Brief regering : Voortgang Programma Aardgasvrije Wijken
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 917
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2022
De wijkgerichte aanpak is een belangrijke pijler in het klimaatbeleid voor de gebouwde
omgeving. In de wijkgerichte aanpak werken gemeenten samen met lokale partijen en
bewoners(initiatieven) aan het wijk voor wijk1 verduurzamen en aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving. Binnen het Programma
Aardgasvrije Wijken (PAW) zijn 56 gemeenten aan de slag met 64 proeftuinen om te leren
hoe de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald. Via deze brief en
de onderliggende monitor informeer ik u over de voortgang van het PAW, over de belangrijkste
lessen uit de proeftuinen, de knelpunten en successen. Deze elementen hebben hun weerslag
gevonden in het «Programma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving» (PVGO) dat
ik gelijktijdig naar uw Kamer heb gestuurd.
Programma Aardgasvrije Wijken van grote meerwaarde
Onder het motto «leren door te doen» leveren de proeftuinen belangrijke lessen over
hoe de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald. De proeftuinen effenen
het pad dat alle gemeenten bewandelen en verdienen daarvoor grote waardering. Het
Kennis- en Leerprogramma van het PAW verspreidt de lessen met kennisbijeenkomsten
en producten zoals de handreiking participatie en het stappenplan transitievisie warmte.
Het PAW heeft daarmee de afgelopen vier jaar een groot, lerend netwerk gebouwd van
gemeenten, stakeholders en kennisinstellingen, die samen werken aan een aardgasvrije
gebouwde omgeving. Het congres aardgasvrije wijken van maart 2022 werd bezocht door
1040 professionals uit het hele land. In de bijgevoegde PAW Monitor 2021 (kort: Monitor)
staat de stand van zaken van de proeftuinen en de belangrijkste leerervaringen en
knelpunten uit de proeftuinen beschreven.
Evaluatie selectie derde ronde proeftuinen
Afgelopen maart is de derde ronde proeftuinen bekend gemaakt. Zoals bij eerdere rondes,
is ook bij deze ronde de aanvraag- en selectieprocedure geëvalueerd. Het evaluatierapport
is als bijlage aan deze brief toegevoegd. Uit de evaluatie blijkt dat zowel gemeenten
als leden van de Adviescommissie tevreden zijn over de wijze waarop het aanvraagproces
en de wijze van selectie hebben gefunctioneerd. Verbeterpunten die gemeenten noemen
zijn de grote hoeveelheid informatie die zij moeten aanleveren voor een aanvraag,
een gedetailleerder inzicht in de beoordeling van de aanvraag en de vergelijking met
aanvragen van andere gemeenten. Dat laatste zouden ze ook graag willen weten in het
kader van leren over de wijkgerichte aanpak. Uit de evaluatie blijkt tevens dat de
aanvraag- en selectieprocedure verbeterd is naar aanleiding van eerdere evaluaties,
dat het niveau van de aanvragen over de hele linie gestegen is en dat de selectieprocedure
geleid heeft tot een goede selectie.
Steeds meer proeftuinen in de uitvoeringsfase
Uit de Monitor blijkt dat steeds meer proeftuinen in uitvoering zijn: woningen worden
geïsoleerd en aardgas wordt vervangen door duurzame warmte met (hybride)warmtepompen
of een warmtenet. Bijna de helft van de proeftuinen is inmiddels in de uitvoeringsfase.
Het aantal aardgasvrij gemaakte woningen is gestegen van 642 eind 2020 en 1.197 medio
2021 naar 1.805 woningen en 8 utiliteitsgebouwen in mei van dit jaar. Daarnaast zijn
nu 500 woningen 13 utiliteitsgebouwen aardgasvrij-ready. Deze getallen worden twee
maal per jaar geüpdatet op het dashboard van de website van het PAW2.
Uiteindelijk zullen naar verwachting zo’n 51.000 woningen in het kader van het programma
aardgasvrij of aardgasvrij-ready worden gemaakt. Hiervoor is een doorlooptijd per
project van maximaal 8 jaar voorzien. Dat het aantal gerealiseerde aardgasvrije woningen
op dit moment dus nog beperkt is, is dus niet onverwacht. Wel blijkt dat de planvormingsfase
vrijwel overal meer tijd kost dan verwacht. De uitdaging om een wijk, buurt of dorp
te verduurzamen is groot en blijkt complex. Dit verklaart ook waarom meer dan de helft
van de proeftuinen nog moet starten met de uitvoeringsfase. Het gaat om verregaande
beslissingen over woningen en gebouwen van mensen die samen in een proces met lokale
partijen zoals netbeheerders, woningcorporaties en bewonersinitiatieven tot een duurzaam
alternatief voor aardgas moeten komen. Het is goed dat gemeenten dit zorgvuldig aanpakken,
met betrokkenheid van bewoners en lokale partijen, en daar ook de tijd voor nemen
die nodig is. «Leren door te doen» en de leerervaringen toegankelijk maken voor andere
gemeenten, is een belangrijke manier om dit proces in de toekomst te kunnen versnellen.
Beleidsmatige knelpunten hebben de aandacht
De proeftuinen zijn de koplopers in de transitie van aardgas naar een duurzaam warmte-alternatief
en ontdekken in de praktijk dat wet- en regelgeving en andere condities nog niet passend
zijn om de transitie voldoende te kunnen ondersteunen. Een belangrijk doel van het
PAW is het systematisch ophalen van gesignaleerde knelpunten in de proeftuinen, het
agenderen en waar mogelijk bijdragen aan het oplossen daarvan. Zo draagt het PAW bij
aan het haalbaar maken van de transitie in alle wijken en dorpen in Nederland.
In het Programmaplan 2021–2024 «Samen leren door te doen»3 is het proces van omgaan met beleidssignalen beschreven. Het signaleren van deze
knelpunten gebeurt onder andere in de Monitor.
Betaalbaarheid
De proeftuingemeenten geven aan dat de betaalbaarheid van de transitie een aandachtspunt
blijft om iedereen in de wijk mee te krijgen. Verduurzamen is door de sterk gestegen
energieprijzen extra noodzakelijk, ook om de weerbaarheid van huishoudens (en bedrijven
in de wijk) tegen toekomstige prijsfluctuaties te vergroten. In het coalitieakkoord
zijn veel middelen vrijgemaakt om de betaalbaarheid van de transitie in de gebouwde
omgeving te verbeteren. Het PVGO bevat beleidsinstrumenten en programma’s om de verschillende
aanpakken te ondersteunen. Hieronder wordt een aantal onderdelen uitgelicht als reactie
op de beleidssignalen van de proeftuinen.
Met het Nationaal Isolatieprogramma (NIP) worden de subsidies voor isolatie aantrekkelijker,
laagdrempeliger en breder toegankelijk. De subsidiebedragen van bestaande subsidies
zijn per 1 januari 2022 verhoogd en vanaf 2023 wordt het mogelijk subsidie voor enkelvoudige
isolatiemaatregelen aan te vragen, voor maatregelen die vanaf 2 april 2022 zijn uitgevoerd
en aan alle voorwaarden voldoen. Daarnaast is de lokale aanpak een belangrijk onderdeel
van het Nationaal Isolatieprogramma. Voor het uitvoeren van de lokale aanpak krijgen
gemeenten middelen om huishoudens extra te ondersteunen. Vanaf 2023 kunnen gemeenten
ieder jaar plannen indienen voor aanvullende middelen.
Met het Warmtefonds kan de resterende investering gefinancierd worden. Het Warmtefonds
biedt financiering met lage rentes en lange looptijden en daardoor lage maandlasten.
Voor huishoudens in de wijkaanpak en zonder leenruimte biedt het Warmtefonds een lening
met betalen naar draagkracht en zonder risico op restschuld. In het PVGO zijn verdere
verbeteringen van het Warmtefonds opgenomen.
Ook werken we aan de betaalbaarheid van warmtenetten. In het coalitieakkoord zijn
hiervoor middelen vrijgemaakt, waarover de Minister voor Klimaat en Energie u verder
zal informeren. Uit de proeftuinen is gebleken dat er behoefte is aan ondersteuning
voor woningeigenaren die gebruik maken van een warmtenet voor de verwarming van de
woning maar nog wel koken op gas. Deze situatie leidt tot hoge maatschappelijk kosten,
aangezien er twee infrastructuren in stand gehouden moeten worden. Daarom zal het
vanaf 1 januari 2023 mogelijk zijn voor eigenaar-bewoners die zijn aangesloten op
een warmtenet maar nog koken op gas, om vanuit de ISDE-subsidie aan te vragen om over
te gaan op elektrisch koken.
Ten slotte, wordt er de komende periode in overleg met de VNG gewerkt aan een Handreiking
uitwerking betaalbaarheid om gemeenten te ondersteunen in het communiceren over en
het vormgeven van een betaalbaar aanbod in de wijkgerichte aanpak. Dit moet bijvoorbeeld
helpen om antwoord te kunnen geven op de vraag wanneer er sprake is van een betaalbaar
aanbod in de wijk voor verschillende doelgroepen, maar ook inzicht geven in welke
elementen hierin een cruciale rol spelen en hoe dit berekend kan worden.
Ondersteuning gemeenten: bevoegdheden en uitvoeringskosten
De proeftuingemeenten geven aan dat een aanwijsbevoegdheid essentieel is om hoge maatschappelijke
kosten te voorkomen voor het in stand houden van het gasnet voor enkele bewoners in
de wijk. Gemeenten kunnen met een aanwijsbevoegdheid aanwijzen welke wijk of buurt
wanneer van het aardgas af gaat. Met de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie
(Wgiw) beogen we hierin te voorzien. Gemeenten moeten voldoende toegerust worden om
de wijkaanpak te kunnen uitvoeren en passende wettelijke bevoegdheden horen daarbij.
Ook blijkt dat voldoende capaciteit en expertise bij gemeenten essentieel is om de
wijkgerichte aanpak te kunnen uitvoeren. Het verduurzamen van een wijk is een arbeidsintensief
proces waarbij zij bewoners en gebouweigenaren stap voor stap meenemen. In het coalitieakkoord
zijn daarom langjarig middelen vrijgemaakt om gemeenten te ondersteunen bij de uitvoering.
Bewonersinitiatieven
Bewonersinitiatieven kunnen tevens een rol spelen in het activeren van bewoners om
met verduurzaming aan de slag te gaan. Uit het bewonerstevredenheidsonderzoek uitgevoerd
door het PAW blijkt dat bewonersinitiatieven op een positieve manier bijdragen aan
de tevredenheid van bewoners in de proeftuinen. Het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving
adviseerde onlangs om middelen vrij te maken om bewonersinitiatieven te ondersteunen4. We verkennen hoe we bewonersinitiatieven een rol kunnen geven in het Nationaal Isolatieprogramma.
Ook kijken we samen met gemeenten of en hoe collectief aanvragen van subsidies mogelijk
gemaakt kan worden, waardoor gemeenten en bewonersinitiatieven bewoners kunnen ontzorgen.
We ondersteunen de Participatiecoalitie om beginnende bewonersinitiatieven te begeleiden.
Ondersteuning woningcorporaties
De proeftuingemeenten hebben ervaren dat woningcorporaties niet altijd de financiële
mogelijkheden hebben om te kunnen investeren in verduurzaming van de woningvoorraad.
In het coalitieakkoord is de financiële slagkracht bij woningcorporaties vergroot.
De verhuurderheffing wordt per 2023 afgeschaft. Woningcorporaties krijgen hierdoor
extra financieringsruimte om te investeren in nieuwbouw, verduurzaming, leefbaarheid
en betaalbaarheid.
Warmtebronnen en -netten
Bij de ontwikkeling en uitbreiding van warmtenetten hebben de proeftuingemeenten behoefte
om te kunnen sturen op de borging van het publieke belang: zoals de tariefstelling,
de verduurzaming van de warmtebronnen en het openstellen van het warmtenet voor derden.
Met het wetsvoorstel voor de Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw) wordt invulling
gegeven aan borging van het publieke belang en verduurzaming van de warmtevoorziening.
In deze voorgenomen wet worden tarieven ook losgekoppeld van de gasprijs.
Om de warmtenetten te kunnen verduurzamen is de ontwikkeling van duurzame bronnen
essentieel. De proeftuingemeenten ervaren een aantal knelpunten in de SDE++. In het
coalitieakkoord is afgesproken om bepaalde technieken, zoals lage temperatuur warmte,
beter aan bod te laten komen in de SDE++. Ook is er behoefte aan meer regie op de
bron- en opsporingsvergunningen. Uit ervaringen met de eerste geothermieprojecten
blijkt dat het vergunningstelsel vernieuwd moet worden om aan te sluiten bij de specifieke
kenmerken van aardwarmte. Daarom is in 2020 een voorstel tot Wijziging van de Mijnbouwwet
voor aardwarmte ingediend bij de Tweede Kamer. Op dit moment streven we naar een inwerkingtredingsdatum
van 1 januari 2023.
In het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving wordt verdere invulling
gegeven aan het stimuleren van duurzame bronnen en infrastructuur, waaronder aanpassingen
in de SDE++ voor warmtebronnen.
Wet natuurbescherming
Een aantal proeftuingemeenten loopt bij het treffen van voorzieningen in woningen
via de Wet natuurbescherming aan tegen regelgeving over soortenbescherming. Bij isolatiewerkzaamheden
moet op grond van de Wet natuurbescherming rekening worden gehouden met de aanwezigheid
van beschermde soorten die in woningen en gebouwen nestelen en verblijven. Een natuurinclusieve
aanpak gericht op soortenbescherming is daarom belangrijk voor het effectief verduurzamen
van de gebouwde omgeving, o.a. via de wijkgerichte aanpak en het is randvoorwaardelijk
voor het NIP. Dit wordt samen met het Ministerie van LNV ontwikkeld.
Landelijke regie
De proeftuingemeenten geven aan behoefte te hebben aan meer landelijke regie op het
energiesysteem en het tot stand brengen van regionale verbindingen tussen lokale warmtenetten
om de robuustheid te vergroten. Landelijke regie op het gehele energiesysteem en tussen
de verschillende sectoren organiseren we binnen het Programma Energiesysteem (PES).
Communicatie
Ten slotte, hebben de proeftuingemeenten behoefte aan een ondersteunende boodschap
vanuit het Rijk om het verduurzamen en aardgasvrij maken van woningen onder de aandacht
te brengen. Recent is een landelijke publiekscampagne gestart met als motto: «Zet
ook de knop om»5. De campagne helpt huishoudens en ondernemers met praktische besparingstips. Met
de Verbeter-je-huis campagne worden woningeigenaren aangespoord om voor de zomer hun
woning te isoleren voor een warme woning in de winter. De «Iedereen doet wat» campagne
wordt doorontwikkeld om de overkoepelende boodschap van het tegengaan van klimaatverandering
meer kracht bij te zetten.
Programma Aardgasvrije Wijken: naar een volgende fase
Wie zaait, zal oogsten. De proeftuinen aardgasvrije wijken hebben een schat aan inzichten
en verbeteringen voor beleid opgeleverd. Zij lopen voorop in de transitie en blijven
dus essentieel om leerervaringen op te doen en deze te delen met alle gemeenten en
het Rijk. Tegelijkertijd gaan steeds meer gemeenten aan de slag met de uitvoering
van de transitievisies warmte. Dit vraagt om ondersteuning van alle gemeenten, zodat
zij niet zelf het wiel uit hoeven te vinden. Samen met EZK, VNG en IPO werken we daarom
aan de doorontwikkeling van het PAW naar een Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie
dat alle gemeenten kan ondersteunen in de uitvoering. De evaluatie van het PAW6 van aankomende najaar en de nog te publiceren wetenschappelijk analyse van het PBL
zal worden betrokken in deze doorontwikkeling.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening