Brief regering : Veteranennota 2021-2022
30 139 Veteranenzorg
Nr. 254
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2022
Hierbij bied ik u de Veteranennota 2021–2022 aan. Deze nota geeft een weergave van
de werkzaamheden en behaalde resultaten in het afgelopen jaar op het gebied van het
veteranenbeleid.
Onze veteranen en hun thuisfront verdienen erkenning en waardering – en waar nodig
– onze zorg. Dat vereist maatwerk, want de veteranengemeenschap is geen homogene groep
en is ook qua samenstelling aan verandering onderhevig. Komende periode wil ik in
kaart brengen waar we het huidige veteranenbeleid verder kunnen verbeteren. Zodat
we invulling kunnen blijven geven aan de bijzondere zorgplicht die we voor onze veteranen
hebben en de verschillende behoeftes die er leven. Daarbij heb ik oog voor initiatieven
als KNAK, gericht op mentale weerbaarheid, en wil ik de toegang van veteranen tot
hulphonden vergroten. In de volgende Veteranennota zal ik u hierover nader informeren.
Daarnaast zet ik me in voor het realiseren van een modern stelsel van uitkeringen
en voorzieningen gericht op maatschappelijke participatie. En de betere overgangsmogelijkheid
van de militair/veteraan van Defensie naar de civiele maatschappij. Hierover leest
u meer in het laatste hoofdstuk van de Veteranennota.
Zoals gebruikelijk ontvangt u deze nota voorafgaand aan Veteranendag. Die dag valt
dit jaar op zaterdag 25 juni en ik hoop velen van uw Kamer dan te treffen. Voorafgaand
aan Veteranendag zal ik met uw Kamer van gedachten wisselen over deze nota en aanverwante
veteranenzaken. Daarom informeer ik u graag over de uitvoering van moties, verzoeken
en toezeggingen mede naar aanleiding van het notaoverleg van 22 juni 2021 (Kamerstuk
30 139, nr. 247).
Voor wat betreft de motie van het lid Van Wijngaarden c.s. (Kamerstuk 30 139, nr. 244 d.d. 22 juni 2021) over meer inzicht in de effecten van het Veteranenbeleid, is in
deze Veteranennota meer cijfermatige informatie opgenomen. Dit geeft naast de gebruikelijke
infographics extra inzicht in de uitvoering en effecten van het Veteranenbeleid. Zo is in bijlage
3 van de Veteranennota een schema opgenomen waarin de trends van afgelopen jaren zijn
te zien. Deze motie beschouw ik hierbij als afgedaan.
Ten aanzien van de motie Van Wijngaarden (Kamerstuk 30 139, nr. 245 d.d. 22 juni 2021) om zo snel mogelijk te komen tot indexatie van het Militair Invaliditeitspensioen
(MIP), het verzoek van uw Kamer om een reactie op de brief van de Veteranenombudsman
over het MIP en uw verzoek om deze reactie tijdig te ontvangen kan ik u als volgt
informeren. Ik ben voornemens het MIP te indexeren volgens de indexatie van de Wet
werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Daarnaast ben ik voornemens om in één
keer de huidige MIP-uitkeringen te verhogen aan de hand van de WIA-indexatie zoals
die sinds 2010 is toegepast. Deze voorstellen zijn onderwerp van overleg met de centrales
van overheidspersoneel. Mijn doel is om dit uiterlijk 1 januari 2023 te hebben uitgevoerd.
Daarnaast zijn er in het notaoverleg Veteranen van vorig jaar een viertal toezeggingen
gedaan door mijn ambtsvoorganger.
a. De Minister van Defensie informeert de Kamer in de volgende Veteranennota nader over
het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) (toezegging aan het lid Ceder). In hoofdstuk 8 over de Bijzondere zorgplicht kunt u de nadere informatie vinden over
het LZV.
b. De Minister van Defensie informeert de Kamer in de volgende Veteranennota nader over
de uitkomsten van het onderzoek naar welzijn en zorg bij ISAF-veteranen (toezegging
aan het lid Piri). In hoofdstuk 10 over Onderzoek wordt nader inzicht gegeven in de uitkomsten van het
ISAF-onderzoek en het vervolg op de gedane aanbevelingen.
c. De Minister van Defensie informeert de Kamer in de volgende Veteranennota over de
stand van zaken met betrekking tot re-integratietrajecten van veteranen. In hoofdstuk 8 over de Bijzondere zorgplicht is een overzicht gegeven van de lopende
re-integratietrajecten van veteranen.
d. De Minister stuurt haar brief aan de Veteranenombudsman over het geval van verlopen
rijbewijzen van in Duitsland gestationeerde militairen aan de Kamer. Aan deze toezegging is voldaan in de Kamerbrief van 9 juli 2021 (Kamerstuk 30 139, nr. 246).
In aanvulling op bovenstaande verzocht uw Kamer op 15 maart jl. om een reactie op
het proefschrift «Nederland en zijn veteranen 1945–2015». In hoofdstuk 10 over Onderzoek
is deze reactie opgenomen.
Veteranen van Dutchbat-III
In het kader van het veteranenbeleid heeft Defensie onderzoek laten verrichten naar
de behoeften op het gebied van zorg, erkenning en waardering van veteranen van Dutchbat-III.
De resultaten van dit onderzoek zijn daarna voorzien van aanbevelingen van de commissie
Borstlap en deze stukken heeft mijn voorganger met uw Kamer gedeeld op 14 december
2020 (Kamerstuk 26 122, nr. 48). Daarop volgde een beleidsreactie op 10 februari 2021 (Kamerstuk 26 122, nr. 50). Over deze stukken vond op 8 juni 2021 een commissiedebat plaats (Kamerstuk 26 122, nr. 55). Naar aanleiding hiervan heeft uw Kamer een drietal moties aangenomen, waar ik graag
op reageer.
a. Motie van de leden Kuzu en Belhaj (Kamerstuk 26 122, nr. 54) verzoekt de regering, waar mogelijk binnen haar bevoegdheid belemmeringen weg te
nemen en de gemeenten Rotterdam en Den Haag aan te moedigen om het nationaal Srebrenica
herdenkingsmonument spoedig te bewerkstelligen.
De werkgroep die de uitvoering coördineert heeft contact met de genoemde gemeenten,
alsook met Defensie en andere betrokken departementen. Met oog op het belang dat Defensie
hecht aan de totstandkoming van het herdenkingsmonument zal Defensie de werkgroep
waar nodig blijven ondersteunen.
b. Motie van het lid Ceder (Kamerstuk 26 122, nr. 52) verzoekt de regering individuele aanvragen van Dutchbat-III-veteranen voor decoraties
uit het normale stelsel mogelijk te maken, daar waar nodig regels die dit in hun situatie
in de weg staan, ruimhartig toe te passen, en voordrachten voortvarend te behandelen.
Defensie is over dit onderwerp in gesprek met het bestuur van de vereniging Dutchbat-III
en zal individuele voordrachten voor decoraties in de geest van de motie behandelen.
c. Motie van het lid Ceder (Kamerstuk 26 122, nr. 53) verzoekt het kabinet afspraken te maken met de Recofa en/of schuldeisers, of op andere
wijze te voorkomen dat de uitkering voor Dutchbatters in beslag genomen wordt, zonder
dat dit een wezenlijke vertraging voor de uitbetaling van de uitkering oplevert.
Defensie heeft hier nadrukkelijk rekening mee gehouden. Zie hoofdstuk 10 over Onderzoek
van de Veteranennota, meer in het bijzonder de speciale paragraaf over de uitvoering
van de aanbevelingen van de commissie Borstlap.
Er is in het commissiedebat over Dutchbat-III de volgende toezegging gedaan: de Minister zegt toe in de komende Veteranennota's ook in te zullen gaan op de voortgang
van de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie-Borstlap inzake Dutchbat-III
(toezegging aan het lid Piri).
Daaraan heb ik zoals gemeld, opvolging gegeven in het hoofdstuk Onderzoek. Daarin
is een stand van zaken gegeven van de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie
Borstlap.
Met de Veteranennota die nu voor u ligt, beschouw ik deze laatste moties en toezegging
als afgedaan.
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
Indieners
-
Indiener
K.H. Ollongren, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.