Brief regering : Beantwoording vragen gesteld tijdens het commissiedebat Jaarwisseling van 12 mei 2022, over de stand van zaken van de subsidieregelingen naar aanlediing van de tijdelijke vuurwerkverboden van afgelopen twee jaarwisselingen
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 701
                   BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN
               JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2022
Tijdens het Commissiedebat (CD) Jaarwisseling van 12 mei jl. (Kamerstuk 28 684, nr. 700) heeft uw Kamer vragen gesteld over de stand van zaken van de subsidieregelingen
                  naar aanleiding van de tijdelijke vuurwerkverboden van afgelopen twee jaarwisselingen.
                  Daarnaast zijn er vragen gesteld over letselcijfers van legaal siervuurwerk en over
                  de maatschappelijke kosten van het huidige vuurwerkbeleid. Met deze brief komen we
                  tegemoet aan de toezegging dat uw Kamer hierover schriftelijk wordt geïnformeerd,
                  op grond van de informatie die binnen de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat
                  (IenW) en Justitie en Veiligheid (JenV) voorhanden is op deze drie onderwerpen, voorafgaand
                  aan de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks en Partij voor de
                  Dieren om te komen tot een permanent vuurwerkverbod. De Minister van JenV komt separaat
                  met een brief over de toezeggingen over groepsaansprakelijkheid en het verhalen van
                  kosten op een dader.
               
Tevens wordt u geïnformeerd over de resultaten van een tweetal afgeronde onderzoeken
                  die jaarlijks uitgevoerd worden door VeiligheidNL. Het betreft de rapporten «Type
                  vuurwerk en letsel 2021–2022» en «Vuurwerkaankoop en – gebruik 2022» die zijn bijgevoegd
                  bij deze brief.
               
1. Stand van zaken subsidieregelingen tijdelijke vuurwerkverbod
               
De afgelopen twee jaarwisselingen gold er een tijdelijk vuurwerkverbod om de zorg
                  te ontlasten in verband met COVID-19. De ondernemers die vanwege het tijdelijke vuurwerkverbod
                  geen vuurwerk mochten verkopen en/of het daardoor langer hebben opgeslagen, hebben
                  bovenop de generieke steunmaatregelen een mogelijkheid tot extra steun vanuit de TSVC-19
                  detailhandel en de TSVC-19 opslag en vervoer. Hieronder wordt de stand van zaken weergegeven
                  ten aanzien van desbetreffende regelingen voor de jaarwisselingen 2020–2021 respectievelijk
                  2021–2022.
               
Tegemoetkoming jaarwisseling 2020 – 2021
Voor de jaarwisseling 2020–2021 waren er twee subsidieregelingen voor een tegemoetkoming
                     van de kosten.
                  
1. De Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 detailhandel (TSVC-19 detailhandel).
                           Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft de subsidies vastgesteld en de
                           detailhandelaren hebben de subsidie ontvangen. Hiermee is de regeling dan ook afgerond.
                           In totaal hebben 876 detailhandelaren een subsidie ontvangen voor een totaalbedrag
                           van € 8,0 miljoen, waarmee het binnen het subsidieplafond is gebleven van € 9,4 miljoen.
                        
2. De Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 opslag en vervoer (TSVC-19
                           opslag en vervoer). Medio mei heeft RVO de vaststelling van de subsidie afgerond en
                           de resterende bedragen uitgekeerd. Circa 20 aanvragers (importeurs en detailhandelaren
                           met grote opslagen) hebben subsidie ontvangen voor een totaalbedrag van € 14,6 miljoen,
                           waarmee het binnen het subsidieplafond is gebleven van € 16 miljoen.
                        
Tegemoetkoming jaarwisseling 2021 – 2022
Ook voor afgelopen jaarwisseling 2021–2022 zijn er, naast de generieke steunmaatregelen,
                     twee subsidieregelingen toegezegd specifiek voor de vuurwerkbranche. Bij de nieuwe
                     subsidieregelingen is zoveel mogelijk aangesloten bij de regelingen van het jaar daarvoor,
                     waarbij de regeling voor de detailhandel, op verzoek van de Kamer, ruimhartiger is
                     dan de regeling van de jaarwisseling 2020–2021.
                  
1. Bij RVO zijn dit jaar in totaal 884 subsidieaanvragen voor de TSVC-19 detailhandel
                           2 binnengekomen voor een totaalbedrag van € 9,5 miljoen. Hiermee blijven we binnen
                           het beschikbare subsidiebudget van € 9,8 miljoen. RVO is inmiddels gestart met de
                           uitbetaling van de 100% voorschotten.
                        
2. Vaststelling en openstelling van de TSVC-19 opslag en vervoer 2 is afhankelijk van
                           de goedkeuringsprocedure bij de Europese Commissie. Deze procedure loopt nog. Voor
                           deze regeling is in totaal € 16 miljoen beschikbaar.
                        
2. Letselcijfers vuurwerk
               
In de brief van 7 januari jl. (Kamerstuk 28 684, nr. 690) over het landelijk beeld van de jaarwisseling 2021–2022, is uw Kamer geïnformeerd
                  over vuurwerkletsels tijdens de afgelopen jaarwisseling. Hierbij werd het rapport
                  «ongevallen met vuurwerk» van VeiligheidNL aangeboden. Daarnaast heeft VeiligheidNL
                  onlangs hun jaarlijkse onderzoek naar type vuurwerk en letsels afgerond. In de bijlage
                  treft u dit onderzoek aan. In dit laatste rapport geeft VeiligheidNL een analyse van
                  de vuurwerkongevallen.
               
Tijdens afgelopen jaarwisseling zijn in totaal 7731 vuurwerkslachtoffers behandeld op een Nederlandse Spoedeisende hulp (SEH-afdeling)
                     of een huisartsenpost (HAP). Dit is een verdubbeling ten opzichte van vorig jaar.
                     In vergelijking met jaarwisseling 2019–2020, toen er geen tijdelijk vuurwerkverbod
                     gold, is dat een daling van 40%.
                  
De meeste letsels zijn veroorzaakt door zwaar illegaal vuurwerk (21% van alle vuurwerkongevallen)
                     en door categorie F1, Fop- en Schertsvuurwerk (19%), wat het hele jaar door mag worden
                     verkocht en afgestoken vanaf 12 jaar. Andere veel voorkomende typen vuurwerk in de
                     letselcijfers waren knalvuurwerk (o.a. rotjes, single shots, 13%) en oudejaarsvuurwerk2 (10%). 8 procent van de letsels werd veroorzaakt door grondbloemen/grondtollen/springtollen3 en 10% door carbid. VeiligheidNL constateert dat, gerelateerd aan het aantal stuks
                     vuurwerk dat van elk type naar schatting is afgestoken, F1 vuurwerk relatief veilig
                     bleek. Vuurpijlen waren daarentegen relatief risicovol, evenals cakeboxen. De vergelijking
                     tussen letsels en afsteekmomenten van zwaar illegaal vuurwerk laat overduidelijk zien
                     dat dit vuurwerk veruit het grootste risico op letsel met zich meebracht.4
In 52% van de vuurwerkongevallen is gedrag de belangrijkste factor geweest. Dat is
                  minder dan bij de jaarwisseling 2020–2021 (63%). Eén op de tien letsels is veroorzaakt
                  door een falend vuurwerkproduct. Letsels met F1 vuurwerk en grondtollen5 zijn vooral door onvoorzichtig gedrag (stunten, uit de hand afsteken) veroorzaakt.
                  In geval van sterretjes gaat het vooral om onvoorzichtigheid van ouders/volwassenen
                  die kinderen, vaak jonger dan 10 jaar, sterretjes in handen geven of te dichtbij houden.
                  Bijna de helft van de vuurwerkslachtsoffers was omstander.
               
Het aandeel letsel door zwaar illegaal vuurwerk is de laatste twee jaarwisselingen
                     procentueel groter maar in absolute aantallen wel kleiner dan voor corona, in 2019–2020.
                     Tijdens de vorige jaarwisseling zijn relatief veel jongeren gewond geraakt, maar in
                     absolute getallen toch minder dan in 2019–2020.
                  
Net als tijdens andere jaarwisselingen zijn brandwonden (43%) en oogletsel (19%) het
                     meest voorkomend.
                  
Uit het rapport kan geconcludeerd worden dat het tijdelijke vuurwerkverbod opnieuw
                  heeft bijgedragen aan het terugdringen van het aantal vuurwerkletsels maar dat het
                  effect minder is dan in het eerste coronajaar. Gedrag is een belangrijke oorzaak van
                  vuurwerkletsel en daarom is voorlichting over veilig afsteken en kijken naar vuurwerk,
                  ook bij een vuurwerkverbod, van blijvend belang.
               
Nadere informatie letselcijfers legaal vuurwerk
De heer Van Nispen (SP) heeft tijdens het Commissiedebat van 12 mei jl. gevraagd welk
                  letsel het gevolg is van legaal vuurwerk. In onderstaande informatie wordt onder legaal
                  vuurwerk verstaan al het toegestane F1 en F2 vuurwerk zonder een tijdelijk vuurwerkverbod.
                  Op basis van de rapportage van VeiligheidNL zijn in tabel 1 de letselcijfers per categorie
                  vuurwerk weergegeven van de afgelopen drie jaarwisselingen. In de onderzoeken van
                  VeiligheidNL wordt ook altijd carbid-slachtoffers meegeteld. Dit is geen vuurwerk.
                  Daarom is in onderstaande tabel carbid niet opgenomen.
               
Tabel 1 Letselcijfers per categorie vuurwerk over de afgelopen drie jaarwisselingen
Type vuurwerk
Aantal vuurwerkletsels1
                                 
2019–2020
2020–2021
2021–2022
Legaal afgestoken vuurwerk2
463
146
286
F1 vuurwerk (fop- en schetsvuurwerk)
26
53
147
F2 vuurwerk, waarvan
373
32
80
– (losse) cake
142
19
28
– Compound/samengesteld vuurwerk
39
–
5
– Grote fontein/vulkaan
108
6
13
– Mijn
–
–
3
– Siervuurwerk overig
77
–
31
Grondbloem/ grondtol/springtol (F1 of F2)
64
61
59
Illegaal afgestoken vuurwerk
623
170
323
Vuurpijlen/knalvuurwerk3
386
64
142
Babypijltjes/romeinse kaarsen4
26
5
16
Zwaar illegaal vuurwerk
211
101
165
Overig/onbekend
125
101
83
Totaal
1211
417
692
X Noot
                     
1
Uit rapport VeiligheidNL «type vuurwerk en letsel jaarwisseling 2021–2022»
X Noot
                     
2
Toegestaan vuurwerk zonder een tijdelijk vuurwerkverbod
X Noot
                     
3
Niet toegestaan voor consumenten sinds 1 december 2020
X Noot
                     
4
Niet toegestaan voor consumenten sinds 1 december 2020
Tot slot komt uit de rapportage «vuurwerkverkoop- en gebruik» naar voren dat afgelopen
                  jaarwisseling respondenten last hebben gekregen van een vorm van gehoorschade.
               
3. Vuurwerkaankoop en -gedrag
               
Om de jaarlijkse ontwikkelingen rond vuurwerkletsels in een bredere context te plaatsen,
                     doet VeiligheidNL ook onderzoek naar vuurwerkgebruik en -opinie bij Nederlandse huishoudens.
                     Dit is vastgelegd in bijgevoegd rapport «Vuurwerkaankoop en -gebruik 2021–2022».
                  
Het onderzoek toont aan dat het draagvlak voor het tweede vuurwerkverbod op rij is
                     afgenomen. Een derde van de respondenten heeft het aankoopgedrag aangepast vanwege
                     de corona en het vuurwerkverbod. Een grotere groep mensen heeft per persoon meer geld
                     aan vuurwerk besteed dan een jaar eerder. Daarnaast is het vuurwerk vaker bij een
                     buitenlandse vuurwerkspeciaalzaak gekocht dan in het jaar ervoor.
                  
Van de respondenten heeft 30% afgelopen jaarwisseling vuurwerk afgestoken waarvan
                  het merendeel F1 vuurwerk (89%). Een groot percentage van deze afstekers vult het
                  F1 vuurwerk aan met vuurwerk dat niet is toegestaan: 44% heeft (ook) oudejaarsvuurwerk
                  aangestoken en 43% overig (lichter en zwaar) illegaal vuurwerk.
               
Globaal gesproken heeft 1/3 van de respondenten zelf vuurwerk afgestoken, 1/3 alleen
                     gekeken en 1/3 was niet betrokken. Over het algemeen is het gebruik van beschermingsmaatregelen
                     de afgelopen 2 jaar afgenomen, zowel bij afstekers als kijkers en hun kinderen.
                  
Ruim de helft van de respondenten (56%) vindt dat er onvoldoende gecontroleerd wordt
                     op de aankoop van illegaal vuurwerk. 60% vindt een gemeentelijke vuurwerkshow een
                     goed alternatief voor het zelf afsteken van vuurwerk. Het draagvlak voor vuurwerkvrije
                     zones en een door de gemeente in te stellen plaatselijk vuurwerkverbod ligt rond de
                     60%. Het draagvlak voor een landelijk vuurwerkverbod schommelt afgelopen jaren rond
                     de 50%.
                  
4. Maatschappelijke kosten vuurwerk(beleid)
               
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks) heeft tijdens het Commissiedebat van 12 mei jl. gevraagd
                  of de maatschappelijke kosten van vuurwerk(beleid) in beeld gebracht kunnen worden.
                  Zoals toegezegd is binnen de Ministeries van IenW en JenV gekeken welke informatie
                  hierover voorhanden is. Daarbij is van belang te benoemen dat niet alle maatschappelijke
                  kosten voor bijvoorbeeld natuur, dierenwelzijn of gevaar voor hulpverleners zoals
                  die benoemd zijn tijdens het debat bij genoemde departementen bekend zijn, noch is
                  precies duidelijk of en hoe deze kosten zich ontwikkelen bij een eventueel totaalverbod
                  op vuurwerk voor consumenten.
               
Kosten van vuurwerkletsels
VeiligheidNL geeft jaarlijks in het rapport «Ongevallen met vuurwerk»6 een indicatie van de kosten, zowel medisch als verzuim, van vuurwerkletsels die op
                     de Spoedeisend hulp (SEH) behandeld zijn. Er zijn ons geen gegevens bekend van de
                     kosten van de behandelingen op de huisartsenpost.
                  
De kosten (medisch + verzuim) van slachtoffers van een vuurwerkongeval tijdens de
                     jaarwisseling 2021–2022 waarvoor het slachtoffer een SEH-behandeling heeft gehad of
                     in het ziekenhuis is opgenomen, bedraagt € 2,6 miljoen. Dit bedrag was in de jaarwisseling
                     2020–2021, met het eerste vuurwerkverbod, € 1,1 miljoen. De jaren voor corona, 2014–2018,
                     bedroegen deze kosten € 3,2 miljoen per jaar.
                  
Kosten ILT
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt toezicht op de naleving van de
                     wet- en regelgeving voor vuurwerk op grond van de Europese Pyrorichtlijn en het Vuurwerkbesluit.
                     De ILT wil hiermee de veiligheid voor de consument bevorderen. De inspectie voert
                     het hele jaar door controles uit. Daarbij gaat het onder meer om:
                  
– de productveiligheid van vuurwerk;
– classificatie van vuurwerk;
– naleving meldingsplicht invoer, uitvoer en ter beschikking stelling van vuurwerk;
– transport van vuurwerk;
– voorhanden hebben van vuurwerk.
Deze controles vinden plaats bij de importeurs, aan de grens, in de havens, langs
                  de weg en bij verkooppunten. Wanneer de ILT vaststelt dat vuurwerk niet aan de wettelijke
                  eisen voldoet, treedt de inspectie handhavend op. Daarvoor heeft de ILT bestuursrechtelijke
                  en strafrechtelijke bevoegdheden om het vuurwerk te laten herstellen of vernietigen,
                  zoals een waarschuwing of een last onder dwangsom.
               
Momenteel voeren 9 FTE (inspecteurs en teamleider) bovengenoemde vuurwerktaken uit.
                  Daarnaast voert ILT vanuit gevaarlijke stoffen toezicht op het transport en binnenkomst
                  van vuurwerk en ondersteunt de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de ILT, Politie,
                  JenV bij het in kaart brengen van criminele netwerken om de illegale toestroom van
                  vuurwerk in te dammen.
               
Kosten IenW
Binnen IenW werkt een team het gehele jaar aan een veilig en handhaafbaar vuurwerkbeleid.
                  Dat gaat over vuurwerk tijdens de jaarwisseling maar bijvoorbeeld ook over vuurwerkshows
                  bij evenementen en de opslag van vuurwerk. Bovendien is vuurwerk niet alleen een nationale
                  aangelegenheid, maar zijn we ook internationaal actief, zowel in de Europese Unie
                  (EU) als met buurlanden, in onder andere Benelux verband. Zo kijken we welke afspraken
                  we internationaal kunnen maken, worden er nieuwe initiatieven ontplooid en vindt er
                  informatie-uitwisseling plaats. Ook zetten we internationaal in op zo weinig mogelijk
                  milieubelasting door vuurwerk, onder andere door in te zetten op het vermijden van
                  plastic in vuurwerk.
               
Ten behoeve van informatie- en kennisuitwisseling, voorlichting in de vorm van campagnes
                  en onderzoeken (zoals door VeiligheidNL en RIVM) wordt vanuit IenW jaarlijks zo’n
                  € 500.000 besteed.
               
Voor de aanscherping van het beleid zijn ter compensatie voor de vuurwerkbranche middelen
                     beschikbaar gesteld. Het verbod op romeinse kaarsen heeft € 1,5 miljoen gekost en
                     het verbod op vuurpijlen, knalvuurwerk en enkelschotsbuizen € 2,6 miljoen.
                  
De subsidieregelingen ter compensatie van de tijdelijke vuurwerkverboden tijdens de
                     jaarwisselingen 2020–2021 en 2021–2022 bedragen in totaal zo’n € 55,5 miljoen (incl.
                     uitvoeringskosten).
                  
Kosten politie en Openbaar Ministerie
De totale inzet van de politie die direct te koppelen is aan de handhaving en opsporing
                     van illegaal vuurwerk en voor de handhaving van de openbare orde zijn moeilijk in
                     kaart te brengen. De politie heeft ter voorbereiding op de hoorzitting van de Tweede
                     Kamer op 11 mei 2022 over het initiatiefwetsvoorstel een quick scan gedaan naar de
                     kosten van een aantal politietaken. Behalve werklast die verband houdt met handhaving
                     van het verbod en de opsporing van illegaal vuurwerk gaat het ook om de kosten van
                     de afvoer en vernietiging na inbeslagname. Uit de quick scan blijkt dat de werklast
                     van de politie vanwege illegaal vuurwerk gerelateerde incidenten in 2021 121 fte bedroeg.
                     De kosten voor de afvoer van illegaal vuurwerk vanaf de plaats delict door een externe
                     vervoerder bedroegen in 2021 voor de politie ca. € 900.000. Het Openbaar Ministerie
                     betaalde in 2017 € 2 miljoen voor de vernietiging van in beslag genomen illegaal vuurwerk7. In dat jaar ging het om zo’n 40 duizend kilo. In 2021 is 205 duizend kilo vuurwerk
                     in beslag genomen.
                  
De verwachting van de politie is dat zowel de werklast als de kosten voor afvoer (en
                     dus ook voor vernietiging) door het vuurwerkverbod zullen toenemen. Afhankelijk van
                     de reactie in de samenleving op het vuurwerkverbod zou het kunnen gaan om 30 tot 149
                     fte extra werklast en € 270.000 tot € 1.350.000 kosten voor afvoer van illegaal vuurwerk
                     voor de politie. De kosten van het OM voor vervolging van vuurwerkmisdrijven zijn
                     niet beschikbaar. Inzet van de politie en het OM bij incidenten rondom de jaarwisseling
                     die niet vuurwerk-gerelateerd zijn, is niet in kaart gebracht.
                  
Tot slot
Voor de zomer wordt jaarlijks een verzamelbrief vuurwerk verzonden naar uw Kamer.
                  Dit jaar is de jaarlijkse verzamelbrief gesplitst in twee brieven. Gelet op de toezeggingen
                  ontvangt u deze brief met de informatie die momenteel al voor handen is. Dit om uw
                  Kamer voorafgaand aan behandeling van het initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks en
                  Partij voor de Dieren (Handelingen II 2021/22, nr. 89, voorstel van wet van de leden
                  Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische
                  delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Kamerstuk
                  35 386)) om te komen tot een permanent vuurwerkverbod voor particulieren, de meest recente
                  informatie te delen.
               
Voor de zomer volgt nog een brief waar onder andere ingegaan wordt op de evaluatie
                  van het huidige beleid rond consumentenvuurwerk. Vorig jaar is aan een externe partij
                  de opdracht gegeven dit beleid te evalueren. Dat rapport is in een afrondende fase.
                  Zodra betreffend rapport definitief is, zal het naar uw Kamer worden verzonden, inclusief
                  conclusies die worden verbonden aan de uitkomsten. In die brief zal ook een stand
                  van zaken worden gegeven over de internationale inzet op het gebied van vuurwerk.
                  Tot slot houd ik uw Kamer op de hoogte van de ontwikkelingen rond de TSVC-19 opslag
                  en vervoer 2.
               
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
                  V.L.W.A. Heijnen
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - 
              
                  Mede ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid