Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 21 juni 2022, over het verschil tussen de stikstofkaart in de presentatie voor de coalitie en de in de Kamer gepresenteerde brief
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
34 682
Nationale Omgevingsvisie
Nr. 185
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2022
Op 21 juni jl. heeft het lid Omtzigt tijdens de Regeling van Werkzaamheden verzocht
om een brief van de regering waarbij de verschillen uitgelegd worden tussen de kaart
die in kader van een presentatie over de Startnotitie Nationaal Programma Landelijk
Gebied is gegeven op 1 juni jl. in coalitieverband en de kaart met richtinggevende
doelen zoals die op 10 juni jl. naar uw Kamer is verzonden (Kamerstukken 34 682 en 35 334, nr. 96) (Handelingen II 2021/22, nr. 94, item 22).
Afgelopen maandag 20 juni heeft de Tweede Kamer van de Minister van LNV en mij een
brief (Kamerstukken 30 252 en 35 334, nr. 29) ontvangen waarin ik de verschillen tussen beide kaarten heb toegelicht. Op verzoek
van het lid Omtzigt zal ik dit in deze brief nog aanvullend toelichten waar dit mogelijk
is. Daarnaast was het verzoek om een preciezere kaart van de versie die op 1 juni
jl. besproken is in coalitieverband te delen. Deze kaart treft de Tweede Kamer als
bijlage aan.
Op de twee kaarten zijn de onderstaande verschillen waar te nemen.
Aanpassingen in lijn met depositiepotentie-benadering Gelderland
Op de kaart van 1 juni jl. zijn de bufferzones (oranje) in Gelderland nog per abuis
in het model en op de kaart meegenomen. Deze bufferzones zitten in Gelderland niet
meer in kaart van 10 juni jl. Het oorspronkelijke uitgangspunt is altijd geweest om
in Gelderland geen bufferzones toe te passen, omdat hier gekozen is voor de depositiepotentie-benadering.
Dit is op 1 juni jl. per abuis niet zo in het model en de kaart opgenomen. Dit is
gecorrigeerd. Daarnaast zijn in Gelderland de (paarse) transitiegebieden op 1 juni
jl. nog visueel meegenomen zoals ook in de andere provincies. Op de kaart van 10 juni
jl. is dit aangepast. Het gaat hier om correctie van de visuele weergave en níet om
een aanpassing van de modelmatige berekeningen of principes eronder. In het model
heeft in deze gebieden immers altijd de 12% generieke reductie als uitgangspunt gegolden
(wederom vanuit het principe van depositiepotentie in Gelderland). Dit verklaart waarom
bijvoorbeeld in de Achterhoek het percentage visueel van 43% (paars, kaart 1 juni)
naar 12% (lichtblauw, kaart 10 juni) is verschoven.
Natuur Netwerk Nederland en Natura 2000-gebieden
De Natuur Netwerk Nederland-gebieden (NNN) en Natura 2000-gebieden zijn nog ingetekend
als 100% reductiegebieden. Dit is aangepast en doorgerekend naar 95% voor beide type
gebieden, waarbij voor NNN het percentage niet als richtinggevend is meegegeven op
de definitieve kaart. Natura 2000-gebieden die zich kenmerken als (grote) wateren
zijn in de uiteindelijke kaart niet gevisualiseerd. Het gaat hier om de Waddenzee
en de wateren in de provincie Zeeland. De richtinggevende doelen zien immers in hoofdzaak
toe op reductie van emissie afkomstig van activiteiten op land. In deze gebieden is
alleen vanuit modelmatige consistentie gerekend met 95%-reductie.
Bufferzones
Voor een aantal gebieden zijn de bufferzones niet meer meegerekend vanwege de (te)
beperkte relatie tot stikstofgevoelige habitats. Het gaat daarbij om de Waddenzee,
Rijntakken, Biesbosch, Westerschelde & Saeftinge, Yerseke en Kapelse Moer en Oosterschelde.
Dit is ook zo benoemd zijn in het openbare RIVM-memo van 10 juni jl.1
Op de kaart van 1 juni jl. heeft het IJsselmeer en Ketelmeer nog geen bufferzone gevisualiseerd
vanuit het idee dat er een (te) beperkte relatie tot stikstofgevoelige habitats aanwezig
is. Dit bleek niet consistent te zijn met de berekeningen die in het model door RIVM
waren toegepast. Vanuit deze consistentie en transparantie is de bufferzone op 10 juni
weer toegevoegd. Op de kaart van 1 juni jl. waren voor de provincie Zeeland en Zuid-Holland
nog niet de bufferzones toegepast in de gebieden: Groote Gat, Canisvliet, Vogelkreek,
Veersemeer en Haringvliet. Dit is doorgevoerd op basis van het algemene, onderliggende
principe van bufferzones rondom stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Naar aanleiding
van de vraag van het lid Omtzigt: de ringen rondom de Natura 2000-gebieden zijn in
omvang nergens aangepast, behalve de hierboven reeds genoemde aanpassingen.
In de provincie Friesland zijn op de kaart van 1 juni jl. de NNN-gebieden en Natura
2000-gebieden incorrect gevisualiseerd. Dit is aangepast, waarbij de stikstofgevoelige
Natura 2000-gebieden een bufferzone hebben gekregen. Dat is in lijn met de uitgangspunten.
Het gaat daarbij om twee Natura 2000-gebieden: Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving;
en Sneekermeergebied.
Legenda
In de legenda zijn de kleurcodes aangepast, zodat het kleurverloop aansluit bij de
toename in reductiepercentages. Als gevolg van bovengenoemde aanpassingen zijn ook
de reductiepercentages in de legenda gesynchroniseerd met de uitkomsten uit het model.
Dit geldt ook voor de zogeheten «depositiepotentie-gebieden»: de zijn op 1 juni jl.
nog weergegeven met 80% reductie, terwijl dit volgens het model 58% moest zijn. In
de gepubliceerde kaart van 10 juni jl. is dit correct weergegeven.
Gegeven het korte tijdsbestek van het verzoek kan ik nu niet uitsluiten dat op een
(kleiner) detailniveau door RIVM op de kaart en model nog aanvullende aanpassingen
doorgevoerd zijn in het kader van afronding, consistentie en kwaliteitscontrole.
Tot slot: bij de totstandkoming van de kaart hebben de principes van «bodem en water
sturend» en het voldoen aan opgaven uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied altijd
centraal gestaan. Hieruit is een iteratief proces tot stand gekomen, met ondersteuning
van RIVM en met consultatie van de provincies. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de
presentatie van de richtinggevende kaart van 10 juni. De status van de kaart op 1 juni
jl. moet gezien worden als stap in dit proces. Deze kaart is in coalitieverband gedeeld
om kennis te geven van de richtinggevende doelen op hoofdlijnen. Deze kennisgeving
op 1 juni jl. is dan ook niet bedoeld of gebruikt als moment om aanpassingen op de
kaart door te voeren.
De Minister voor Natuur en Stikstof, C. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof