Brief regering : Beantwoording vraag van het lid Omtzigt, gesteld tijdens de stemmingen van 24 maart 2022, over de wijziging van de Uitvoeringsregeling Algemene Wet inzake Rijksbelastingen
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 90
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2022
Uw Kamer heeft op 24 maart 2022 een motie van het lid Omtzigt c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1793) aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 64, item 7). Ter uitvoering van die motie is op 25 maart 2022 ontheffing verleend van de fiscale
geheimhoudingsplicht. Vanaf dat moment stond de fiscale geheimhoudingsplicht niet
langer de informatieverstrekking in de weg. De ontheffing is verleend vooruitlopend
op nadere regelgeving. Met de op 3 juni 2022 in de Staatscourant gepubliceerde wijziging
van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (hierna: UR AWR
1994) wordt daarin voorzien.
Het lid Omtzigt heeft gevraagd om een toelichting op de wijziging van de UR AWR 1990.
Hieronder schets ik de aanleiding, hoe de ontheffing van de geheimhouding er de afgelopen
maanden uitzag waardoor snel informatie kon worden verstrekt en hoe uw Kamer daarover
is geïnformeerd.
In de op 24 maart 2022 aangenomen motie wordt het kabinet opgeroepen om alle beschikbare
fiscale gegevens, inclusief APA en ATR, binnen 48 uur beschikbaar te stellen voor
alle autoriteiten in Nederland die toezicht houden op de naleving van de Sanctieregeling
territoriale integriteit Oekraïne 2014 en de Sanctieregeling Belarus 2006. Hierbij
deden zich twee complicerende factoren voor: de fiscale geheimhoudingsplicht en de
noodzaak van een deugdelijke rechtsgrond om aan andere autoriteiten informatie te
mogen verstrekken. Er is hard gewerkt om deze twee hobbels weg te nemen. Voorts moeten
andere autoriteiten de bevoegdheid hebben om deze informatie te vorderen.
In de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 6 april 2022 is aangegeven
dat namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst op 25 maart
2022 ontheffing is verleend van de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 voor het verstrekken van gegevens
ter uitvoering van de Sanctiewet 1977.1 De fiscale geheimhoudingsplicht stond vanaf dat moment dus niet langer aan voornoemde
informatieverstrekking in de weg. De inspecteur kan op grond van deze ontheffing desgevraagd
informatie verstrekken aan de bevoegde autoriteiten voor zover relevant voor de uitvoering
van de Sanctiewet 1977.
Voorts is in de brief van 6 april 2022 aangegeven dat na overleg met de landsadvocaat
is besloten om de grondslag voor het delen van informatie te verduidelijken. Volgens
de landsadvocaat kan de Belastingdienst op grond van de ontheffing al informatie met
de bevoegde autoriteiten desgevraagd delen, maar is deze grondslag mogelijk niet voldoende
duidelijk voor de burger. Gelet daarop is in aanvulling op de verleende ontheffing
gewerkt aan een wijziging van artikel 43c van de UR AWR 1994, met als doel de grondslag
voor het delen van fiscale gegevens ten behoeve de uitvoering van Verordening (EU)
269/2014 en Verordening (EG) 765/2006 te verduidelijken. Voor de duidelijkheid: op
basis van de hiervoor genoemde ontheffing kon informatie reeds verstrekt worden en
is dat desgevraagd ook gebeurd.
Op 21 april 2022 is uw Kamer door de Minister van Buitenlandse Zaken geïnformeerd
over onder meer de voortgang van de wijziging van de UR AWR 1994.2 Tevens is in die brief toegelicht dat vooruitlopend op de wijziging van de UR AWR
1994 er ook verschillende wijzigingen van de Sanctieregeling territoriale integriteit
Oekraïne 2014 en de Sanctieregeling Belarus 2006 zijn gepubliceerd, waarin verstrekkingsverplichtingen
voor de Belastingdienst zijn opgenomen. Zoals ook in de brief van 21 april 2022 is
gemeld heeft de Belastingdienst één verzoek tot verstrekking van informatie ontvangen.
Naar aanleiding van dat verzoek is op 11 april 2022 de gevraagde informatie verstrekt.
Sindsdien heeft de Belastingdienst geen verzoeken meer tot informatieverstrekking
ontvangen.
In de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 12 mei 2022 is bij de beantwoording
van de vragen aangegeven dat ik de Tweede Kamer een kopie van de wijziging van de
UR AWR 1994 en het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zal sturen, zodra
ik het advies heb ontvangen en de wijziging is gepubliceerd.3 Op 15 april 2022 heb ik advies aangevraagd bij de AP en op 17 mei 2022 heb ik het
advies van de AP ontvangen. De AP had geen opmerkingen bij de conceptwijzigingsregeling.
Vervolgens is op 3 juni 2022 de wijziging van de UR AWR 1994 gepubliceerd. Hierover
heb ik uw Kamer op 7 juni 2022 geïnformeerd.4 Daarbij heb ik tevens het advies van de AP meegestuurd.
Door de wijziging van de UR AWR 1994 is er nu een voldoende duidelijke grondslag voor
de Belastingdienst om informatie met de bevoegde autoriteiten te delen voor zover
relevant voor de uitvoering van de sanctiemaatregelen tegen Rusland en Belarus.
Tot slot wil ik benadrukken dat de Belastingdienst zich volledig zal blijven inzetten
om gevolg te geven aan de sanctiemaatregelen.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën