiermee is een eerste stap gezet met het in kaart
                  brengen van toekomstbestendige investeringen voor deze corridor, zoals verzocht in
                  de motie van de leden Bouchallikh en Van Ginneken6.
               
Al met al kijk ik terug op een zeer waardevol gesprek. In het najaar spreek ik opnieuw
                  met betrokkenen bij de Landelijke OV en Spoortafel om de bovengeschetste keuzes en
                  nadere uitwerking van het Toekomstbeeld OV te bespreken.
               
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
                  V.L.W.A. Heijnen
Indieners
- 
              
                  Indiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat