Brief regering : Overzicht informatiedeling Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
36 084
Wijziging van de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen in verband met de
uitbreiding van de bevoegdheid van de Minister van Justitie en Veiligheid om dreigings-
en incidentinformatie over de netwerk- en informatiesystemen van niet-vitale aanbieders
te verstrekken aan deze aanbieders en aan organisaties die objectief kenbaar tot taak
hebben om andere organisaties of het publiek te informeren over dreigingen en incidenten
ten behoeve van deze aanbieders
Nr. 861
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juni 2022
Tijdens het debat met de Commissie Digitale Zaken van uw Kamer op 25 mei jl. over
de eventuele anticipatie op het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet beveiliging
netwerk- en informatiesystemen (Wbni) heb ik toegezegd om uw Kamer nader te informeren
over het aantal gevallen waarin het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) in de
afgelopen periode genoodzaakt was informatie te delen met andere niet-vitale aanbieders
of hun schakelorganisaties.
Aanleiding
Het NCSC ontvangt dagelijks informatie over meer dan 500.000 kwetsbare, misbruikte
of gecompromitteerde Nederlandse computersystemen. Het is van belang dat het NCSC
deze dreigings- en incidentinformatie kan analyseren en, indien nodig, zo snel mogelijk
kan verspreiden, zodat aanbieders actie kunnen ondernemen tegen digitale aanvallen
en de mogelijke impact hiervan kunnen beperken. Primair deelt het NCSC deze informatie
direct met onderdelen van de rijksoverheid en vitale aanbieders. Daarnaast deelt het
NCSC deze informatie waar mogelijk met andere schakelorganisaties binnen het Landelijk
Dekkend Stelsel, zoals het Digital Trust Center.
Bij inwerkingtreding van de Wbni in 2019 is vrij snel een weeffout geconstateerd.
Hierdoor is het voor het NCSC lang niet altijd mogelijk om informatie te delen met
deze schakelorganisaties. Hierdoor weet het NCSC dat bepaalde aanbieders kwetsbaar
zijn voor digitale aanvallen, maar mogen zij deze andere niet-vitale aanbieders of
hun schakelorganisaties hier niet over informeren. Dit gaat bijvoorbeeld om schakelorganisaties
in de hightech industrie en de Rotterdamse Haven of individuele organisaties zoals
politieke partijen en distributeurs van voedselwaren. Over de belemmeringen die het
NCSC ondervindt bij informatiedeling is eerder de nodige aandacht geweest, bijvoorbeeld
in de aanbevelingen van de Cyber Security Raad en de Onderzoeksraad voor Veiligheid
en in de media. Ook zijn hierover in het verleden diverse Kamervragen gesteld. Daarom
is vorig jaar zomer het wetsvoorstel tot wijziging van de Wbni in procedure gebracht
die vorige maand bij uw Kamer is ingediend. Met dit wetsvoorstel wordt het voor het
NCSC mogelijk om in ruimere zin dreigings- en incidentinformatie te delen met schakelorganisaties
of direct met andere niet-vitale aanbieders.
Vanwege de oorlog in Oekraïne is er op dit moment sprake van een reële digitale dreiging
die mogelijk grote gevolgen voor andere niet-vitale aanbieders kan hebben én daarmee
een grote impact voor de Nederlandse samenleving. Daarom heb ik uw Kamer op 13 mei
jl. (Kamerstuk 36 084, nr. 5) een brief gezonden en hierin mijn dilemma uiteengezet om in zeer uitzonderlijke
gevallen te anticiperen op het wetsvoorstel tot wijziging van de Wbni. In bovenbedoeld
debat van 25 mei jl. over deze brief heb ik uw Kamer laten weten dat het NCSC eerder
bij hoge uitzondering, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel,
in ruimere zin dreigings- of incidentinformatie heeft moeten delen met andere niet-vitale
aanbieders of hun schakelorganisaties. Het overzicht van deze gevallen vindt u, zoals
toegezegd, in de bijlage.
Toelichting overzicht
Het overzicht ziet op de periode vanaf 1 januari 2019, het moment dat de Wbni volledig
in werking is getreden. Van de genoemde grote hoeveelheid informatie die het NCSC
dagelijks ontvangt, zag het NCSC zich bij hoge uitzondering in achtentwintig gevallen
genoodzaakt om deze dreigings- en incidentinformatie te delen met andere niet-vitale
aanbieders of hun schakelorganisaties. Hierbij is alleen informatie gedeeld die noodzakelijk
is, zoals bijvoorbeeld specifieke getroffen IP-adressen, gebruikersnamen en computernamen,
om maatregelen te treffen. Het NCSC heeft hierbij geen bijzondere persoonsgegevens
gedeeld. In deze gevallen heeft het NCSC telkens een zorgvuldige afweging gemaakt
waarbij met name is gekeken naar de ernst van een dreiging en de impact daarvan voor
belanghebbende aanbieders.
Door deze informatie te delen heeft het NCSC digitale aanvallen op de Nederlandse
economie en samenleving kunnen afweren. Hiermee zijn onder meer grote ransomware-aanvallen
voorkomen, hebben aanbieders de continuïteit van hun dienstverlening kunnen waarborgen
en is kwaadwillenden de toegang tot grote hoeveelheden, mogelijk gevoelige informatie
over bedrijfsprocessen, klanten of burgers verhinderd. Hierdoor zijn mogelijk ook
verstorende keteneffecten richting vitale aanbieders of onderdelen van de rijksoverheid
uitgebleven. Concreet betekent dit dat organisaties, zoals belangrijke commerciële
dienstverleners, of publieke instellingen, zoals veiligheidsregio’s, een provincie
of een ambulancedienst, soms op het laatste moment grote potentiële schade hebben
voorkomen.
De zorgvuldige afweging die hierbij is gemaakt in het kader van de digitale veiligheid
heeft geleid tot een integraal en aangescherpt afwegingskader dat ik eerder met uw
Kamer heb gedeeld. Eventuele toekomstige uitzonderlijke gevallen zullen aan de hand
van dit vaste afwegingskader worden beoordeeld. Zoals door mij voorgesteld in het
commissiedebat van 25 mei jl. zal vanaf heden uw Kamer per geval, waar mogelijk open
en indien nodig vertrouwelijk, zo spoedig mogelijk achteraf navolgbaar worden geïnformeerd.
Indien gewenst bied ik uw Kamer graag een vertrouwelijke briefing aan, waarin de casuïstiek
in de bijlage nader kan worden toegelicht.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid