Brief regering : Aanpassing kostenkaders AFM en DNB 2021-2024
32 043 Toekomst pensioenstelsel l
Nr. 587
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2022
Op 1 juni jl. heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM)1 en op 8 juni heeft De Nederlandsche Bank (DNB)2 bij de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (APP), als beleidsmatig
verantwoordelijke voor het pensioentoezicht, een verzoek ingediend om de huidige kostenkaders
aan te passen in verband met het bij uw Kamer ingediende wetsvoorstel Wet toekomst
pensioenen (Wtp) (Kamerstuk 36 067). Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft met het Ministerie
van Financiën, als opsteller en beheerder van de kostenkaders 2021–2024, de verzoeken
beoordeeld.
Mede namens de Minister voor APP en in lijn met artikel 4, derde lid van de Wet bekostiging
financieel toezicht (Wbft), informeer ik uw Kamer over de wijziging van de kostenkaders
2021–2024 van de AFM en DNB voor de jaren 2023 en 2024 om goed toezicht op de uitvoering
van transitie van het pensioenstelsel mogelijk te maken. Een gelijkluidende brief
stuur ik aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Gevolgen van Wet toekomst pensioenen voor het financieel toezicht
Op 30 maart heeft de Minister voor APP het voorstel voor de Wet toekomst pensioenen
aan uw Kamer aangeboden.3 Dit wetsvoorstel geeft invulling aan het op 5 juni 2019 gesloten pensioenakkoord
tussen het kabinet en werkgevers- en werknemersorganisaties, en de hoofdlijnennotitie
uitwerking pensioenakkoord dat op 22 juni 2020 aangeboden is aan uw Kamer. Met de
Wtp worden een aantal kwetsbaarheden in het huidige pensioenstelsel aangepakt, terwijl
tegelijkertijd de sterke elementen van het huidige stelsel behouden blijven. De nieuwe
pensioencontracten bieden eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen. Pensioenen
worden transparanter en persoonlijker en sluiten beter aan bij de huidige arbeidsmarkt.
Hiermee wordt een belangrijke stap gezet naar een toekomstbestendiger pensioenstelsel.
Op dit moment vindt de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel plaats. Na inwerkingtreding
van de wet, krijgen sociale partners en pensioenuitvoerders in de jaren 2023 tot en
met 2026 de tijd om pensioenregelingen aan te passen aan de nieuwe wetgeving. Dit
is een majeure operatie die een grote inspanning vraagt van de pensioensector als
geheel. Gedurende de transitieperiode zullen de AFM en DNB onder meer toezicht houden
op een zorgvuldige en evenwichtige besluitvorming over de inrichting van de nieuwe
pensioenregeling en het al dan niet invaren van opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten
als ook informatieverstrekking en communicatie. Dit vereist van de toezichthouders
een extra inspanning om alle benodigde besluiten en documenten tijdig te kunnen beoordelen.4
De AFM en DNB hebben ter voorbereiding op deze uitbreiding van toezichttaken geanalyseerd
hoe dit toezicht effectief en efficiënt uitgevoerd kan worden. Beide toezichthouders
hebben op basis van de analyses aangegeven voor 2023 en 2024 extra kosten te verwachten,
die niet geheel opgevangen kunnen worden binnen het bestaande kostenkader, omdat dit
een negatieve impact zou hebben op de al bestaande toezichtstaken. Ook kunnen de extra
kosten niet worden opgevangen door de post Onvoorzien, aangezien de kosten niet incidenteel
zijn en de komst van de Wtp geen onvoorzien karakter heeft.
AFM
In de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel krijgt de AFM, als gedragstoezichthouder
op pensioenuitvoerders, een uitbreiding van haar toezichttaak om deze transitie voor
de Nederlandse pensioensector en deelnemers goed te laten verlopen. In de brief van
1 juni jl. geeft de AFM aan dat zij is begonnen met de voorbereiding van haar nieuwe
toezichttaken uit hoofde van de Wtp. Zo is er een risicoanalyse en -prioritering gedaan
en een toezichtaanpak ontwikkeld. Dit betreft onder meer toezicht op: het onderzoek
naar de risicopreferentie van de deelnemerspopulatie, de verplichte keuzebegeleiding
van deelnemers, de informatieverstrekking tijdens de transitieperiode en de verplichte
communicatieplannen. Op basis daarvan heeft de AFM een inschatting gemaakt van de
benodigde personele capaciteit en de daaraan verbonden kosten. De voorgenomen toezichtaanpak
en financiële gevolgen zijn intensief besproken met het Ministerie van SZW als beleidsmatig
verantwoordelijke en mijn ministerie. De financiële gevolgen van de uitbreiding van
de toezichtaken zijn op verzoek extern getoetst door de Stichting Economisch Onderzoek
(SEO). Het oordeel van de SEO is dat de additionele capaciteitsinschatting van de
AFM proportioneel is en in redelijke verhouding staat tot het doel dat daarmee wordt
beoogd.5
DNB
Als toezichthouder krijgt DNB een toezichtstaak in de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel.
DNB heeft gekeken naar hoe het toezicht op de transitie op een zorgvuldige, effectieve
en efficiënte wijze kan worden vormgegeven en heeft een analyse gemaakt van de benodigde
toezichtinspanningen. In de brief van 8 juni jl. geeft DNB aan het toezicht op de
transitie efficiënt en risico-gebaseerd vorm te willen geven. DNB voorziet in het
bijzonder substantiële toezichtinspanningen voor het beoordelen van invaarbesluiten
en het toezicht op de voorbereidingen van de implementatie, waarvoor pensioenuitvoerders
ook een implementatieplan moeten indienen. Bij het toezicht op de operationele voorbereidingen
wordt gekeken naar de beheersing van risico’s bij de benodigde grootschalige aanpassingen
aan administratiesystemen en proceswaarborgen ten aanzien van de datakwaliteit van
pensioenaanspraken. Deloitte heeft als extern adviesbureau de DNB-inschatting van
de benodigde capaciteit in de transitieperiode beoordeeld en gevalideerd. Het eindoordeel
is dat de inschatting van de additioneel benodigde toezichtscapaciteit weldoordacht
en aannemelijk is.6
Wijziging kostenkaders 2021–2024
In de gesprekken met beide toezichthouders is in gezamenlijkheid met het Ministerie
van SZW uitdrukkelijk gesproken over de risico’s en de omvang van de extra toezichtstaken.
Met beide toezichthouders is ook besproken wat de gevolgen zouden zijn voor de kwaliteit
van het toezicht als deze extra kosten volledig opgevangen zouden moeten worden binnen
het kostenkader. De verwachting is dat dat afbreuk zou doen aan de kwaliteit en effectiviteit
van het pensioentoezicht, zowel voor bestaande taken als de nieuwe toezichtsactiviteiten
in het kader van de Wtp. Het opvangen van de kosten binnen het bestaande kostenkader
acht ik daarom niet wenselijk.
De uitgevoerde analyse van de aanvullende toezichttaken door AFM en DNB en de externe
validatie daarvan benadrukken dat deze extra taken niet binnen de huidige begrotingen
uitgevoerd kunnen worden. Daarom acht ik het noodzakelijk om de huidige kostenkaders
2021–2024 voor AFM en DNB te wijzigen zodat de toezichthouders hun begrotingen 2023
hierop kunnen baseren.
Dat betekent dat het kostenkader voor AFM wordt opgehoogd met € 4,1 mln. en € 4,6
mln. voor de jaren 2023 en 2024 (zie bijlage 1). Het kostenkader voor DNB wordt opgehoogd
met € 5,4 mln. en € 5,9 mln. voor de jaren 2023 en 2024 (zie bijlage 2). Deze aan
de Wtp gerelateerde kosten worden gedragen door de pensioensector. Door de aanpassing
van de kostenkaders kunnen beide toezichthouders spoedig beginnen met het werven van
extra personeel, om het toezicht reeds vanaf de verwachte inwerkingtreding van de
Wtp op 1 januari 2023 daadwerkelijk en effectief te kunnen uitvoeren.
De pensioentransitie vindt plaats in de jaren 2023–2026. De huidige kostenkaders voor
de AFM en DNB lopen tot en met 2024. De toezichttaken volgend uit de Wtp hebben ook
een doorwerking in de periode van het nieuwe kostenkader 2025–2028. De doorwerking
van de transitie in het volgende kostenkader en de structurele doorwerking van de
Wtp op het toezicht voor de periode na de transitie zullen onderdeel zijn in het opstellen
van het kostenkader 2025–2028. Op dat moment zal er ook meer inzicht zijn in het verloop
van de pensioentransitie, de op basis daarvan benodigde toezichtinspanningen en de
ervaringen die de AFM de DNB hebben opgedaan met het toezicht naar aanleiding van
de wijzigingen van de Pensioenwet zoals neergelegd in de Wtp.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Bijlage 1. Kostenkader AFM 2021–2024 (in miljoenen euro’s)
2020
2021
2022
2023
2024
Basisbedrag (uitgangspunt begroting 2020)
106,2
105,9
105,9
105,9
105,9
Bekende uitbreiding takenpakket1 2 die in het Commissiedebat Accountancy van 30 maart jl. is behandeld3, zal de intensivering van het toezicht op 1 januari 2023 starten.
3,0
5,2
7,9
9,5
Uitbreiding taken Wtp
4,1
4,6
Versterking datagedreven toezicht
3,5
3,5
3,5
3,0
Besparingen
– 1,7
– 3,1
– 3,4
– 3,7
Nieuw basisbedrag4 5
110,7
111,5
118,0
119,3
Taakstelling
–0,4
–0,8
–1,2
–1,6
Loonbijstelling
0,8
2,1
PM
PM
Prijsbijstelling
0,6
1,3
PM
PM
Begrotingskader
111,7
114,1
116,8
117,7
Post onvoorzien
1,5
2,0
3,0
4,0
Meerjarenkader
113,2
116,1
119,8
121,7
X Noot
1
Conform de brief van mijn voorganger over de intensivering van het toezicht op oob-accountantsorganisaties
X Noot
2
Kamerstuk 33 977, nr. 36
X Noot
3
Kamerstuk 33 977, nr. 40
X Noot
4
De posten die optellen tot het «Nieuw basisbedrag», behoudens de post «Uitbreiding
taken Wtp», zijn conform eerder aan uw Kamer gemelde bedragen.
X Noot
5
Kamerstuk 33 977, nr. 36
Bijlage 2. Kostenkader DNB 2021–2024 (in miljoenen euro’s)
2020
2021
2022
2023
2024
Basisbedrag Toezicht
188,4
188,4
188,4
188,4
188,4
Basisbedrag DGS
10,9
10,9
10,9
10,9
10,9
Basisbedrag Resolutie
12,1
12,1
12,1
12,1
12,1
Besparingen
–1,7
–4,2
–6,6
–9,3
Uitbreiding en intensivering takenpakket
3,7
6,5
8,5
10,5
Uitbreiding taken Wtp
5,4
5,9
Digitale Strategie
7,2
6,1
6,4
7,1
Sleuteleffect
0,0
2,5
5,0
7,5
Aanpassing huisvesting
–4,4
–4,4
–4,4
–4,4
Nieuw basisbedrag1 2
216,3
218,0
225,7
228,7
Taakstelling
–0,9
–1,7
–2,6
–3,6
Loon- en prijsbijstelling 2021
3,2
3,2
3,2
3,2
Loon- en prijsbijstelling 2022
4,1
4,1
4,1
Loon- en prijsbijstelling 2023 e.v.
PM
PM
Begrotingskader
211,4
218,7,5
223,5
230,4
232,4
Post onvoorzien
2,5
3,2
4,4
5,5
Meerjarenkader
211,4
221,2
226,8
234,8
237,9
X Noot
1
Alle posten die optellen tot het «Nieuw basisbedrag», behoudens de post «Uitbreiding
taken Wtp», zijn conform eerder aan uw Kamer gemelde bedragen.
X Noot
2
Kamerstuk 33 957 nr. 34
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën