Brief regering : Stand van zaken screeningsinterval borstkanker
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 611
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2022
Uw Kamer is op 2 september (Kamerstuk 32 793, nr. 564) en op 17 december 2021 (Kamerstuk 32 793, nr. 579) geïnformeerd over de stand van zaken van de maatregelen, die worden genomen om het
screeningsinterval bij het bevolkingsonderzoek borstkanker zo snel mogelijk weer terug
te brengen naar twee jaar. Volgens de toezegging van de voormalig Staatssecretaris
tijdens de begrotingsbehandeling 2021, wordt uw Kamer ieder halfjaar geïnformeerd
over de voortgang van het terugbrengen van het screeningsinterval. In de brief van
17 december jl. is uw Kamer toegezegd voor de zomer 2022 opnieuw een nieuwe stand
van zaken te ontvangen. Met deze brief geef ik in vulling aan die toezegging.
In november 2020 informeerde de voormalig Staatssecretaris uw Kamer over de noodzaak
om het screeningsinterval van het bevolkingsonderzoek borstkanker tijdelijk te verlengen
van één keer in de twee jaar naar maximaal één keer in de drie jaar (Kamerstuk 23 793, nr. 508). Door het tijdelijk verlengen van het screeningsinterval heeft Bevolkingsonderzoek
Nederland (BVO NL) ruimte gekregen om nieuwe screeningsmedewerkers te werven en op
te leiden. Daarnaast heeft deze verlenging ertoe geleid dat regio’s elkaar ondersteunen
waardoor de grootste regionale verschillen in screeningsinterval zijn weggewerkt.
Op 17 december jl. informeerde de voormalig Staatssecretaris dat de maatregelen vruchten
beginnen af te werpen. Het gemiddelde interval waarop uitnodigingen voor het bevolkingsonderzoek
worden gestuurd, was op dat moment 32 maanden.
Stand van zaken
Het gemiddelde uitnodigingsinterval lag in de periode van april 2021 – april 2022
op iets meer dan 32 maanden, inmiddels ligt het gemiddelde uitnodigingsinterval net
onder de 32 maanden. Op basis van de prognoses die er nu zijn, komt het gemiddelde
interval tussen uitnodigingen voor de rest van 2022 landelijk uit op iets meer dan
31 maanden. De verwachting is dat deze daling zich in 2023 voortzet.
In 2022 is een nieuwe groep met drieëntwintig screeningslaboranten gestart. Daarnaast
wordt de opleidingscapaciteit uitgebreid met twee extra opleidingsmammografen. Hierdoor
kunnen er vanaf september 2022 grotere opleidingsgroepen worden gevormd, namelijk
van zesentwintig studenten per groep. Daarnaast is er meer spreiding van opleidingscapaciteit
in het land mogelijk.
Na versoepeling van de laatste Covid-19 maatregelen kan sinds maart 2022 bij standplaatsen
weer op 100% capaciteit gescreend worden, waardoor er meer onderzoeken uitgevoerd
kunnen worden dan onder de strengere Covid-19 maatregelen. Ook is de afgelopen maanden
hard gewerkt aan de samenwerking met ziekenhuizen. Inmiddels is met twee ziekenhuizen
een detacheringsovereenkomst getekend en is er scholing georganiseerd. Ook is er in
de regio Midden-West een ziekenhuis waarbij Bevolkingsonderzoek Nederland (BVO NL)
vanaf september 2022 een unit voor zestien maanden plaatst, met zowel bezetting van
screeningsmedewerkers als medewerkers uit dit ziekenhuis. Daarnaast is een aantal
medewerkers in dienst gekomen van Bevolkingsonderzoek Nederland naar aanleiding van
het traject «samenwerking ziekenhuizen». Ondanks deze mooie initiatieven blijkt toch
dat in veel gevallen het verzilveren van de samenwerking met de ziekenhuizen lastig
is. Ziekenhuizen hebben de capaciteit zelf nodig om zorg te leveren of in de praktijk
blijkt dat intensieve opleidingstrajecten nodig zijn waardoor de baten niet tegen
de lasten opwegen. Er wordt dus steeds zorgvuldig gekeken of het mogelijk en effectief
is om ondersteuning vanuit ziekenhuizen te realiseren.
Naast de inzet van ziekenhuizen werkt BVO NL ook aan het efficiënter indelen van de
landelijke routes van de mobiele units. Aan sommige units is momenteel of een te kleine
of een te grote doelgroep gekoppeld. Door dit efficiënter in te delen, kunnen meer
onderzoeken worden uitgevoerd met een gunstige impact op het screeningsinterval. Daarnaast
wordt gewerkt aan een landelijke sturing en monitoring op uniforme en gewenste werkwijze
wat betreft planning en op de inzet van extra units om flexibeler te kunnen plannen.
Ik ben tevreden met deze positieve ontwikkeling van de daling van het uitnodigingsinterval.
Het streven is nog steeds dat begin 2024 cliënten weer eens per twee jaar uitgenodigd
kunnen worden voor hun volgende screening. Gelet op de huidige prognose en ontwikkelingen
vertrouw ik erop dat dit haalbaar is.
Ik zal de toezegging van de voormalig Staatssecretaris volgen en verwacht uw Kamer
eind 2022 opnieuw te informeren over de voortgang rond het terugbrengen van het screeningsinterval.
Tot slot
In het commissiedebat Medische preventie van 7 juni jl. zijn vragen gesteld over de
verbreding van de inzet van de zelfafnameset bij het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker.
De Staatssecretaris van VWS heeft in dit debat aangegeven een reactie hierop voor
de zomer mee te nemen in één van de toegezegde brieven aan de Kamer. Vooruitlopend
hierop heb ik de Kamer in het plenair debat over de wijziging van de Wet op het bevolkingsonderzoek
van 8 juni jl., een mondelinge reactie gegeven. Hierbij treft u mijn mondelinge reactie
eveneens schriftelijk aan. De Gezondheidsraad heeft vorig jaar oktober geadviseerd
over de verbreding van de inzet van de zelfafnameset.
Vervolgens heeft de voormalig Staatssecretaris eind vorig jaar, in reactie op dit
advies, aangegeven dat de zelfafnametest breder ingezet gaat worden. Het RIVM heeft
in beeld gebracht wat de mogelijkheden zijn om dit te doen en wat de gevolgen daarvan
zijn. Op dit moment lopen de reguliere aanbestedingen voor het bevolkingsonderzoek
naar baarmoederhalskanker, waarmee duidelijk gaat worden op welke manier de verbrede
inzet van de zelfafnametest vorm kan krijgen. Aan het einde van dit jaar zijn de aanbestedingen
afgerond en zal ik uw Kamer hierover informeren.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport