Brief regering : Verlenging van de werkingsduur van de Subsidieregeling Opleidingen in een Jeugd ggz-instelling 2020 – 2022
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
29 214
Subsidiebeleid VWS
Nr. 472
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 14 juni 2022.
De wens om over de voorgenomen voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling
nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens de Kamer of door ten minste dertig
leden van de Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 12 september 2022.
De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling kan niet eerder worden
gedaan dan op 13 september 2022 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van
de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.
Bij de termijnen is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2022
Hierbij bied ik u aan de concept regeling, houdende wijziging van de Subsidieregeling
Opleidingen in een Jeugd ggz-instelling 2020–2022 (hierna: de Subsidieregeling) in
verband met verlenging van de werkingsduur.
De concept regeling is reeds aan uw Kamer aangeboden zonder spoedverzoek.
Gezien de vervaldatum en de aanvraagperiode van aangehaalde regeling, wil ik uw Kamer
verzoeken om zich uiterlijk voor het aanvangen van het zomerreces uit te spreken over
de voorgestelde verlenging.
De reden voor dit spoedverzoek is gelegen in een misverstand dat is ontstaan over
de toepasbaarheid van aanwijzing 2.38 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Deze
aanwijzing is niet van toepassing op een voorhangprocedure die op grond van de Comptabiliteitswet
2016 is voorgeschreven. Uit de Comptabiliteitswet 2016 vloeit voort dat recesdagen
in beginsel niet worden meegeteld bij het bepalen van de voorhangtermijn van 30 dagen.
Voor de aangehaalde regeling zou dat betekenen dat de voorhangprocedure pas in september
is afgelopen. Middels een spoedprocedure kan worden voorkomen dat de voortzetting
van de Subsidieregeling niet is geborgd. Ik bied mijn excuses aan voor het hierboven
genoemde misverstand waardoor een spoedprocedure nu noodzakelijk is.
In de vorige voorhangbrief is per abuis verwezen naar de Comptabiliteitswet 2001 in
plaats van de Comptabiliteitswet 2016. Met deze brief wil ik tevens deze foutieve
verwijzing herstellen. De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven
voorhangprocedure (artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016) en biedt
uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over de wijzigingen voordat ik deze zal
ondertekenen en ter publicatie aan de Staatscourant zend.
De conceptversie van de beoogde regeling is als bijlage toegevoegd. Er wordt gestreefd
naar inwerkingtreding van de beoogde regeling per ommegaande.
Aanleiding
De Subsidieregeling kent een vervaldatum van 1 januari 2023. Ik acht het van belang
dat de huidige subsidiëring vanaf 2023 wordt voortgezet om het opleiden in de jeugd
ggz te borgen. De conceptregeling ziet op de verlenging van de werkingsduur van de
Subsidieregeling met twee jaar. Er lijkt voor deze Subsidieregeling voldoende tijd
te zijn om de voorhangprocedure buiten het reces te laten plaatsvinden. Toch is het
voor de voortgang van deze Subsidieregeling van belang dat de voorhangprocedure voor
het zomerreces wordt doorlopen. Aanvragers dienen voor oktober 2022 een aanvraag in
te dienen om voor het jaar 2023 gebruik te kunnen maken van de Subsidieregeling. Het
is onwenselijk om aanvragers een aanvraag te laten indienen zonder dat zij zekerheid
hebben over de voortzetting van de Subsidieregeling. Dit levert mogelijk onnodige
administratieve lasten op. Het is daarnaast van belang om vast te houden aan de huidige
(aanvraag)systematiek, omdat aanvragers daar inmiddels aan gewend zijn.
In april 2019 is de Subsidieregeling geëvalueerd. Uit deze evaluatie blijkt dat de
Subsidieregeling effectief is. De Subsidieregeling accommodeert het opleiden in de
jeugd ggz en is daarmee doeltreffend te noemen. Zonder de Subsidieregeling zou er
minder of zelfs mogelijk niet worden opgeleid in de jeugd ggz. De evaluatie ondersteunt
het gevoerde beleid en pleit voor voortzetting. Uit deze evaluatie blijkt daarnaast
dat er vragen zijn over de doelmatigheid van de regeling, omdat de regeling voor slechts
1% bijdraagt aan de realisatie van de benodigde opleidingscapaciteit. Op dit moment
lopen er onderzoeken om via het instrument van de opleidingsregelgeving het opleiden
voor jeugd specifieke ggz te borgen in plaats van via de onderhavige Subsidieregeling.
Voortzetting van de Subsidieregeling tot en met 2024 wordt zeer wenselijk geacht omdat
het voorgaande nodig is om te borgen dat in de komende jaren ggz zorgverleners worden
opgeleid in de jeugd ggz. Voorkomen dient te worden dat er in de jaren 2023 en 2024
geen instroom is door het ontbreken van een subsidiegrondslag. De Subsidieregeling
wordt verder inhoudelijk niet gewijzigd. Wel zijn de subsidiebedragen in bijlage 1
geactualiseerd in verband met de ontwikkeling van de arbeidskosten (ova) en de materiële
kosten van opleidingen in 2022.
Op basis van het voorgaande ben ik voornemens de subsidiëring voort te zetten. Met
de concept regeling wordt de werkingsduur van de Subsidieregeling verlengd met twee
jaar. Dit betekent dat de Subsidieregeling per 1 januari 2025 zou komen te vervallen.
Ik hoop u zo voldoende te hebben geïnformeerd over de beoogde verlenging van de Subsidieregeling
en de noodzaak tot het afronden van de voorhangprocedure voor het zomerreces.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport