Brief regering : Verzamelbrief COVID-19
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1869
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 mei 2022
Het epidemiologisch beeld laat een dalende trend zien in het aantal positief geteste
personen, nieuwe opnames in de ziekenhuizen en op de IC. De dominante coronavariant
in Nederland is nog steeds Omikron BA.2. De nieuwe varianten BA.4 en BA.5 zijn aan
een opmars bezig. Voorspellingen geven aan dat de varianten BA.4 en BA.5 mogelijk
in juli dominant worden in Nederland. Hoewel er grote onzekerheid is, zou dat kunnen
betekenen dat het aantal besmettingen dan weer kan toenemen. Het RIVM volgt deze varianten
nauwkeurig maar ziet momenteel geen reden tot directe actie.
Hoewel het epidemiologische beeld voor nu gunstig is, is het verloop van het virus
onzeker. Het RIVM geeft aan dat we rekening moeten houden met een opleving ergens
in de komende periode. Daarom hebben we ons voorbereid op verschillende scenario’s,
bouwend op de ervaringen en lessen van de afgelopen twee jaar. De overheid zet in
op stevige monitoring en duiding, in samenwerking met het RIVM en LCPS, en heeft opschaalbare
capaciteit voor vaccineren, (zelf)testen en medicatie klaar staan. Ook zetten we nadrukkelijk
in op preventie, om zo samen te voorkomen dat we voor lastige keuzes komen te staan
tussen het openhouden van de samenleving en het toegankelijk houden van de gehele
zorgketen. Ik ben voornemens om uw Kamer medio juni een brief te sturen over de integrale
uitwerking van de verschillende onderdelen van de lange termijn aanpak COVID-19, zoals
benoemd in de brief van 1 april 20221. In deze brief ga ik ook in op de uitwerking van de sectorplannen en de oprichting
van een Maatschappelijk Impact Team (MIT), dat naast het OMT komt te staan en advies
geeft over de sociaal-maatschappelijke en economische situatie. In overleg met sectoren
en maatschappelijke doelgroepen wordt gekeken welke preventieve acties gedaan kunnen
worden, zodat grootschalige verspreiding van het virus en daarmee ziekte en uitval
voorkomen kunnen worden. Daarnaast kijken overheid en sectoren naar de inzet die nodig
is, mocht onverhoopt sprake zijn van een opleving van het virus.
In deze volgende brief over de lange termijnaanpak zal ik ook toelichten welke stappen
gezet worden in de optimalisatie van capaciteit en regie in de zorg. Daarbij wordt
onder andere geput uit de aanbevelingen van de Taskforce ondersteuning optimale inzet
zorgverleners2 en het Expertteam COVID-zorg in de ziekenhuizen (verwachte oplevering van het eindadvies:
1 juni 2022).
Tot slot wijs ik uw Kamer erop dat de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 op 20 mei
2022 is komen te vervallen. Er is daardoor momenteel geen wettelijke grondslag beschikbaar
om collectieve, verplichtende maatregelen te treffen ter bestrijding van COVID-19.
Mocht het virus weer opleven dan is het ook niet mogelijk om op grond van deze wet
maatregelen te treffen om verspreiding van dit virus tegen te gaan, zoals bijvoorbeeld
een mondkapjesplicht of een veilige afstandsnorm. Ook het nemen van maatregelen om
te voorkomen dat een nieuwe zorgwekkende variant Nederland binnenkomt, zoals een test-
of quarantaineplicht, is op dit moment niet mogelijk. Met spoedwetgeving kan een tijdelijke
wettelijke basis getroffen worden voor deze maatregelen. In een uiterst geval kan
teruggevallen worden op het treffen van maatregelen op grond van een noodverordening.
Zoals aangekondigd in de brief aan uw Kamer van 4 mei 2022 wordt gewerkt aan een aanpassing
van de Wet publieke gezondheid.3 In de eerste tranche van deze aanpassing wordt een structurele grondslag gecreëerd
voor collectieve, verplichtende maatregelen voor infectieziektebestrijding van specifieke
A-ziekten (waaronder COVID-19). Daarbij worden lessen getrokken uit de afgelopen twee
jaar en worden de inzichten die zijn opgedaan uit expertsessies betrokken. In de hiervoor
genoemde brief van 4 mei 2022 is nader ingegaan op de grondslagen die beoogd worden.
In voorliggende brief informeer ik u over de uitvoering van diverse aangenomen moties
en toezeggingen die betrekking hebben op de ontwikkelingen van COVID-19.
Leeswijzer
– In deze brief ga ik in op de monitoringsinstrumenten om zicht te houden op het coronavirus,
gevolgd door testen en vaccinatie (paragraaf 1 t/m 3).
– Vervolgens ga ik in op de beschikbaarheid van (nieuwe) medicatie, reizen en ventilatie
(paragraaf 4 t/m 6).
– Ten slotte ga ik in op communicatie, een mededeling van de Cie evaluatie niet medisch-beleid
en Cie vaccinatiestrategie, RIVM-onderzoek naar nachtwerkers en het afdoen van moties
en toezeggingen (paragraaf 7 t/m 10).
Hiermee voldoe ik aan de volgende moties en toezeggingen:
– De toezegging aan het lid Aukje de Vries (VVD) om te voorzien in een tijdelijke QR-code
voor mensen die niet gevaccineerd kunnen worden;
– De toezegging aan het lid Aukje de Vries (VVD) om iedere voortgangsbrief te informeren
over de issues met betrekking tot het CTB die nog spelen en die zijn opgelost;
– De toezegging aan het lid Van der Plas om de Kamer te informeren over de omvang van
de groep mensen die niet gevaccineerd kunnen worden;
– De toezegging aan het lid Paulusma om bij de Minister van Langdurige Zorg en Sport
onder de aandacht te brengen dat het loket voor patiënten met langdurige klachten
na covid nog niet open is;
– De toezegging aan het lid Paulusma om bij de Minister van Langdurige Zorg en Sport
onder de aandacht te brengen waarom het loket voor patiënten met langdurige klachten
na COVID nog niet geopend is;
– De toezegging aan het lid Westerveld om op korte termijn helderheid te geven over
de situatie van mensen uit de zorg en het onderwijs die in de eerste golf besmet zijn
geraakt en nu ontslagen zijn;
– De toezegging aan het lid Bikker om onder de aandacht te brengen dat er mensen zijn
die op aanraden van hun specialist een boostvaccinatie of herhaalprik proberen te
halen, maar geweigerd worden op vaccinatielocaties;
– De toezegging aan het lid Van Esch om ook een procedurewijziging door te voeren voor
het OMT-Z;
– De toezegging aan het lid Agema over de openbaarmaking van OMT-notulen;
– De motie van het lid Paulusma om gender- en sekseverschillen te onderzoeken in huidige
en toekomstige studies naar het postcovidsyndroom en de Kamer op de hoogte te houden
van de resultaten (Kamerstuk 35 560, nr. 5);
– De motie van het lid Van Esch c.s. om in samenwerking met alle belanghebbenden een
draaiboek te maken voor de situatie waarbij met grote spoed moet worden ingegrepen
om de verspreiding van zorgelijke mutaties van het coronavirus in Nederland zo veel
mogelijk te vertragen dan wel te voorkomen (Kamerstuk 25 295, nr. 1593);
– De motie van het lid Omtzigt om zo snel mogelijk een academisch onderzoek te laten
starten om onderzoek te doen naar de redenen en oorzaken van oversterfte tot en met
november 2021, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren (Kamerstuk 25 295, nr. 1617).
1. Monitoringsinstrumenten om zicht te houden op het coronavirus
Om zicht te houden op het coronavirus worden verschillende monitoringsinstrumenten
gebruikt. Het virus wordt gemonitord op vier aspecten:
• Vroegsignalering: Rioolwatersurveillance, Nivel-peilstations, infectieradar, sequencing
voor zicht op (nieuwe) varianten, internationale duidingen.
• Ernst van het virus: Sterftegegevens naar kenmerken van de bevolking, ziekenhuis-
en IC-opnames (door stichting NICE), oversterfte, internationale duidingen.
• Druk op de zorg: Bedbezetting kliniek en IC (door LCPS), Landelijke Ketenmonitor Zorg
(op dit moment in doorontwikkeling door LCPS).
• Immuniteit: Vaccinatiegraad, serologie (PIENTER), vaccinatiestudie Corona (VASCO).
Nu niet meer grootschalig wordt getest krijgen deze instrumenten een meer prominente
rol in de monitoring van het virus. De hier genoemde monitoringsinstrumenten zullen
worden gecontinueerd. Het Coronadashboard zal het publiek blijven informeren over
de epidemiologische situatie met betrekking tot het coronavirus.
2. Testen
Testen bij klachten
Cijfers afgenomen testen
Sinds 11 april 2022 is het testbeleid gewijzigd. Bij klachten is zelftesten de basisfaciliteit
en is het voor de meeste burgers niet meer nodig voor een PCR-confirmatietest naar
de GGD te gaan. Voor zorgmedewerkers, inwoners van een verpleeghuis of een andere
instelling met kwetsbare bewoners4, thuiswonenden die naar dagbesteding gaan met kwetsbare bewoners en mensen die geen
zelftest kunnen doen geldt wel het advies om kosteloos een PCR-test te doen bij de
GGD-teststraat. Vanaf 23 mei 2022 vinden er geen prioriteitafnames meer plaats.
In week 19 (9 mei tot en met 15 mei 2022) zijn gemiddeld 1.892 testen per dag bij
de GGD afgenomen. In week 20 (16 mei tot en met 22 mei 2022) zijn gemiddeld 1.689
testen per dag bij de GGD afgenomen. Het percentage positieve testuitslagen bij de
GGD varieert van 52,6% in week 19 tot 51,4% in week 20.
Herstelbewijzen
Op 22 februari jl. heeft de Europese Unie een gedelegeerde handeling aangenomen die
uitgifte van DCC-herstelbewijzen ook op basis van een positieve antigeentest mogelijk
maakt. Daarvoor was uitgifte van een DCC-herstelbewijs alleen mogelijk op basis van
een positieve NAAT(-test). Lidstaten mogen op basis van deze handeling zelf besluiten
of en wanneer ze voor het herstelbewijs van deze eenvoudigere en snellere test gebruik
maken.
Ik kies ervoor om dit mogelijk te maken. Vanaf 24 mei kunnen positieve antigeentesten
in Nederland tot een DCC-herstelbewijs leiden. Dit geldt ook met terugwerkende kracht
voor positieve testen die tot 168 dagen geleden zijn afgenomen. Deze wijziging is
in lijn met de voorwaarden die worden gesteld aan inkomende reizigers. Omdat bij het
CTB vanaf 25 september 2021 herstelbewijzen werden afgegeven op basis van een positieve
antigeentest, is het eenvoudig om dit ook voor een DCC met terugwerkende kracht in
te regelen.
Wijziging tarieven COVID-19 PCR-diagnostiek via huisartsen (patiënten) en zorginstellingen
(zorgpersoneel)
Per 24 maart 2022 is het tarief voor SARS-CoV-2 PCR-diagnostiek aangepast aan de route
van testen bij de huisarts (patiënten) en zorginstellingen (zorgpersoneel, m.u.v.
het ziekenhuis) naar het maximumbedrag van € 33,– (inclusief btw) per PCR-analyse.
Gezien het gewijzigde testbeleid en de huidige epidemiologische fase
wordt uitgezocht of de declaratieroute van de COVID-19 PCR-diagnostiek in opdracht
van huisartsen en zorginstellingen herzien dient te worden. Hierover wordt u later
nader geïnformeerd.
Coronatoegangsbewijzen
Met het verwerpen van de 5e verlenging van de Twm, vervalt ook de Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen.
Daarmee vervalt ook de noodzaak om Uw Kamer in iedere brief op de hoogte te blijven
stellen van de kwesties die nog spelen met betrekking tot de coronatoegangsbewijzen,
en is de toezegging aan het lid Aukje de Vries (VVD) tijdens het debat van 18 augustus
2021 afgedaan (Handelingen II 2020/21, nr. 101, item 6).
Innovatie
LAMP-testlijnen
Door het Ministerie van VWS zijn in januari 2021 LAMP-testlijnen gekocht om in te
zetten bij Testen voor Toegang. Het betreft veelbelovende, maar innovatieve testlijnen
waarbij de methode nog uitontwikkeld moest worden. Met name het automatiseren en robotiseren
van de methode heeft veel tijd gekost. De beoogde inzet van deze testlijnen is onder
andere door het uitvallen van de ademtesten (waar de LAMP-testlijnen achter werken),
het gegeven dat er relatief veel hooggekwalificeerd personeel nodig is voor het gebruik
van deze methode en dat de techniek veel kinderziektes bevat, niet gerealiseerd. Op
dit moment staat de apparatuur in opslag (zie voor uitgebreidere toelichting de set
Kamervragen van lid Bikker (CU) (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2228) en heb ik besloten niet verder te investeren in de LAMP-testlijnen en deze op een
doelmatige wijze een andere bestemming te geven.
3. Vaccinatie
Ontwikkelingen overschotten en donaties vaccins
In mijn brief van 19 april jl.5 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de wereldwijde ontwikkelingen op het gebied van
vaccindonatie en vaccinoverschotten. In die brief heb ik tevens aangegeven dat binnenkort
circa 3,3 miljoen COVID-19-vaccins vernietigd moeten worden omdat de houdbaarheid
verstrijkt. Dit getal is inmiddels opgelopen tot 3,5 miljoen. Het uitgangspunt van
het kabinet blijft om het surplus aan COVID-19-vaccins beschikbaar te stellen voor
donatie. In de afgelopen weken is het dankzij gerichte inspanningen gelukt om ruim
700.800 COVID-19-vaccins te doneren aan Nicaragua. Daarnaast worden naar verwachting
binnenkort 1 miljoen vaccins gedoneerd aan Vietnam.
Openstaande toezeggingen
In mijn brief aan uw Kamer van 4 mei jl.6 heb ik aangegeven dat ik per 1 juni a.s. de juridische basis voor het instrument
coronatoegangsbewijs niet verleng. Op 17 mei jl. heeft de Eerste Kamer niet ingestemd
met de Goedkeuringswet vijfde verlenging Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Hiermee
is de juridische basis voor het instrument coronatoegangsbewijs reeds per 20 mei jl.
komen te vervallen. Indien ik opnieuw wetgeving moet overwegen om een juridische grondslag
te creëren voor de inzet van het coronatoegangsbewijs, zal ik de toezegging van mijn
voorganger aan het lid Aukje de Vries (VVD) om te voorzien in een tijdelijke QR-code
voor mensen die niet gevaccineerd kunnen worden daarin betrekken. In dit verband is
ook toegezegd aan het lid Van der Plas (BBB) dat uw Kamer geïnformeerd zou worden
over de omvang van de groep mensen die niet gevaccineerd kunnen worden. Op dit vlak
kan ik u melden dat er geen (inter)nationale wetenschappelijke literatuur beschikbaar
is om de omvang van deze groep te kunnen duiden. Hiermee geef ik invulling aan beide
toezeggingen.
In het commissiedebat van 19 april jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 1844) gaf het lid Bikker (CU) aan dat er mensen zijn die op aanraden van hun specialist
een boostvaccinatie of herhaalprik proberen te halen, maar geweigerd zouden worden
op vaccinatielocaties. Ik wil benadrukken dat patiënten met een verwijsbrief van hun
medisch specialist gewoon bij de GGD terecht kunnen voor hun aanvullende vaccinaties.
Medisch specialisten zijn goed op de hoogte van de patiënten bij wie sprake is van
ernstig immuungecompromitteerde aandoening,of die afweeronderdrukkende medicatie gebruiken
en die vanwege hun medische situatie baat hebben bij een extra vaccinatie. Er is daarmee
ruimte om in individuele gevallen het gewenste maatwerk te leveren. Het gaat dan bijvoorbeeld
om patiënten bij wie volgens de medisch specialist sprake is van een afname van de
immunologische bescherming. Dit kan bijvoorbeeld komen omdat zij een zeldzame aandoening
hebben die buiten de selectiecriteria valt. Deze patiënten zijn doorgaans bekend en
onder behandeling van een medisch specialist. De GGD’en geven aan dat het signaal
dat mensen zich op aanraden van een specialist, maar zonder verwijsbrief, melden bij
vaccinatielocaties bekend is. Voor de GGD is een advies van de medisch specialist
echter enkel te controleren door middel van een verwijsbrief. Met een verwijsbrief
van de specialist kan er het gewenste maatwerk geboden worden.
4. Beschikbaarheid van (nieuwe) medicatie
In mijn eerdere brief over de lange termijn aanpak heb ik geschetst hoe ik mij blijvend
inzet voor het beschikbaar maken van geneesmiddelen voor de behandeling van COVID-19.
Ik wil u kort aanvullend informeren over een aantal elementen die deze strategie vormgeven.
Allereerst kan ik mededelen dat de looptijd van de Corona Crisis Voorraad met één
jaar wordt verlengd. Het gaat hier specifiek om een voorraad geneesmiddelen die op
de IC worden gebruikt om patiënten te behandelen. De voorraadopbouw zal mogelijk op
elementen worden aangepast en er wordt lering getrokken uit het gebruik van deze middelen
van het afgelopen jaar, specifiek om onnodige verspilling te voorkomen.
Daarnaast ben ik in gesprek met het Landelijk Coördinatiecentrum Geneesmiddelen (LCG)
om de behandeling van patiënten met COVID te monitoren op het gebruik van geneesmiddelen
en de voorraden ervan. Deze informatie is van grote waarde gebleken om enerzijds tekorten
te voorkomen, en anderzijds de inkoop beter af te stemmen op het daadwerkelijke gebruik.
Als laatste blijf ik mij hard maken voor een terugkeer naar de gebruikelijke route
van marktintroductie van nieuwe geneesmiddelen in Nederland. Ik vind het zeer onwenselijk
dat de overheid nog altijd centraal COVID-behandelingen moet inkopen. Ik acht het
van belang dat deze geneesmiddelen ook worden beoordeeld op kosteneffectiviteit zodat
ze kunnen worden opgenomen in het verzekerde pakket. Wanneer de groothandel en ziekenhuizen
zelf geneesmiddelen inkopen is dit doorgaans ook beter afgestemd op het daadwerkelijk
gebruik en wordt geborgd dat schaarse middelen ook daar worden ingezet waar ze nodig
zijn.
Een korte update over specifieke producten: het geneesmiddel Evusheld zal in de loop
van juni beschikbaar komen via het RIVM. Voor de middelen Paxlovid en Lagevrio geldt
dat de Europese procedure voor aankoop nog loopt.
5. Reizen
Gevolgen vervallen Twm voor het reisbeleid en effectieve vertraging van nieuwe varianten
De maatregelen die het kabinet in het kader van het internationaal reisbeleid kan
treffen, dienen als eerste beschermlaag tegen de import van het coronavirus en daarmee
als eerste, zo niet de belangrijkste beschermlaag tegen de introductie van een nieuwe
zorgwekkende variant (VOC). Met maatregelen als een testverplichting voor vertrek
en de quarantaineplicht bij aankomst wordt de introductie van een VOC immers vertraagd.
Europese afstemming voor de inzet van deze middelen evenals het tijdig nemen van deze
maatregelen bevordert vervolgens de effectiviteit. Indien zich een VOC-scenario voordoet,
is het zaak deze nieuwe variant te vertragen zodat de gewonnen tijd kan worden benut
om de druk op de zorgketen te spreiden, wetenschappelijke inzichten in de eigenschappen
van deze variant op te doen en indien noodzakelijk nationaal maatregelen te kunnen
treffen.
Op deze manier kon het kabinet op basis van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19
binnen zeer korte termijn inreisbeperkingen treffen, waarmee het effect van deze maatregelen
op de vertraging van het virus en een VOC zo hoog mogelijk was. Het vervallen van
de Twm leidt er toe dat de juridische grondslag om op grond van deze wet maatregelen
te kunnen treffen ook is komen te vervallen. Het kabinet wil met klem benadrukken
dat de effectiviteit van de maatregelen om een VOC te vertragen, sterk wordt aangetast
met het vervallen van de Twm. Op dit moment onderzoekt het kabinet welke maatregelen
met welke juridische ondersteuning mogelijk zijn om de introductie van een VOC in
de toekomst te kunnen vertragen. Vanzelfsprekend maken grondslagen om maatregelen
te kunnen treffen voor inreizigers onderdeel uit van de eerste tranche herzieningen
van de Wet publieke gezondheid.
Voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen uit het rapport van Berenschot
De detectie van nieuwe zorgwekkende varianten van het coronavirus kan tot uitdagingen
op bijvoorbeeld luchthavens leiden. Het is daarom van belang om oog te houden voor
de uitvoeringskaders, evenals het borgen van vrij verkeer voor personen die onder
een eventuele uitzonderingscategorie vallen. Om hier beter op voorbereid te zijn,
heeft het kabinet een onderzoek laten uitvoeren door adviesbureau Berenschot. In de
kabinetsreactie7 van 22 maart jl. op het evaluatierapport ben ik ingegaan op de aanbevelingen die
Berenschot heeft gedaan en heb ik uw Kamer toegezegd hier navolging aan te geven.
Het kabinet heeft sindsdien in samenwerking met de betrokken veiligheidsregio’s gewerkt
aan een herziening van de crisisdraaiboeken, zodat deze beter aansluiten op een situatie
zoals die zich voordeed op 26 november 2021. De veiligheidsregio’s werken momenteel
met betrokken (lokale) partijen aan de herziening van hun draaiboeken. Hiermee geeft
het kabinet uitvoering aan de motie van het lid Van Esch c.s.8.
Parallel hieraan werkt het kabinet aan het verbeteren van de processen die betrekking
hebben op de opschaling naar bestaande departementale crisisstructuren door extra
crisisbeleidsadviseurs bij verschillende directies aan te stellen.
6. Ventilatie
In de Kamerbrief over de lange termijn aanpak COVID-19 van 1 april jl.9 is het belang van ventilatie voor een gezond binnenklimaat en de bijdrage ervan aan
het voorkomen van respiratoire infecties nogmaals benadrukt.
Er lopen diverse onderzoeken die kennishiaten over de verspreiding van SARS-CoV-2
kunnen invullen. Zo is het RIVM gestart met een literatuuronderzoek naar de inzet
van luchtreinigers. Dit is de eerste stap in een breder onderzoek over de toegevoegde
waarde van luchtreinigers. De uitkomsten van het literatuuronderzoek worden deze zomer
verwacht. Verder ondersteunt Health Holland (Topconsortium Kennis en Innovatie Life
Sciences & Health) vanaf 1 juli 2022 het project Clean Air for Everyone (CLAIRE),
dat zich richt op ventilatie en luchtreiniging.
Het programma Pandemische Paraatheid zal fundamenteel onderzoek laten verrichten naar
bestaande kennishiaten op het gebied van aerogene transmissie. In de brief over het
beleidsprogramma Pandemische Paraatheid zal ik u hierover nader informeren.
7. Communicatie
De overheid zet in op gerichte communicatie voor een aantal specifieke doelgroepen
en onderwerpen.
Herhaalprik
Om de herhaalprik bij de 60-plussers en de eerder uitgenodigde groepen nog meer onder
de aandacht te brengen, is de volgende communicatie ingezet: een persoonlijke uitnodigingsbrief,
een nieuwsbericht, verschillende sociale media-uitingen, informatie op coronavaccinatie.nl/herhaalprik
en een artikel en advertentie in regionale- en landelijke bladen en huis-aan-huisbladen.
Ook is een Facebookcampagne ingezet en wordt informatie vertoond op wachtkamerschermen
bij huisartsen en apotheken. De materialen zijn zoals gebruikelijk opgenomen in de
communicatietoolkit die gemeenten en zorg- en ouderenorganisaties kunnen gebruiken.
Deze organisaties zijn ook actief benaderd met het verzoek hun achterban te informeren
over de herhaalprik. Bij vragen of twijfels over de herhaalprik tegen corona kan iedereen
terecht op overvaccineren.nl of in gesprek met een onafhankelijke zorgprofessional
via de chat of het telefoonnummer 0800–7707707 van «vragen over corona».
Novavax-vaccin
Het eiwitvaccin Novavax is sinds 14 maart jl. beschikbaar voor volwassenen die zich
nog niet hebben laten vaccineren met de reeds beschikbare mRNA- of vectorvaccins.
Via sociale media en de regionale GGD’en geven we meer bekendheid aan de beschikbaarheid
van het Novavax-vaccin.
Isolatie-advies
Het quarantaineadvies is vervallen per 19 april jl. Niet voor iedereen is het verschil
tussen quarantaine (uit voorzorg) en isolatie (bij een positieve zelftest) duidelijk.
Daarom loopt er tot eind mei 2022 een online campagne om mensen te informeren dat
ze thuis in isolatie moeten blijven bij een positieve (zelf)testuitslag.
Alle online communicatie-uitingen over dit onderwerp hebben de mogelijkheid door te
klikken naar een «Check». Deze Check biedt een platform waar een advies op maat beschikbaar
is. Hier vindt men onder andere het antwoord op de meest gestelde vraag: «Hoe lang
moet ik thuis in isolatie blijven?»
Kwetsbare groepen
Het is belangrijk dat het algemene publiek zich realiseert dat er mensen zijn die
moeite hebben met het afschalen van de coronamaatregelen omdat zij een kwetsbare gezondheid
hebben of bijvoorbeeld mantelzorger zijn. Het is voor hen belangrijk dat iedereen
elkaar de ruimte geeft om beschermende maatregelen te blijven treffen, bijvoorbeeld
door een mondkapje te dragen waar het druk is, of aan familie en vrienden vragen om
een zelftest te doen voorafgaand aan een bezoek. In de publiekscommunicatie wordt
daarom opgeroepen om begrip en respect te hebben voor mensen die zich aan de adviezen
willen houden. Deze oproep wordt gedaan op rijksoverheid.nl en de sociale media kanalen
van VWS.
8. Mededeling Cie evaluatie niet-medisch beleid (opleving najaar) en mededeling Cie
vaccinatiestrategie
Op 27 april jl. heeft de Europese Commissie een mededeling10 gepresenteerd inzake COVID-19 – «De paraatheid en reactie van de EU: vooruitkijken».
De aandacht gaat vooral uit naar waakzaam blijven. Daarbij wordt aandacht besteed
aan:
• Vaccineren en dan met name ten aanzien van boosters en de nieuwe generatie vaccins;
• Zicht houden op het virus: het testbeleid en vooral de borging van sequencing;
• De inrichting van gezondheidsstelsels die voorbereid zijn op een eventuele nieuwe
coronacrisis;
• Tegengaan van desinformatie
• Pandemische paraatheid (w.o. weerbaarheid van gezondheidszorgsystemen, leveringszekerheid,
mondiale samenwerking).
Het kabinet verwelkomt deze mededeling en is blij dat ook deze mededeling een doorkijk
voor de lange termijn geeft. Hiermee wordt een aangrijpingspunt geboden om ook op
Europees niveau te spreken over de reactie op COVID-19 op de lange termijn. Nederland
werkt hierin graag samen met andere landen, zowel om van elkaar leren als om het beleid
te versterken door gezamenlijk op te trekken.
In de mededeling worden lidstaten bovendien opgeroepen voor binnenlandse maatregelen
alsmede voor intra-EU reizen geen Digitaal Covid Certificaat (DCC) meer te vragen
wanneer de epidemiologische situatie dat toelaat. Het kabinet steunt deze oproep en
is van mening dat het niet langer proportioneel is om gedurende de huidige en in de
toekomst vergelijkbare epidemiologische situatie dergelijke eisen te stellen aan inreizigers.
Dit neemt niet weg dat de Commissie heeft voorgesteld de DCC verordening, die het
technisch kader biedt, te verlengen met een jaar. Mocht de epidemiologische situatie
daar om vragen, dan kan het DCC snel weer in gebruik genomen worden. In de mededeling
is geen nieuwe wetgeving of beleid opgenomen, daarom zal er voor deze mededeling geen
BNC-fiche worden opgesteld.
9. RIVM-onderzoek nachtwerkers en positief testen
Al langer is bekend dat werken in de nacht leidt tot een verstoord dag-nacht-ritme
waardoor nachtwerkers mogelijk ook meer risico lopen op infectieziekten. Daarom heeft
het RIVM recent onderzoek verricht naar het risico van nachtwerkers op een corona-infectie.
Het onderzoek toont aan dat mensen die soms of regelmatig in de nacht werken 37% meer
kans hebben om positief te testen op het coronavirus dan mensen die alleen overdag
werken. Het onderzoek heeft betrekking op Noord-Nederland in het eerste jaar van de
corona-epidemie. Hierbij is rekening gehouden met verschillen tussen nachtwerkers
en mensen die alleen overdag werken, zoals verschillen in beroep, thuiswerken, en
contact met anderen tijdens het werk.
Gedurende het onderzoek waren er nog geen vaccins beschikbaar en gingen er eerdere
varianten dan de delta- en omikronvariant van het virus rond.11 Het onderzoek draagt bij aan de kennisvermeerdering in het bredere scala van onderzoek
naar corona, waaronder de lopende cohortstudies. Hierbij is ook het onderzoek door
Centrum Werk Gezondheid van belang om meer kennis te ontwikkelen over corona en daarmee
de bewustwording te vergroten en werkbehoud te stimuleren.
Werkgevers, werknemers en arbodeskundigen kunnen deze kennis over nachtwerk en infectieziekten
betrekken in hun afwegingen rondom nachtwerk. De primaire verantwoordelijkheid en
afweging om werknemers in de nacht in te zetten ligt bij werkgevers. Zij moeten nagaan
of nachtwerk nodig is en maatregelen nemen om de nadelige gevolgen van nachtwerk te
beperken. De Arbowet verplicht ook om deze afweging steeds opnieuw te maken, aan de
hand van alle opgedane ervaringen en de laatste wetenschappelijke inzichten.
Het Ministerie van SZW ondersteunt de kennisontwikkeling en kennisdeling over nachtwerk.
Zo heeft het RIVM in opdracht van het Ministerie van SZW effectieve maatregelen van
werkgevers en werknemers en handvatten op een rij gezet om gezonder in de nacht te
kunnen werken. Vanuit het RIVM loopt een meerjarig onderzoek waarbij juist ook aandacht
is voor kennisdeling en het stimuleren van aandacht voor gezond en veilig nachtwerk.
Via het Kennisplatform nachtwerk informeert het RIVM werkgevers, werknemers en andere
geïnteresseerden over de laatste stand van wetenschap, waaronder dit onderzoek naar
nachtwerk en corona, en praktijkvoorbeelden over nachtwerk. De vereniging van bedrijfsartsen
heeft een themawebsite en een richtlijn over nachtwerk ontwikkeld.
Tot slot beperkt de Arbeidstijdenwet het jaarlijkse aantal nachtdiensten. Dit gaat
verder dan Europese regelgeving, die enkel verplicht de duur van de nachtdienst te
beperken. Bij een overtreding van de regels voor nachtarbeid kan de Arbeidsinspectie
een boete opleggen.
Werkgevers en werknemers kunnen afspraken over nachtwerk vastleggen in cao’s.
10. Moties en toezeggingen
Uitvoering van de motie van het lid Omtzigt over de redenen en oorzaken van oversterfte
Ik vind het belangrijk om de redenen en oorzaken van de oversterfte eind 2021 te onderzoeken.
Naar aanleiding van de motie ingediend door het lid Omtzigt, is al enige tijd geleden
gestart met een diepgaand onderzoek hiernaar. Middels deze brief wil ik graag uw Kamer
een update geven hierover. Het CBS en het RIVM zijn dit onderzoek gedurende de afgelopen
maanden aan het uitvoeren. Daarin worden zij ondersteund door een klankbordgroep,
bestaande uit verschillende wetenschappers, samengesteld via het onderzoeksinstituut
ZonMw. Eind juni van dit jaar zullen resultaten van het onderzoek van het RIVM en
het CBS gedeeld worden met uw Kamer en worden deze gepubliceerd.
Daarnaast wordt ook gewerkt aan het mogelijk maken van de uitvoering van het onderzoek
door onderzoekers niet gelieerd aan het CBS of het RIVM. Hiervoor wordt een onderzoeksagenda
opgesteld door een begeleidingscommissie via ZonMw en wordt toegang ingeregeld tot
relevante COVID-19-data. Dit laatste blijkt meer tijd te kosten, omdat wij er alles
aan doen ook persoonsgegevens op een veilige en verantwoorde manier beschikbaar te
kunnen stellen voor dit belangwekkende onderzoek. Dit betekent dat de eerder genoemde
planning mogelijk niet gehaald gaat worden.
Motie Paulusma over het onderzoek naar gender- en sekseverschillen bij het postcovidsyndroom
In reactie op de motie van het Tweede Kamerlid Paulusma (D66) over onderzoek naar
gender- en sekseverschillen bij het postcovidsyndroom12, heb ik navraag gedaan bij het RIVM en ZonMw.
Het RIVM heeft kenbaar gemaakt dat in de analyses standaard gestratificeerd wordt
op basis van geslacht (man/vrouw). Dit houdt in dat zij kijken naar verschillen tussen
de geslachten wat betreft het voorkomen, de ernst en de risicofactoren van het postcovidsyndroom.
Voor ZonMw geldt dat diversiteit op verschillende aspecten (bijvoorbeeld leeftijd,
gender, sociaaleconomische status en culturele achtergrond) cruciaal is voor de onderzoeken
die zij financieren. In het gehele COVID-19 programma wordt diversiteit namelijk als
ZonMw-criteria meegenomen in de subsidieoproepen. Dit betekent dat alle projecten
wordt gevraagd aandacht te schenken aan diversiteit van de doelgroep, zowel in de
opzet, uitvoering, analyse en in de rapportage van resultaten. Specifiek voor het
integreren van gender en sekse in onderzoek ondersteunt ZonMw onderzoekers met behulp
van hun FAQ «Gender in onderzoek». Deze FAQ is onder andere gebaseerd op richtlijnen
van The Canadian Institutes of Health Research en Stanford University.
Gender- en sekseverschillen worden dus reeds onderzocht in huidige en toekomstige
studies naar het postcovidsyndroom. Daarom zal hier niet apart over gecommuniceerd
worden, maar zullen de gebruikelijke manieren voor het publiceren van de resultaten
gehanteerd worden. Hiermee beschouw ik de motie als afgedaan.
Toezeggingen aan de leden Paulusma en Westerveld over Post COVID tijdens het Commissiedebat
van 19 april jl.
Ik heb vanuit het Commissiedebat van 19 april jl. twee vragen naar de Minister van
Langdurige Zorg en Sport doorgeleid omtrent mensen in zorg en onderwijs met langdurige
klachten na COVID. In reactie daarop, namens de Minister van Langdurige Zorg en Sport,
het volgende.
Het lid Paulusma stelde de vraag waarom het loket voor patiënten met langdurige klachten
na COVID nog niet geopend is. In reactie op de toezegging wordt ervan uitgegaan dat
zij verwijst naar de openstelling van het aanvraagloket voor de subsidie voor zorgwerkgevers
met het oog op het behoud van langdurig zieke werknemers. Voordat een aanvraagloket
kan worden opengesteld moeten allereerst de subsidievoorwaarden zijn uitgewerkt: aan
welke voorwaarden moet worden voldaan, hoe controleren we daarop, hoe wordt verantwoord?
In aansluiting daarop wordt een aanvraagportaal ingericht om de aanvraag en de bijbehorende
informatie te kunnen ontvangen. Hieraan wordt nog gewerkt. Voor de vrijwillige verlengingen
van de loondoorbetalingen die sinds 1 maart al zijn afgesproken voor langdurig zieke
zorgwerknemers, kan met terugwerkende kracht een subsidieaanvraag worden ingediend.
De tweede toezegging was aan het lid Westerveld om op korte termijn helderheid te
geven over de situatie van mensen uit de zorg en het onderwijs die in de eerste golf
besmet zijn geraakt en nu ontslagen zijn. In antwoord daarop het volgende: met de
eerdergenoemde subsidieregeling bieden we zorgmedewerkers een langere periode voor
herstel op hun eigen werkplek, met als doel hen te behouden voor de zorg. Voor wie
daarop geen perspectief is, biedt ons stelsel van sociale zekerheid een vangnet zoals
dat er ook is voor diegenen die vanwege een andere aandoening arbeidsongeschikt zijn
geworden. Daarnaast is er voor zorgprofessionals én anderen die kampen met Post COVID
klachten, herstel- en nazorg beschikbaar. Ook kunnen zij terecht bij C-support, Coronaplein.nu
en longfonds voor ondersteuning, informatievoorziening en lotgenotencontact.
Vanuit het programma «COVID-19 en werk» wordt, met ondersteuning van de Ministeries
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onderzoek
gedaan naar onder meer belemmerende en bevorderende factoren voor werkhervatting bij
Post COVID klachten. Het kabinet verwacht deze resultaten deze zomer en zal zich beraden
hoe hiermee om te gaan.
Toezegging aan het lid Agema inzake openbaarmaking OMT-notulen
Terugkomend op de toezegging aan de Kamer wil ik hierbij graag uitleggen waarom het
belang van de staat in de weg staat aan het openbaar maken van de OMT-notulen. Een
concept verslag wordt aan de leden gezonden. Zij kunnen hierop reageren. Na eventuele
reacties en verwerking ervan wordt het verslag definitief. Verslagen van de vergaderingen
hebben de status van een verslag van een gemengde adviescommissie waarover met de
commissieleden vertrouwelijkheid is afgesproken. Niemand anders dan de deelnemers
aan het betreffende OMT-overleg hebben inzage in het verslag, dus ook de ambtenaren
en bewindspersonen bij VWS niet. Alleen al om die reden is het feitelijk onmogelijk
de verslagen met de Kamer te delen.
Zelfs als ik wel over de verslagen zou beschikken, verzet het «belang van de staat»
uit artikel 68 Grondwet zich tegen openbaarmaking daarvan. Het is in het belang van
de staat om de gemaakte afspraken met de OMT-leden te waarborgen en de informatie
niet te verstrekken aan de Kamer. Wanneer de verslagen openbaar gemaakt worden, wordt
vrije gedachtenvorming binnen het OMT onmogelijk gemaakt. Deelnemende experts zullen
zich niet meer vrij voelen zich te uiten, wetende dat de informatie achteraf openbaar
wordt gemaakt. Daarmee zullen de leden niet meer bereid zijn hun expertise en mening
met elkaar te delen, waardoor het OMT als geheel niet meer functioneert. Openbaarmaking
van OMT-notulen raakt zodoende aan het belang van de staat en zelfs het belang van
de maatschappij. De adviezen die het OMT geeft zijn namelijk cruciaal om tot goed
beleid te komen.
Toezegging aan het lid Van Esch inzake een procedurewijziging voor het OMT-Z
Het Kamerlid van Esch heeft tijdens het Dertigledendebat van 24 mei jl. (Handelingen
II 2021/22, nr. 83, dertigledendebat over de bemoeienis van het ministerie met OMT-adviezen)
gevraagd of de procedurewijziging rond het OMT, waarbij het Ministerie van VWS geen
conceptadvies meer ontvangt om daarover verhelderende vragen te stellen, ook geldt
voor het OMT-Z. Inmiddels heeft, zoals ik in het debat heb aangekondigd, overleg plaatsgevonden
met het Ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij. We hebben besloten dat het
logisch is om voor het OMT-Z dezelfde procedurewijziging door te voeren.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport