Brief regering : Toezeggingen gedaan tijdens het interpellatiedebat, gehouden op 12 april 2022, over de uitvoering van de motie inzake opschorting van afvalwaterinjecties door de NAM in Twente
33 529 Gaswinning
Nr. 1029
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2022
Tijdens het interpellatiedebat over de uitvoering van de motie inzake opschorting
van afvalwaterinjecties door de NAM in Twente (gehouden op 12 april 2022 (Handelingen
II 2021/22, nr. 71, Interpellatie-Omtzigt over uitvoering van de motie inzake opschorting
van afvalwaterinjecties door de NAM Twente)) heb ik een aantal toezeggingen gedaan.
Via deze brief volg ik deze toezeggingen op.
In deze brief zal ik ook kort in gaan op het versnellingsplan voor de gaswinning uit
de kleine velden naar aanleiding van de motie1 van het lid Kops (PVV). Tot slot informeer ik uw Kamer over de aanpassingen van de
Mijnbouwwet (Kamerstuk 35 531) aangaande het vergunningstelsel voor aardwarmte naar aanleiding van het debat op
17 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 52, item 11).
Toezeggingen interpellatiedebat over afwaterinjecties in Twente
1. De Staatssecretaris zegt toe aan het lid Omtzigt om – indien dit openbare informatie
is – de Kamer te informeren over hoe groot de voorziening is die de NAM heeft getroffen
voor het opruimen van locaties van de afvalwaterinjecties Twente.
Uit het jaarverslag2 van 2021 blijkt dat NAM per ultimo 2021 een voorziening heeft getroffen van 2.035
miljoen euro voor opruim- en verwijderingsverplichtingen. Dit geldt voor alle locaties
en putten in Nederland. NAM heeft geen nadere specificatie gegeven voor de locaties
van de afvalwaterinjecties.
2. De Staatssecretaris zegt toe aan lid Van Wijngaarden om te reflecteren op de relatie
tussen de gemiddeldes en de uitslagen in put ROW-04.
Ik heb aan de toezichthouder gevraagd of er een verband bestaat tussen de wisselende
samenstelling van het geïnjecteerde water en de problemen die zijn geconstateerd bij
put ROW-04. De toezichthouder heeft op basis van de huidige beschikbare informatie
geconstateerd dat de schommeling in de samenstelling van het productiewater geen relatie
heeft met de geconstateerde onregelmatigheid bij put ROW-04. De samenstelling van
het productiewater wordt bepaald door de temperatuur in het olieveld en de daar in
de ondergrond aanwezige componenten. De concentraties van deze componenten kunnen
per (winnings)putlocatie verschillen.
Ik verwacht dat SodM in juni de resultaten van haar beoordeling van de onderzoeken
naar ROW02, -04 en -07 zal publiceren.
3. De Staatssecretaris zal schriftelijk reageren op de vraag van het lid Kröger over
de uitschieters van ethylbenzeen en de betrouwbaarheid van de meetmethodes en het
gehele systeem.
NAM heeft in maart 2022 het Jaarrapport Waterinjectie in Twente3 over 2021 gepubliceerd. In het rapport is aangegeven dat op 10 augustus 2021 een
eenmalige overschrijding van het gehalte ethylbenzeen is gemeten in het productiewater.
SodM heeft naar aanleiding van het rapport aan NAM een nadere toelichting gevraagd.
NAM heeft aangegeven dat het een eenmalige uitschieter betrof die vermoedelijk voortkwam
uit een monstername- of analysefout en dat de daarna gemeten waarden, na deze uitschieter,
weer binnen de vergunde waarde zaten. NAM heeft met het laboratorium dat de analyses
uitvoert afspraken gemaakt over het sneller uitvoeren van analyses. Dit om tijdige
herbemonstering bij afwijkende waarden mogelijk te maken. SodM beraadt zich op dit
moment of deze reactie en duiding afdoende is.
NAM maakt gebruik van geaccrediteerde laboratoria die volgens standaard meetmethodes
werken. De toezichthouder heeft aangegeven dat deze meetmethodes betrouwbaar zijn,
maar dat fouten maken mogelijk is.
4. De Staatssecretaris zegt toe aan het lid Omtzigt om in kaart te brengen welke instrumenten
er zijn t.a.v. vervreemding van een vergunning aan derden.
Bij de verkoop van een bedrijf zullen de vergunningen moeten worden overgedragen aan
de rechtsopvolger. In het geval van omgevingsvergunningen behoeven deze alleen op
naam van de rechtsopvolger te worden gezet. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
kent hierbij geen toetsingscriteria of een toestemmingsvereiste.
In het geval van winningsvergunningen is op grond van de Mijnbouwwet mijn toestemming
vereist voor het overdragen. Zoals ik heb aangegeven in het debat van 11 mei, beoordeel
ik de beoogde rechtsopvolger op financiële en technische capaciteiten en op maatschappelijke
verantwoordingszin. Bij een positief oordeel geef ik toestemming voor het overdragen
van de winningsvergunning en worden de winningsvergunningen en de instemmingsbesluiten
met de winningsplannen op naam van de rechtsopvolger gezet. Aan een toestemming kan
ik voorschriften verbinden of de toestemming onder beperkingen verlenen.
5. De Staatssecretaris zegt toe aan het lid Mulder om de vragen van SSAT die zij gesteld
hebben aan SodM binnen twee weken te beantwoorden.
Ik heb dit bij SodM nagevraagd. SSAT heeft op dit moment een zestal WOO (voorheen
Wob) verzoeken bij SodM ingediend. De toezichthouder heeft in de week van 11 mei 2022
vijf van de zes WOO besluiten genomen en SSAT hierover geïnformeerd. Het zesde verzoek
van SSAT zal binnen de termijn worden afgehandeld. SodM geeft aan dat er verder geen
andere uitstaande vragen zijn.
6. De Staatssecretaris zegt toe aan de Kamer om een tijdlijn te sturen van hoe de
tijd eruit ziet tot aan dat proces begin 2024. Hierin zal hij meenemen hoe de omgeving
betrokken zal worden en het «zorgplichtadvies» van de Mijnraad.
Ik ga eerst in op de zorgplicht en daarna op de planning van het proces tot 2024.
De Mijnraad geeft in haar advies over de zorgplicht ook aan wat aanvullend en beter
kan worden geregeld op het moment dat een mijnbouwactiviteit wordt beëindigd en de
wijze waarop de zorgplicht voor de vele jaren daarna ingevuld kan worden. Op 15 oktober
2021 heeft uw Kamer een appreciatie4 van de adviezen van de Mijnraad en SodM ontvangen. Voor wat betreft de waterinjectie
en de omschakeling van de verwerking naar Schoonebeek zal ik ervoor zorgen dat er
geen onduidelijkheid bestaat waar de verantwoordelijkheden liggen. Conform de bovengenoemde
brief is het mijn streven om de Mijnbouwwet aan te passen zodat de rijksoverheid verantwoordelijk
wordt voor de zorgplicht op het moment dat het mijnbouwbedrijf niet meer aanspreekbaar
is.
Hieronder treft u een planning van het proces aan om te komen tot de meer circulaire
verwerking van het injectiewater. Deze planning is nu nog niet compleet, omdat hierin
de wensen van de omgeving nog opgenomen moeten worden. De opzet van het gebiedsproces
en de planning zal de komende weken verder ingevuld en uitgewerkt worden. De planning
zal zeer waarschijnlijk wijzigen op het moment dat er meer duidelijk is over welke
specifieke vergunningen of aanpassingen van vergunningen nodig zullen zijn. Ik streef
ernaar dat de betrokken bewoners en overheden voldoende gelegenheid hebben om hun
wensen en zorgen kenbaar te maken.
Tijdlijn en planning oliewinning Drenthe en waterinjectie Twente
Datum
Gebeurtenis
Toelichting
Januari 2022
NAM kondigt aan de waterinjectie op termijn naar Drenthe te willen verplaatsen.
Maart 2022
NAM laat SodM weten dat men toestemming wil hebben voor de inzet van een nieuwe filtertechniek
om het tolueengehalte te verlagen
NAM stuurt SodM de resultaten van het extra onderzoek (op eigen initiatief) die onregelmatigheden
laten zien in ROW-4
SodM laat eind maart weten aan NAM dat men de oliewinning pas mag opstarten als het
onderzoek naar ROW-2 en ROW-4 is beoordeeld en er een vergunning is voor de nieuwe
filterinstallatie in Schoonebeek. SodM verwacht dat men het onderzoek naar ROW-2 en
ROW-4 begin juni zal hebben beoordeeld. NAM kan dus naar verwachting op zijn vroegst
begin juni weer opstarten.
April 2022
Werkbezoek Staatssecretaris aan Twente
Mei 2022
Startbijeenkomst gebiedsproces verwerking proceswater oliewinning Schoonebeek (Drenthe)
Deze bijeenkomst vindt plaats met bewoners en bestuurders. Staatsecretaris gaat in
gesprek over zorgen en vragen die leven bij inwoners van (omgeving) Schoonebeek.
Juni 2022
Publicatie beoordeling onderzoek naar putten ROW-02, 04 en 07 door SodM
Plenaire bijeenkomst gebiedsproces Drenthe
Publicatie herevaluatie (alternatievenweging) waterinjectie in Twente
Juli 2022
Huiskamergesprekken gebiedsproces Schoonebeek
Verzoek aan decentrale en regionale overheden, waterschap, en SSAT voor advies over
de herevaluatie
Beoordeling herevaluatie door SodM
Onafhankelijke toetsing herevaluatie door Deltares
Augustus 2022
Huiskamergesprekken gebiedsproces Schoonebeek
Aanvraag voor vergunning injectie proceswater Schoonebeek via injectie
September 2022
Publicatie beoordeling herevaluatie waterinjectie Twente door SodM
Ontvangst adviezen herevaluatie.
Publicatie rapport MKBA Schoonebeek
Inspraak bewoners en decentrale en regionale overheden over injectie proceswater Schoonebeek
Oktober 2022
Bijeenkomst met bewoners en lokale en regionale bestuurders over adviezen herevaluatie
en uitkomsten MKBA Schoonebeek
Publicatie ontwerp op hoofdlijnen voor het circulaire proces Schoonebeek
November 2022
Besluit herevaluatie
Besluit Staatsecretaris injectie proceswater bij Schoonebeek
Inspraak bewoners en lokale en regionale bestuurders circulaire proces Schoonebeek
December 2022
Stopzetting proceswaterinjectie Twente
Januari 2023
Start injectie proceswater bij Schoonebeek
Ontwerp en vergunningaanvraag circulaire proces Schoonebeek
2e kwartaal 2023
Inspraak bewoners en lokale en regionale overheden op vergunningsaanvraag circulaire
proces Schoonebeek
Besluit circulaire proces Schoonebeek
4e kwartaal 2023
Realisatie circulaire proces Schoonebeek
1e kwartaal 2024
Realisatie circulaire proces Schoonebeek
Start circulaire proces Schoonebeek
7. De Staatssecretaris zal de Kamer informeren of een vergunning ingetrokken kan worden
of de bedrijfsvoering stil gelegd kan worden op basis van de Wet economische delicten
en of er andere juridische mogelijkheden zijn om op te schorten of in te trekken.
De Wet op de economische delicten kent bij overtreding van de in die wet genoemde
wetsartikelen de mogelijkheid tot het tijdelijk stilleggen van een onderneming. De
rechter kan dit op grond van artikel 7, onder c, van de Wet op de economische delicten
als bijkomende straf voor maximaal een jaar opleggen, en de officier van justitie
kan dit, bij ernstige bezwaren tegen de verdachte en indien onmiddellijk ingrijpen
is vereist, op grond van artikel 29 van deze wet voor maximaal een half jaar bevelen.
De stillegging van de onderneming staat los van de toepassing van bestuurlijke sancties
die hetzelfde effect kunnen bewerkstelligen, zoals de intrekking van een vergunning.
De officier van justitie of de rechter kan een vergunning niet op grond van de Wet
op de economische delicten intrekken.
Ik heb kritisch naar de omgevingsvergunning gekeken, maar er is geen ruimte gevonden
om deze te stoppen. Uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtsspraak van de
Raad van State blijkt dat de intrekkingsgronden van artikel 2.33 van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht limitatief zijn. Er kan buiten deze intrekkingsgronden geen
andere grond worden toegepast om de vergunning in te trekken.
De Mijnbouwwet biedt de mogelijkheid om een reeds verleende winningsvergunning in
te trekken. Het uitgangspunt is echter dat, als een vergunning eenmaal is verleend,
degene die over die vergunning beschikt, erop mag vertrouwen dat deze vergunning in
stand blijft op grond van het rechtzekerheidsbeginsel. Het intrekken van een winningsvergunning
is een inmenging in het eigendomsrecht van een mijnbouwonderneming aangezien dit gebruik
door intrekking wordt beperkt.
Hierdoor is sprake van regulering van gebruik van eigendom. Regulering of ontneming
van eigendom druist in tegen artikel 1 van het Eerste Protocol van het Europees Verdrag
voor de Rechten van de Mens (artikel 1 EP EVRM), waar de bescherming van eigendom
is vastgelegd. Voor een inmenging in het eigendomsrecht moet een dwingende reden van
algemeen belang bestaan waarmee een legitiem doel wordt gediend. Deze inmenging is
voorts alleen toegestaan, indien het een geschikt en noodzakelijk middel is om dat
legitieme doel te bereiken, waarbij het individuele belang moet worden afgewogen tegen
het algemeen belang. Een beperking van het eigendomsrecht door intrekking zou kunnen
leiden tot een recht op compensatie of schadevergoeding voor de vergunninghouder.
Naar mijn mening ontbreekt in dit geval een dwingende reden die een beperking van
het eigendomsrecht van NAM en een schending van het rechtszekerheidsbeginsel rechtvaardigt,
omdat er geen veiligheidsbelangen voor omwonenden in het geding zijn. De waterinjectie
voldoet aan de wettelijke vereisten. Staatstoezicht op de Mijnen ziet hierop toe.
Dit betekent dat als ik toch besluit de vergunning in te trekken, de rechter hoogstwaarschijnlijk
dit besluit zal vernietigen. Voor de periode van stilleggen zou het kabinet de NAM
een schadevergoeding moeten betalen en de NAM zou vervolgens weer verder kunnen gaan
met de waterinjectie.
Versnellingsplan gaswinning op zee
Het lid Kops (PVV) heeft per motie5 opgeroepen om de vergunningprocedures substantieel te verkorten en tot die tijd bestaande
termijnen niet te overschrijden. De motie is aangenomen op 12 april 2022 (Handelingen
II 2021/22, nr. 71, Stemmingen). Ik heb toegezegd om een contourennota naar de Kamer
te sturen met daarin ideeën voor een nieuw vergunningsstelsel voor Mijnbouw.
Verder heb ik uw Kamer toegezegd om voor de zomer een brief te sturen waarin ik mijn
plannen beschrijf om de gaswinning op zee te versnellen. In deze brief zal ik ook
aangeven welke mogelijkheden ik zie om vergunningprocedures te verkorten. Tot die
tijd worden vergunningen zo snel mogelijk behandeld.
Mijnbouwwet aanpassing vergunningstelsel voor aardwarmte
Op 17 februari jl. debatteerde ik met uw Kamer over het wetsvoorstel met betrekking
tot aanpassing van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningstelsel voor aardwarmte).
Naar aanleiding van de voorgestelde wetswijziging moet Mijnbouwbesluit worden aangepast.
Het is mijn streven dat het ontwerpbesluit tot wijziging van het Mijnbouwbesluit volgende
maand voor advies aan de Raad van State zal worden aangeboden. Het ontwerp van de
wijziging van de Mijnbouwregeling wordt naar verwachting deze zomer geconsulteerd.
Het is mijn voornemen om uw Kamer begin 2023 te informeren over status en voortgang
op het onderwerp aardwarmte (geothermie) in den brede. Vooruitlopend daarop wil ik
u in deze brief informeren over enkele specifieke onderwerpen.
U heeft mij verzocht om uit te werken hoe Staatstoezicht op de Mijnen standaarden
voor geothermie gaat stellen waarop onder andere het toezicht gebaseerd zal zijn.
In het debat ben ik met uw Kamer overeengekomen dat ik deze motie mocht lezen zodanig
dat SodM de standaarden beoordeelt en niet stelt. Mijn ministerie werkt bij de totstandkoming
van wet- en regelgeving, normen en toe te passen methodieken intensief samen met SodM.
Door middel van een Uitvoerings- en Handhavingstoets (UHT) reageert SodM ook formeel
op voorgenomen wet- en regelgeving. De resultaten van die toets en de bijbehorende
aanbevelingen worden betrokken bij de verdere uitwerking. Het is voorts aan SodM om
de vastgestelde wet- en regelgeving in haar toezichtpraktijk toe te passen. Zij kan
hiertoe toezichtbeleid opstellen. In het voorstel tot wijziging van het Mijnbouwbesluit
voor geothermie zijn, mede naar aanleiding van het rapport6 Staat van de Sector Geothermie (2017) en de evaluatie7 (2021) daarvan, diverse normen en toetsen opgenomen.
Ik heb u ook de toezegging gedaan de mogelijkheid te onderzoeken voor nadere uitwerking
van waarborging en voorwaarden van financiële zekerheidsstelling in lagere regelgeving.
Dit is ingevuld met bepalingen in het voorstel tot wijziging van het Mijnbouwbesluit
met betrekking tot beoordeling van de financiële mogelijkheden van zowel de aanvrager
van een vergunning als de uitvoerder. Hierbij wordt onder andere getoetst of de aanvrager
eventuele schade (aan onder andere grondwater en gebouwen) kan vergoeden.
Tot slot heb ik toegezegd om een overzicht te geven van hoeveel aardwarmtevergunningen
er worden verwacht en of de huidige bezetting in het ministerie voldoende is. TNO
heeft aangegeven dat het aantal nieuwe aanvragen voor aardwarmte opsporingsvergunningen
in de periode 2017 tot 2020 gestaag is toegenomen ten opzichte van de jaren daarvoor.
Momenteel is er een dalende trend. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat reeds
de meest potentievolle gebieden voor opsporing al vergund zijn. Ten aanzien van de
nog niet vergunde gebieden geldt vaak dat de geothermiebedrijven nog niet over voldoende
informatie beschikken om de potentie van deze gebieden in te kunnen schatten. Het
publiekelijk beschikbaar stellen van de data uit het seismisch onderzoek en de wetenschappelijke
boringen van het SCAN programma kan dit oplossen.
Het aantal winningsvergunningen en winningsplannen is in de afgelopen jaren stabiel
gebleven. Binnen de reeds vergunde opsporingsvergunningen ligt echter nog een grote
potentie aan nieuwe aanvragen voor winningsvergunningen en winningsplannen. Hierbij
speelt de ambitie om de ontwikkeling van aardwarmte in de gebouwde omgeving te versnellen,
een grote rol.
Op basis van bovenstaande informatie wordt op korte termijn geen toename in het aantal
aanvragen voor een opsporingsvergunning (na wijziging van de Mijnbouwwet: toewijzing
zoekgebied) verwacht, en is een toename in het aantal aanvragen voor een winningsvergunning
en winningsplan (na wijziging Mijnbouwwet: startvergunning) wel mogelijk.
Wat betreft de vraag over de beschikbare capaciteit in mijn ministerie. Ik verwacht
dat de huidige bezetting voldoende zal zijn.
Mocht blijken dat dat niet het geval is dan zal ik ervoor zorgen dat het op orde komt.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat