Brief regering : Voortgang Modernisering Omgevingsveiligheid (MOV), clusters van (petro)chemische bedrijven en het samenwerkingsverband Safety Delta Nederland
28 089 Gezondheid en milieu
Nr. 225 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2022
Met deze brief informeer ik u over de voortgang op enkele onderwerpen die van belang
zijn om de leefomgeving rondom bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen zo veilig
mogelijk te maken. Het betreft de onderwerpen modernisering van omgevingsveiligheid,
clusters van (petro)chemische bedrijven en de voortgang van het samenwerkingsverband
Safety Delta Nederland (SDN). Hiermee kom ik ook tegemoet aan eerder gedane toezeggingen
om u nader te informeren over deze onderwerpen.
Modernisering Omgevingsveiligheid (MOV)
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2023 wordt voor de omgevingsveiligheid
een modern instrument geïntroduceerd: het aandachtsgebied. Hierover is de Tweede Kamer
eerder geïnformeerd1.
Aandachtsgebieden zijn bedoeld om integrale afwegingen bij ruimtelijke plannen transparant
te maken. Ze maken inzichtelijk in welk gebied mensen in gebouwen, zonder aanvullende
maatregelen, onvoldoende beschermd kunnen zijn bij een incident met gevaarlijke stoffen.
Er zijn drie typen aandachtsgebieden: een brand-, explosie-, en gifwolkaandachtsgebied.
De koers met betrekking tot het omgaan met aandachtsgebieden specifiek rond het basisnet
(vervoer gevaarlijke stoffen) is uw Kamer al eerder toegezonden2.
Voorgestelde koers bepaling aandachtsgebieden
Het afgelopen jaar is op verzoek van en in goed overleg met decentrale overheden en
het bedrijfsleven nog eens zorgvuldig gekeken naar de omvang en berekeningswijze van
de aandachtsgebieden. Omdat het doel is om de bestuurlijk-beleidsmatige afwegingen
transparant te maken, is het zinvol om het gebied waar dat van toepassing is proportioneel
te houden.
Een aandachtsgebied biedt geen harde grens tussen een niet-veilige en wel-veilige
zone. Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) voorziet dan ook in een bepaling om
in alle omgevingsplannen, ook buiten aandachtsgebieden, rekening te houden met de
risico’s van branden, rampen en crises. Het overleg heeft geresulteerd in een aantal
voorstellen waarin de aandacht wordt geconcentreerd op het gebied rond de risicobron
en daarmee op handelingsperspectief binnen de grenzen van het verwaarloosbaar risico.
De gezamenlijk voorgestelde koers sluit voor de bepaling van de aandachtsgebieden
aan bij het verwaarloosbaar risico3.
Om tot een zorgvuldig besluit te komen volgt een consequentie-onderzoek op de voorstellen.
Wanneer dit onderzoek is afgerond zal ik de Tweede Kamer uitgebreider informeren over
de resultaten daarvan. In de praktische uitwerking van de voorstellen en in de afronding
van het programma MOV zullen stakeholders, onder andere vertegenwoordigd in de Strategische
Adviesgroep MOV, betrokken blijven. Waar dit leidt tot aanpassing van de regelgeving
(met name aanpassing van het Bkl) zal uw Kamer daar op de gebruikelijke manier bij
worden betrokken.
Register Externe Veiligheidsrisico’s
De aandachtsgebieden worden geregistreerd in het Register externe veiligheidsrisico’s
(REV). De informatie in het REV is voor iedereen beschikbaar. De aandachtsgebieden
maken deel uit van de informatie uit het REV die actief op een kaart getoond wordt
via de Atlas Leefomgeving. De Atlas biedt toegankelijke informatie, zodat iedereen
zich een beeld kan vormen van de risico’s van activiteiten met externe veiligheidsrisico’s
in zijn of haar omgeving.
Samenwerking binnen (petro)chemische clusters
Nederland kent een aantal grote (petro)chemische clusters, waar bedrijvigheid geconcentreerd
is. Deze concentratie van bedrijven zorgt enerzijds door een cumulatie van risico’s
voor een groter omgevingsveiligheidsrisico. Anderzijds biedt juist de nabijheid van
bedrijven binnen een chemiecluster mogelijkheden om gezamenlijk maatregelen te nemen
om de veiligheid te verbeteren. Dat vraagt dus om aanvullende aandacht voor de omgevingsveiligheid.
Dit wordt bevestigd door onderzoeken van de Onderzoeksraad voor Veiligheid4 en de TU Delft5, maar ook uit de goede praktijken van geclusterde bedrijven die eerder binnen het
programma Duurzame Veiligheid 2030 zijn opgehaald.
Onderzoek naar structurele samenwerking
De potentie die chemieclusters in zich dragen door de hoeveelheid aanwezige kennis,
ervaring, synergie en gemeenschappelijke doelen zou zichtbaar moeten zijn in een hoger
veiligheidsniveau dan bij een individueel bedrijf. De kansen hiertoe worden nog niet
volop benut. Daarom heeft mijn voorganger het afgelopen jaar twee onafhankelijke sporen
ingezet om te onderzoeken hoe onderlinge risico’s binnen een cluster van chemiebedrijven
beperkt en beheerst kunnen worden, wat de drempels en stimulerende factoren zijn bij
bedrijven om samen te werken (spoor 1) en welke rol verschillende overheden hierin
kunnen spelen (spoor 2).
Het onderzoek met betrekking tot de rol van bedrijven zelf loopt nog. Het eindrapport
wordt eind van de zomer verwacht. Voor spoor 2 is onderzoek gedaan naar de rol van
overheden met betrekking tot de realisatie van structurele samenwerking binnen clusters.
Dit onderzoeksrapport vindt u in de bijlage.
Om de doortastende aanpak voort te zetten, wil ik u informeren over de (voorlopige)
onderzoeksresultaten. Uit de onderzoeken blijkt dat er feitelijk kansen zijn om onderlinge
risico’s binnen clusters te beperken door verbeterde onderlinge samenwerking op verschillende
veiligheidsparameters, waarmee aantoonbaar veiligheidswinst te behalen is. Samenwerking
wordt gezien als de sleutel tot het doelmatig beheren en beheersen van onderlinge
risico’s. Informatie-uitwisseling, zoals reeds wordt voorgeschreven in artikel 8 van
het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo), is een eerste stap tot samenwerking
en veiligheidswinst.
Brede opvolging van de bevindingen
Er is een gedeelde verantwoordelijkheid als het aankomt op het streven naar veiligheidswinst
binnen chemieclusters. Daarom is bij spoor 1 het bedrijfsleven betrokken en bij spoor 2
is met verschillende overheidspartijen6 opgetrokken.
In gezamenlijk overleg met de overheidspartijen is tot een aantal vervolgacties besloten.
Allereerst is het doel om beschikbare kennis vanuit verschillende initiatieven op
het gebied van samenwerking breder onder de aandacht te brengen. Dit gaat naast de
onderzoeken zelf bijvoorbeeld om door de TU Delft ontwikkelde tools, die bedrijven
kunnen inzetten om samen het gesprek aan te gaan over onderlinge risico’s en inzicht
te krijgen in de veiligheidsparameters waarmee de meeste veiligheidswinst te behalen
is. Daarnaast is het voornemen om via de Safety Delta Nederland (SDN) goede praktijken
binnen de industrie gericht op samenwerking en onderlinge risico’s verder te delen
en te ontwikkelen. Bovendien moedig ik andere overheidspartijen aan hun ervaringen
verder te delen. Zo zal het initiatief van de milieudienst DCMR met een domino-groepsaanwijzing
worden gevolgd en de opgedane kennis worden gedeeld met BRZO+. Ik zet mij ervoor in
dat structurele samenwerking om veiligheidswinst te behalen niet alleen bij overheden,
zoals provincies als opdrachtgever richting Brzo-omgevingsdiensten, maar ook bij het
bedrijfsleven prioriteit krijgt. Dit heeft zich bijvoorbeeld vertaald in het speerpunt
gericht op transparante samenwerking tussen bedrijven binnen een chemiecluster van
de Subsidieregeling Versterking Omgevingsveiligheid (2022–2027)7, waarmee € 2 miljoen beschikbaar is gesteld ter ondersteuning van bovenwettelijke
veiligheidsinitiatieven van het bedrijfsleven.
Safety Delta Nederland
Tot slot wil ik u op de hoogte brengen van de voortgang van de Safety Delta Nederland
(SDN). Uw Kamer is op 12 februari 2021 geïnformeerd over de oprichting van de SDN8.
Organisatiestructuur
Sinds eind 2016 werken overheid, (petro)chemische industrie en wetenschap intensief
samen. In 2020 is deze samenwerking gecontinueerd in de SDN. Partijen onderkennen
met elkaar dat alleen door een diepgaande en structurele samenwerking de veiligheid
in de (petro)chemische industrie nog verder verbeterd kan worden: Nederland als topregio
voor de ontwikkeling en toepassing van veiligheidsinnovaties in de (petro)chemie zodat
het uiteindelijke doel, het creëren van de veiligste (petro)chemische sector in de
wereld, behaald kan worden. Het unieke van de SDN is de samenwerking tussen industrie,
wetenschap en de overheid met een gedeelde verantwoordelijkheid.
Na een vertraagde start ten gevolge van de COVID-19 maatregelen is de SDN nu operationeel.
De SDN is opgezet rond vier thema’s. Onder het eerste thema vallen activiteiten met
betrekking tot het bepalen van veiligheidsrisico’s, maatregelen om deze te beperken
en manieren om te beoordelen dat deze maatregelen bijdragen aan verbetering. Het tweede
thema heeft te maken met het ontwikkelen van goed leiderschap en stimuleren van de
veiligheidscultuur bij bedrijven. Onder thema drie vallen projecten op het gebied
van monitoren en leren van incidenten. Het laatste thema gaat over het goed beheren
en controleren van technische installaties.
Behaalde resultaten
Projecten die de SDN ontwikkelt worden aangevlogen vanuit of een innovatie of vanuit
een kennisbehoefte bij één van de deelnemers. De afgeronde projecten hebben als belangrijkste
leerpunt dat samenwerking loont. De samenwerking tussen industrie, wetenschap en de
overheid bevestigt de onafhankelijke positie van de SDN, waardoor erkenning voor de
SDN de afgelopen tijd toeneemt.
Concrete projecten zijn opgeleverd om het aspect veroudering van installaties methodisch
goed te borgen. Daarnaast zijn er kennismakelaars die actief bedrijven benaderen om
het geleerde uit de SDN verder te verspreiden.
Door de Stichting Veiligheid Voorop (SVV) is een Self-Assessment Questionnaire (SAQ en SAQ 2.0) ontwikkeld. Met de SAQ
wordt naast een integrale beoordeling en verbeterplannen van de veiligheidscultuur
ook het veiligheidsmanagement systeem en de technische installaties inzichtelijk gemaakt9. Voor het mkb, beginnende Brzo- en net-niet Brzo bedrijven is een compacte versie ontwikkeld (SAQ Light). Tot slot is veel aandacht besteed
aan het daadwerkelijk gebruik van de SAQ Light door het aanbieden van e-learnings
en de eerdergenoemde kennismakelaars.
Meer informatie over (de lopende) SDN projecten is te vinden op https://www.safetydelta.nl/projecten/.
Nieuwe uitdagingen
De (petro)chemische industrie blijft zich ontwikkelen en ook de buitenwereld staat
niet stil. Deze ontwikkelingen brengen nieuwe uitdagingen met zich mee. Omgaan met
nieuwe risico’s ten gevolge van de energietransitie, waaronder het in kaart brengen
van de veiligheidsrisico’s en beheersmaatregelen van alternatief aangedreven voertuigen
op chemische clusters is hier één van. De komende tijd zal ingezet worden op de evaluatie
van de eerste periode, de voortzetting van lopende projecten en het voorbereiden op
de toekomstige risico’s. De SDN heeft een looptijd tot en met 5 oktober 2024.
Met het introduceren van aandachtsgebieden als onderdeel van de modernisering van
omgevingsveiligheid, het stimuleren van samenwerking binnen chemieclusters en het
voortzetten van de waardevolle samenwerking binnen de Safety Delta Nederland zijn
verdere stappen gezet om de omgevingsveiligheid te borgen en verder te verbeteren.
Daarmee wordt bijgedragen aan het bredere doel van een gezonde en veilige leefomgeving.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat