Brief regering : Kostendekkend maken tarieven NVWA en aanpassing kostprijsmodel
33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Nr. 199
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2022
In mijn brief van 10 februari 20221 heb ik u geïnformeerd over het inmiddels lopende programma herziening Producten-
en Dienstencatalogus en aanpassing kostprijsmodel en retributiestelsel Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Daarbij heb ik ook aangegeven dat ik in overeenstemming
met het coalitieakkoord per 1 januari 2023 start met het meer kostendekkend maken
van de tarieven voor de retribueerbare activiteiten van de NVWA.
Met deze brief informeer ik u mede namens de Minister van Volksgezondheid, welzijn
en Sport over de stand van zaken en voorgenomen aanpak om genoemde doelen uit het
coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) ten uitvoer te brengen.
Programma herziening Producten- en Dienstencatalogus en aanpassing van kostprijsmodel
en retributiestelsel NVWA
Het uitgangspunt voor het programma is de nauwe samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven.
We richten ons op transparantie en streven naar meerjarige stabiliteit en voorspelbaarheid
van de tarieven.
Voortbouwend op het coalitieakkoord heb ik de scope van het programma verbreed. In
het coalitieakkoord staat dat het tarievenstelsel wordt hervormd tot arrangementen
en abonnementen die differentiëren naar bedrijfsgrootte en die goed gedrag en naleving
belonen. Deze tekst van het coalitieakkoord heeft als basis de aanbeveling van de
Raad van Advies (Kamerstuk 28 286, nr. 1216). Omdat deze ambitie nauw aansluit bij de nieuwe inrichting van het stelsel van keuren
en toezicht vleesketen heb ik de toelichting op de hervorming van het tarievenstelsel
in mijn brief over keuren en toezicht, die separaat aan de Kamer wordt gestuurd, opgenomen.
Per 1 januari 2023 bereikt het programma een belangrijke mijlpaal. Dankzij de goede
samenwerking met het bedrijfsleven en NVWA is vanaf die datum de kostentoerekening
verfijnder en is er een betere aansluiting op de productdefinities van het bedrijfsleven.
Dit resulteert in een tussen overheid en bedrijfsleven afgestemde wijziging van kostprijsmodel
per 1 januari 2023. Het is onvermijdelijk dat een dergelijke kostprijsmodel wijziging
leidt tot (enige) kostenverschuivingen tussen de verschillende NVWA producten. Dit
raakt dus ook de tarieven van de NVWA.
In het programma zijn afspraken gemaakt om de kostenverschuivingen tussen de tarieven
te analyseren. In deze analyse is nadrukkelijk afgesproken aandacht te besteden aan
de zienswijze van het bedrijfsleven op de verschillen die in de tarieven ontstaan.
Kostendekkende tarieven bedrijfsleven en niet bij het bedrijfsleven in rekening gebrachte
activiteiten
De retribueerbare2 werkzaamheden van de NVWA betreffen hoofdzakelijk keuringswerkzaamheden bij import,
export en het slachten, en hercontroles. Op basis van de huidige tarieven brengt de
NVWA in 2022 ongeveer € 1203 mln. bij het bedrijfsleven in rekening. De overheid vult daar in 2022 ongeveer € 35
mln.4 op aan, omdat de tarieven niet volledig kostendekkend zijn. Enerzijds betreft dit
de dekking van kosten zoals die in het rapport kostentoerekening en doelmatigheid
NVWA5 staan beschreven (€ 25,7 mln.). Anderzijds betreft dit ook de effecten van het aftoppen
van tariefstijgingen in de jaren 2019 tot en met 2022: Hierdoor zijn in de afgelopen
vier jaren sommige kosten van NVWA werkzaamheden niet in rekening gebracht en zijn
de gestegen kosten van extra toezicht of toezichtsontwikkeling slechts gedeeltelijk
doorberekend aan het bedrijfsleven. Ik vind dit onhoudbaar en onwenselijk.
Ik onderzoek welk deel van de huidige overheidsbijdrage (ook wel «demping» genoemd)
door het bedrijfsleven moet worden gefinancierd en dus geheel bij hen in rekening
moet worden gebracht. Hierbij baseer ik mij op de Europese Controleverordening en
Maathouden 2014. Ik stel aanvullend een door LNV en VWS te hanteren afwegingskader
op met als doel verduidelijkende handvatten te hebben hoe de Europese en nationale
kaders te hanteren. Hiermee beoog ik dat ik zoveel mogelijk vooraf helderheid kan
geven welke kosten de overheid financiert en welke voor rekening zijn voor het bedrijfsleven.
Ondanks dat dit NVWA afwegingskader nog niet helemaal klaar is, is mijn verwachting
dat op basis van de Europese Controleverordening en Maathouden 2014 een groot deel
van wat nu als demping uit belastingmiddelen betaald wordt doorbelast gaat worden.
Ik heb het voornemen om stapsgewijs te komen tot volledige kostendekkendheid. Alle
tarieven worden met ingang van 1 januari 2023 kostendekkend, voor zover dat moet volgens
de vigerende kaders. Daarnaast constateer ik dat er activiteiten zijn die ik nu nog
niet in rekening breng bij het bedrijfsleven, maar op grond van de door mij te hanteren
kaders door het bedrijfsleven gefinancierd moeten worden. Ik onderzoek welke activiteiten
het betreft en bespreek dit met het betreffende bedrijfsleven. Mijn verwachting is
dat ik niet in alle gevallen het uitzoekwerk en de bespreking met bedrijfsleven tijdig
kan afronden om de uitkomsten op een zorgvuldige manier mee te nemen in de besluitvorming
over de tarieven 2023. In voorkomende situaties wordt de ingangsdatum 1 januari 2024.
Ik besef me dat mijn voornemen tot kostendekkende tarieven voor veel bedrijven een
vervelende boodschap is. Ik vind het daarom extra belangrijk dat alle ingrepen die
ik doe op de tarieven navolgbaar en transparant zijn. Daarom besteed ik veel zorg
aan het goed betrekken van de sectoren bij het uitwerken van mijn plannen. Vanzelfsprekend
wordt het bedrijfsleven bij voorgenomen wijzigingen in tarieven of nieuwe activiteiten
die in rekening worden gebracht geconsulteerd. Ook de eerder genoemde analyse van
de tariefeffecten van de kostprijsmodelwijziging per 1 januari 2023 en de zienswijze
van het bedrijfsleven vormt belangrijke input bij het vaststellen van de nieuwe tarieven
2023.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit